Uitgaven voor farmaceutische zorg in perspectief

De totale zorgkosten in Nederland zullen in 2015 naar verwachting uitkomen op circa € 57,7 miljard. Het gaat hierbij om zorgkosten die op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz, voorheen AWBZ) dan wel de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt geboden. Het aandeel van de Wlz-zorg (o.a. verpleging en verzorging, gehandicaptenzorg en langdurige geestelijke gezondheidszorg) hierin bedraagt € 17,2 miljard. Het aandeel van de Zvw-zorg (o.a. eerstelijnszorg, ziekenhuiszorg, genees- en hulpmiddelen en geestelijke gezondheidszorg) hierin bedraagt € 40,3 miljard.

De uitgaven voor de extramurale farmaceutische zorg ten laste van de Zvw worden voor 2015 geraamd op circa € 4,5 miljard. Dit is exclusief de kosten voor geneesmiddelen die worden verstrekt in de ziekenhuizen en ook exclusief geneesmiddelen die niet op grond van de Zvw worden vergoed, zoals homeopathische middelen en zelfzorgmiddelen. Geneesmiddelen die intramuraal worden toegepast zijn hierin niet meegenomen, de kosten hiervan zitten verdisconteerd in het zienenhuistarief (DBC-tarief). Voor het gebruik in het ziekenhuis, van dure geneesmiddelen die door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn aangemerkt als add-on geneesmiddel worden de kosten afzonderlijk door het ziekenhuis gedeclareerd, via een zogenoemde add-on DBC. Met ingang van 2012 zijn verschillende, relatief dure geneesmiddelengroepen overgeheveld naar het ziekenhuisbudget. De totale kosten van deze dure geneesmiddelen worden in 2015 geraamd op ruim € 1,7 miljard.

Welke geneesmiddelen voor vergoeding in aanmerking komen is geregeld in het Besluit Zorgverzekering respectievelijk Regeling Zorgverzekering. Geneesmiddelen die hierin niet zijn opgenomen komen niet voor vergoeding op grond van de Zvw in aanmerking. Het staat zorgverzekeraars overigens vrij om middelen die niet op grond van de Zvw worden vergoed alsnog te vergoeden via de aanvullende verzekering. Voor een beperkt aantal middelen geldt dat deze slechts gedeeltelijk (maximale vergoeding wordt bepaald door de vergoedingslimiet) worden vergoed, en de verzekerde hiervoor moet bijbetalen. In 2015 werd in totaal € 40,5 miljoen aan zogenoemde GVS-bijbetalingen betaald. Dit is minder dan 1% van de totale uitgaven voor geneesmiddelen.