Acute rinosinusitis

Publish

Advice

$hippoKoptekst

Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting van de klachten geven.

Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan vijf dagen aanhoudt of opnieuw optreedt.

Treatment plan

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    • Geef voorlichting over het natuurlijke beloop van de ontsteking.
    • Leg uit dat antibiotica het beloop nauwelijks beïnvloeden.
    • Adviseer het gebruik van natriumchloride neusdruppels/spray of stomen.
    Let op

    De let-op-informatie ontbreekt nog in de gegenereerde content-objecten.

    Toelichting

    Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van een antibioticum bij rinosinusitis een klein effect heeft op het aantal genezen patiënten na de eerste veertien dagen maar wel vaak bijwerkingen veroorzaakt. Tevens blijkt dat het gebruik niet zinvol is als het doel is om complicaties te voorkomen.

    Er is geen bewijs dat het gebruik van een fysiologische zoutoplossing met natriumchloride of stomen het beloop van een rinosinusitis kan beïnvloeden. Echter, het gebruik kent weinig nadelen, kost weinig en de ervaringen in de praktijk zijn positief.

  2. Behandel de symptomen

    Geef bij pijn een analgeticum:

    Kies bij neusverstopping uit één van de volgende decongestiva:

    Maximaal 7 dagen gebruiken.

    Geef eventueel een antibioticum, zie stap 3.

    Let op

    De let-op-informatie ontbreekt nog in de gegenereerde content-objecten.

    Toelichting

    Nasale decongestiva hebben een directe decongestieve werking die ongeveer vijf uur aanhoudt; het effect op de duur van de klachtenperiode en de pijn is niet aangetoond.

    De neusdruppels kunnen vooral bij jonge kinderen ernstige bijwerkingen geven, zoals onder andere prikkelbaarheid, slapeloosheid, sufheid, bradycardie, apneu, hypothermie, convulsie en coma.

    Decongestiva mogen maximaal zeven dagen gebruikt worden, omdat bij langer gebruik de werking vermindert en er afwijkingen aan de mucosa ontstaan met als gevolg reboundklachten na het stoppen.

  3. Overweeg een antibioticum

    Geef een antibioticum bij ernstig ziek zijn, een afwijkend beloop of een verminderde weerstand.

    Eerste keus:

    Tweede keus:

    Bij zwangerschap of kinderen < 8 jaar (< 50 kg):

    Let op

    De let-op-informatie ontbreekt nog in de gegenereerde content-objecten.

    Toelichting

    Omdat Streptococcus pneumoniae de meest invasieve bacteriële verwekker is bij rinosinusitis zijn op grond van de resistentiegegevens de penicillinen eerste keus bij de behandeling.

    Amoxicilline is het eerste-keusmiddel omdat Haemophilus influenza-bacteriën daar gevoeliger voor zijn. Op basis van de resistentiegegevens is doxycycline tweede keus. Amoxicilline-clavulaanzuur en cotrimoxazol zijn de alternatieven in geval van contra-indicaties voor het eerste- en tweede-keusmiddel.

    Macroliden vallen als keuze voor de behandeling af, omdat Streptococcus pneumoniae-bacteriën een relatief hoge resistentie hebben tegen macroliden en macroliden tegen Haemophilus influenzae ongeschikt zijn.

Voor het gebruik van aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat en calciumcarbonaat/magnesiumcarbonaat als antacidum zijn voldoende alternatieven; de sterke koolzuurgasontwikkeling kan hinderlijk zijn.

Let op

Pas op voor de hippo!

Toelichting

Roken, alcohol, koolzuurhoudende drank en bepaalde voedingsmiddelen zijn geassocieerd met maagklachten. Onduidelijk is of eliminatie van deze factoren effect heeft op de klachten. Psychische factoren vormen geen direct oorzakelijke factor bij het ontstaan van maagklachten, maar spelen wel een rol bij de beleving van de klachten. Belangrijk is aan te sluiten bij persoonlijke voedselintoleranties en leefstijlfactoren van de individuele patiënt.

Background

$hippoKoptekst

Definitie

Een acute rinosinusitis is een ontsteking van het slijmvlies van de neus en de neusbijholten die meestal wordt veroorzaakt door een virus, soms een bacterie (Streptococcus pneumonia, Haemophilus influenzae).

Symptomen

Symptomen van een acute rinosinusitis zijn rinorroe en/of een verstopte neus gecombineerd met pijn of druk in het aangezicht en/of verminderde of afwezige reuk. De pijn kan worden gevoeld in tanden en kiezen en kan verergeren bij bukken.

Een rinosinusitis op jonge leeftijd manifesteert zich vooral met neusklachten. Een acute rinosinusitis kan gepaard gaan met hoesten en met lichte koorts.

Behandeldoel

Het doel is de klachten te verlichten.

Uitgangspunten

De klachten door een acute rinosinusitis verdwijnen in principe vanzelf binnen twee tot drie weken. De behandeling is daarom gericht op symptoomverlichting: pijnstilling met behulp van paracetamol en verlichting van de neusklachten met de nasale toediening van een fysiologische zoutoplossing of een decongestivum. Desgewenst kan de patiënt proberen of stomen verlichting geeft.

Decongestiva mogen niet langer dan zeven dagen gebruikt worden, omdat bij langer gebruik de werking vermindert en er afwijkingen aan de mucosa ontstaan met als gevolg reboundklachten na het stoppen.

Bij patiënten met een verminderde weerstand of met een afwijkend beloop (langer dan 5 dagen koorts of het opnieuw optreden daarvan), kan een antibioticum zijn geïndiceerd omdat de kans dat er sprake is van een bacteriële infectie dan groot is. Door uitbreiding van de infectie kunnen complicaties ontstaan. Geef aan ernstig zieke patiënten antibiotica.

Bij een kleine groep patiënten treedt geen enkele verbetering op na twee tot drie weken. Er is geen bewijs dat het gebruik van een antibioticum de genezing versnelt. Als de klachten langer dan veertien dagen bestaan of als een acute rinosinusitis vaak recidiveert, kan het gebruik van een intranasaal corticosteroïd worden overwogen. De intranasale corticosteroïden zijn voor deze indicatie niet geregistreerd.