Refluxoesofagitis

Publish

Advice

$hippoKoptekst

Voor de behandeling van een endoscopisch aangetoonde oesofagitis zijn protonpompremmers de standaardbehandeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar omeprazol. Protonpompremmers zijn hierbij effectiever gebleken dan H2-receptorantagonisten en antacida. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik levenslang.

Treatment plan

  1. Start protonpompremmer

    Behandel gedurende 8 weken.

    Evaluatie na 2 weken.

    Bij voldoende effect de medicatie afbouwen in 3 weken, eerst met halve doses, daarna om de dag, indien nodig tijdens dit afbouwen bij klachten een antacidum gebruiken.

    Ga naar de volgende stap bij onvoldoende effect.

    Let op

    De let-op-informatie ontbreekt nog in de gegenereerde content-objecten.

    Toelichting

    De protonpompremmers zijn vergelijkbaar in werkzaamheid en bijwerkingen. Omeprazol is het goedkoopste middel. Omeprazol en pantoprazol hebben wel verschillende farmacologische interacties, omdat zij het CYP-leverenzymsysteem anders beïnvloeden. In de praktijk zijn deze interacties echter zelden klinisch relevant gebleken; toch is het raadzaam om omeprazol te vervangen door pantoprazol bij patiënten die ook clopidogrel gebruiken.

  2. Verhoog de dosering

    Behandel gedurende 8 weken.

    Evaluatie na 2-4 weken.

    Bij voldoende effect de medicatie afbouwen in 3 weken, eerst met halve doses, daarna om de dag, indien nodig tijdens dit afbouwen bij klachten een antacidum gebruiken.

    Let op

    De let-op-informatie ontbreekt nog in de gegenereerde content-objecten.

    Toelichting

    Indien een dubbele dosering van een protonpompremmer nodig is, gaat de voorkeur uit naar een tweemaal daags doseren.

Voor het gebruik van aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat en calciumcarbonaat/magnesiumcarbonaat als antacidum zijn voldoende alternatieven; de sterke koolzuurgasontwikkeling kan hinderlijk zijn.

Let op

Pas op voor de hippo!

Toelichting

Roken, alcohol, koolzuurhoudende drank en bepaalde voedingsmiddelen zijn geassocieerd met maagklachten. Onduidelijk is of eliminatie van deze factoren effect heeft op de klachten. Psychische factoren vormen geen direct oorzakelijke factor bij het ontstaan van maagklachten, maar spelen wel een rol bij de beleving van de klachten. Belangrijk is aan te sluiten bij persoonlijke voedselintoleranties en leefstijlfactoren van de individuele patiënt.

Background

$hippoKoptekst

Definitie

Een reflux-oesofagitis is een endoscopisch aangetoonde slijmvliesbeschadiging aan de oesofagus door terugvloeiing van de maaginhoud. Disfunctie van de onderste slokdarmsfincter is hiervan één van de belangrijkste oorzaken.

Symptomen

Klachten zoals zuurbranden of regurgitatie, eventueel in combinatie met pijn in de bovenbuik, misselijkheid, braken, een opgeblazen gevoel en/of snelle verzadiging. De ernst van de klachten correspondeert vaak niet met de ernst van de oesofagitis. Patiënten kunnen typische en vrij ernstige refluxklachten hebben zonder oesofagitis en zijn soms klachtenvrij bij een ernstige refluxoesofagitis.

De ernst is afhankelijk van de grootte en het aantal laesies, vastgesteld volgens de Los Angeles Classification.

Behandeldoel

Het doel is de klachten te verminderen.

Uitgangspunten

Voor de behandeling wordt onderscheid gemaakt in een oesofagitis van graad A en B en een oesofagitis van graad C en D. Bij een oesofagitis van graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.

De therapeutische opties bij refluxoesofagitis zijn beperkt. Sommige antacida, H2-receptorantagonisten en protonpompremmers zijn geregistreerd voor de behandeling van een oesofagitis; de protonpompremmers zijn in een lage en standaarddosis het meest effectief gebleken. Bij voldoende effect van een protonpompremmer bij een oesofagitis van graad A of B moet het gebruik worden afgebouwd om de nadelen van langdurig gebruik (toegenomen kans op osteoporotische fracturen, associaties met infecties, rebound) te voorkomen. Voor protonpompremmers geldt dat, net als voor H2-receptorantagonisten, na het stoppen de klachten terug kunnen keren doordat de maag reactief meer zuur produceert. Dit reboundeffect treedt op bij ongeveer de helft van de gebruikers van beide soorten maagzuurremmers, maar duurt gemiddeld korter bij een H2-receptorantagonist dan bij een protonpompremmer (tot 10 dagen versus 2–4 weken). Het reboundeffect kan een rol spelen bij het onnodig chronisch gebruik van maagzuurremmers. Adviseer daarom om het gebruik af te bouwen; in 3 weken eerst de dosis halveren en daarna om de dag gebruiken. Geef indien nodig een antacidum bij klachten tijdens het afbouwen, staak na 3 weken ook het gebruik hiervan.