broomperidol wordt voorgeschreven bij:
antipsychotica, klassieke
Mechanism
$hippoKoptekst
Werkingsmechanisme
Klassieke antipsychotica blokkeren dopamine type 2 (D2)-receptoren in:
- het mesocorticale en limbische hersengebied;
- de chemoreceptor-triggerzone (CTZ).
Meer informatie
Antipsychoticum | Affiniteit voor D2 | Dosiseq t.o.v. haloperidol |
---|---|---|
hoog | 1 | |
laag | 50 | |
hoog | 0,5–2 | |
matig | 1 | |
hoog | 0,2 | |
hoog | 1 | |
matig | 1 | |
matig | 2–8 | |
5 | ||
hoog | 0,7–1 | |
laag | ||
laag | 170 | |
laag | ||
matig | 5 |
Voor informatie over switchen tussen antipsychotica, zie psychiatrienet.nl.
Effect
Bij psychose(n):
- verminderen of verdwijnen van psychotische symptomen zoals hallucinaties, wanen en denkstoornissen (blokkade D2-receptoren in het mesocorticale en limbische hersengebied).
Bij manie:
- verminderen of verdwijnen van manische symptomen/episoden [exacte werkingsmechanisme is niet bekend; antagonisme van de D2-receptoren in het mesocorticale en limbische hersengebied speelt mogelijk een rol].
Bij ernstige opwinding en onrust:
- afname verschijnselen van opwinding en onrust [blokkade D2-receptoren in het mesocorticale en limbische hersengebied].
Bij misselijkheid en braken:
- afname misselijkheid en braakneiging door remming van de dopamine-geïnduceerde stimulatie in het braakcentrum (blokkade D2-receptoren in de CTZ) (haloperidol).
Bij vertigo:
- een effect op duizeligheid is onvoldoende aangetoond (sulpiride).
Typical side effects
$hippoKoptekst
Relatief frequent:
- extrapiramidaal: parkinsonisme, acathisie, acute dystonie [1];
- antihistaminerg: sedatie (vooral in het begin van de behandeling), gewichtstoename (door verhoogde eetlust, bij langdurig gebruik) [2];
- anticholinerg: droge mond, obstipatie, wazig zien [3], urineretentie [2];
- α1-blokkade: (orthostatische) hypotensie, duizeligheid, tachycardie, palpitaties;
- cognitief/psychiatrisch: emotionele afvlakking, verwardheid, dysforie, delier [3];
- prolactinegerelateerd: amenorroe, galactorroe, seksuele dysfunctie [3].
Minder frequent:
- tardieve dyskinesie;
- maligne neurolepticasyndroom;
- verlaging convulsiedrempel;
- verlenging van het QT-interval en ventriculaire aritmieën [2];
- metabole bijwerkingen: dyslipidemie (met name verhoogde tryglyceriden), verstoorde glucosetolerantie [2];
- oogklachten: neerslag in de lens en cornea, retinitis pigmentosa [3].
Meer informatie
De indeling klassieke (of typische) en atypische antipsychotica is ontstaan na de introductie van het middel clozapine dat, vergeleken met de toen bestaande middelen, veel minder extrapiramidale bijwerkingen veroorzaakte. Nieuwere antipsychotica werden vanaf dat moment ingedeeld op basis van de (vermeende) ernst van de extrapiramidale bijwerkingen. Deze indeling, die niet strikt is, heeft zijn beperkingen omdat er binnen beide groepen een grote (vaak dosisafhankelijke) variatie is in de ernst van de extrapiramidale bijwerkingen [2]. Verder is er binnen de groepen grote diversiteit in de neurotransmittersystemen waarop wordt aangegrepen, en de daarmee samenhangende bijwerkingen.
Extrapiramidale nevenwerkingen (EPS) berusten op de blokkade van dopamine (-D2-) receptoren in het nigrostriatale systeem en uiten zich o.a. in parkinsonisme (bradykinesie, rigiditeit en (rust-) tremor), acathisie en acute dystonie [1]. Naast acute EPS zijn er ook bewegingsstoornissen die meestal pas na langdurig gebruik van dopamine (-D2) blokkerende middelen optreden [3]. De belangrijkste vorm daarvan, de tardieve dyskinesie, is een ernstige bijwerking die gekenmerkt wordt door onwillekeurige bewegingen van o.a. de mond, kaak en ledematen. Deze voor antipsychotica typerende bewegingsstoornissen zijn vaak hinderlijk en stigmatiserend en kunnen een aanzienlijk negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven [1].
Antipsychotica kunnen door een vertraging van de intracardiale geleiding een verlenging van het QT-interval veroorzaken. Deze QT-verlenging geeft een verhoogde kans op aritmieën, waarvan die van het type torsade de pointes de belangrijkste is. Deze potentieel fatale vorm van ventriculaire aritmie is gemeld bij pimozide en haloperidol [2]. Het risico op deze bijwerking is verhoogd bij patiënten met een reeds verlengde QT-tijd en/of gebruik van andere QT-verlengende middelen.
Het neuroleptisch maligne syndroom (NMS) is een zeldzame, zeer ernstige bijwerking van antipsychotica. Het wordt gekenmerkt door rigiditeit, hyperthermie, bewustzijnsveranderingen, schommelingen van bloeddruk en pols, en soms myoglobinurie met potentiële nefrotoxiciteit [2,3]. Bij symptomen van NMS dient het antipsychoticum direct gestaakt te worden. Een late herkenning/behandeling van het syndroom kan leiden tot een fatale afloop.
Hyperprolactinemie, een gevolg van de remming van D2-receptoren op de lactotrope cellen van de hypofysevoorkwab, kan leiden tot amenorroe, gynaecomastie en galactorroe. De verhoging van prolactine gaat daarnaast regelmatig gepaard met seksuele functiestoornissen zoals verminderde libido, erectiestoornis, orgasmestoornis en ejaculatiestoornis. Mogelijk spelen bij deze seksuele functiestoornissen ook andere mechanismen een rol, zoals anticholinerge en α-blokkerende eigenschappen. Verder kan bij (door antipsychotica geïnduceerde) hyperprolactinemie de botmineraaldichtheid afnemen [3] en is mogelijk het risico op mammacarcinoom licht verhoogd [3].
(Kwetsbare) ouderen zijn bijzonder gevoelig voor de extrapiramidale nevenwerkingen van antipsychotica. Bovendien is bij deze populatie het risico op orthostatische hypertensie, sedatie en anticholinerge bijwerkingen van antipsychotica verhoogd [2]. Verder zijn er aanwijzingen dat ouderen met dementie een verhoogd risico hebben op algehele mortaliteit bij het gebruik van antipsychotica [2, 4].
Het gebruik van antipsychotica kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.