Geneesmiddelenoverzicht van glycopeptiden

Glycopeptiden

Publish

Mechanism

$hippoKoptekst

Werkingsmechanisme

Glycopeptiden:

  • remmen de peptidoglycaansynthese door specifieke binding aan residuen van D-alanyl-D-alanine. Hiermee wordt de biosynthese van de bacteriële celwand verstoord met als secundair effect verstoring van het cytoplasmatisch membraan;
  • hebben hiermee een iets ander aangrijpingspunt dan de β-lactamantibiotica;
  • hebben doorgaans een bactericide werking.

Effect

  • klaring van een bacteriële infectie;
  • preventie van een bacteriële infectie.

Meer informatie

Teicoplanine en vancomycine zijn uitsluitend werkzaam tegen Gram-positieve micro-organismen, inclusief Clostridium difficile en meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA).

Meer informatie over welke bacteriën doorgaans wel of niet gevoelig zijn voor een bepaald glycopeptide is te vinden in de geneesmiddeltekst van het betreffende antibioticum onder het kopje Eigenschappen. Op termijn komt hier een tabel met daarin de gevoeligheid van diverse gangbare pathogene bacteriën voor verschillende antibioticagroepen.

Typical side effects

$hippoKoptekst

Relatief frequent:

  • overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag (bij vancomycine ca. 11%), minder frequent koorts, rillingen, eosinofilie (bij vancomycine tot ca. 5%, eosinofilie zelden bij teicoplanine) en anafylaxie [1].
  • ’red man’- of ’red neck’-syndroom;
  • doorgaans milde nefrotoxiciteit (reversibel na staken; voornamelijk bij agressieve doseringsschema’s, een behandelduur > 7 dagen en gebruik van andere nefrotoxische middelen [2];
  • ’drug-induced’ lineaire IgA dermatose (vancomycine is de meest beruchte veroorzaker hiervan [1]).

Minder frequent:

  • anafylaxie;
  • ototoxiciteit;
  • neutropenie, vooral bij een behandelduur > 7 dagen [1];
  • trombocytopenie (bij vancomycine door vorming van IgG en IgM antilichamen gericht tegen trombocyten, mechanisme bij teicoplanine onbekend [1]);
  • reversibele pancytopenie [1].

Literatuur

  1. Aronson JK, et al. (eds). Meyler’s side effects of drugs. 16th ed. Amsterdam: Elsevier, 2016.
  2. Brunton LL, et al. (eds). Goodman & Gilman’s The pharmacological basis of therapeutics. 12th ed. New York: McGraw-Hill, 2011.

Meer informatie

Het ’red man’-syndroom is geen overgevoeligheidsreactie, maar ontstaat door een direct toxisch effect op de mestcellen, wat zorgt voor het vrijkomen van histamine met als symptomen: een erythemateuze of urticariële rode huiduitslag, tachycardie en hypotensie. Dit komt vooral voor bij (snelle) infusie van vancomycine [2]. Het is echter ook gemeld bij teicoplanine. Teicoplanine kan veilig gegeven worden aan patiënten met een historie van red-man syndroom door vancomycine. Enkele casussen hebben wel kruisreactiviteit tussen vancomycine en teicoplanine aangetoond voor wat betreft inductie van dit syndroom, het onderliggend mechanisme hiertoe is echter niet opgehelderd [1].

De dosisafhankelijke nefrotoxiciteit komt vaker voor bij vancomycine (incidentie tot 17% bij normale dosering, 35% bij dosering > 4 gram/dag) dan bij teicoplanine[1]. Nefrotoxiciteit wordt vaker gezien bij vancomycine dalspiegels > 15 mg/l, een behandelduur > 7 dagen [1] en bij gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische geneesmiddelen (bv. aminoglycosiden [2]) of bij een APACHE II score > 40 [1].

Ook ototoxiciteit, zich bijvoorbeeld uitend in gehoorverlies komt vaker voor bij vancomycine (incidentie ca. 3% [1]) dan bij teicoplanine (zeldzaam). Vooral bij hogere plasmaspiegels vancomycine (60–100 microg/ml [2]) komt het voor. Soms is het gehoorverlies permanent, vooral indien vancomycine is toegediend samen met andere ototoxische geneesmiddelen (incidentie dan ca. 6% [1]). Ook tinnitus en duizeligheid komen voor; deze symptomen verdwijnen na het staken van de behandeling. Er is sprake van additieve ototoxiciteit bij combinatie met aminoglycosiden [1,2].

Applicability