Geneesmiddelenoverzicht van Opioïden

alfentanil

  • Rapifen

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

hydromorfon

  • Palladon

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

morfine wordt voorgeschreven bij:

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

nicomorfine

  • Morzet

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

piritramide

  • Dipidolor

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

tapentadol

  • Palexia

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

Opioïden

Publish

Mechanism

$hippoKoptekst

Werkingsmechanisme

  • Opioïden bezetten de opioïdreceptoren in het centrale zenuwstelsel.
  • De belangrijkste opioïdreceptoren zijn de μ-, κ- en δ-receptoren. Activering van verschillende receptoren geeft verschillende (gewenste en ongewenste) effecten. Alle opioïden activeren de μ-receptoren, sommige ook de κ- en δ-receptoren.
  • Sommige opioïden zijn volledige receptoragonisten, sommige zijn deels agonist en deels antagonist.
  • Tramadol remt ook de heropname van noradrenaline en serotonine; tapentadol die van noradrenaline.

Effect

  • Pijnstilling door activering van vooral de μ-receptoren.
  • Opioïden zijn meer effectief bij nociceptieve pijn dan bij bv. neuropathische pijn.
  • Morfine: in de vroege fase van acuut hartfalen bij onrust, dyspneu, angst of pijn op de borst, kunnen de klachten afnemen en kan de coöperatie verbeteren (beperkt bewijs).

Typical side effects

$hippoKoptekst

Relatief frequent

  • obstipatie (bij ongeveer de helft van van de gebruikers);
  • misselijkheid (bij ongeveer de helft van de gebruikers);
  • braken (bij ongeveer een kwart van de gebruikers);
  • sedatie/duizeligheid (bij ongeveer een kwart van de gebruikers);
  • droge mond (bij ongeveer een vijfde van de gebruikers);
  • jeuk;
  • pupilvernauwing.

Minder frequent

  • urineretentie (vooral bij ouderen);
  • cognitieve stoornis (vooral bij ouderen);
  • verwardheid, hallucinaties (bij ouderen);
  • delier;
  • myoklonie;
  • catatonie (vooral bij langdurige epidurale toediening);
  • ademhalingsdepressie;
  • (orthostatische) hypotensie;
  • bradycardie;
  • hyperalgesie;
  • hypogonadisme;
  • vertraagde maaglediging, vertraagde passage door duodenum (tot 12 uur vertraagd);
  • ileus;
  • tolerantie en afhankelijkheid;
  • euforie.

Meer informatie

  • Bij pethidine komen opwinding en convulsies vaker voor dan bij morfine [3 p. 349].
  • Methadon geeft vooral bij hoge dosering verlenging van het QT-interval en ’torsade de pointes’ [1].
  • Bij een partiële agonist/antagonist zoals buprenorfine zijn de bijwerkingen minder omkeerbaar door een opiaatantagonist zoals naloxon [3 p. 349].
  • De bijwerkingen van tramadol zijn vergelijkbaar met die van de sterke opioïden [1].
  • De bijwerkingen van tapentadol zijn vergelijkbaar met die van tramadol [2 p. 508].
  • Obstipatie: opioïden bezetten naast centrale, ook perifere opioïdreceptoren, waardoor de darmmotiliteit afneemt. De tonus van de anale sfincter neemt toe en de normale ontspanningsreactie op rectale distensie neemt af. Transdermale toediening (bv. fentanyl) geeft minder obstipatie.
  • Misselijkheid en braken: opioïden stimuleren de chemoreceptor triggerzone in de medulla. Meestal ontstaat binnen enkele dagen tolerantie voor dit effect.
  • Sufheid: deze neemt meestal af na een paar dagen. Sufheid treedt minder op bij transdermale toediening (bv. fentanyl) [1].
  • Urineretentie: de tonus van de externe sfincter en het volume van de blaas nemen toe, terwijl de ledigingsreflex wordt geremd.
  • Ademhalingsdepressie: opioïden oefenen direct effect uit op de ademhalingscentra in de hersenstam. De kans op ademhalingsdepressie neemt toe bij hoge dosering en bij bestaande aandoeningen zoals slaapapneu en longziekten bv. emfyseem. Bij buprenorfine kan een voor naloxon ongevoelige ademhalingsdepressie optreden, vooral bij hoge doses en in combinatie met een benzodiazepine. Voor tramadol is ademhalingsdepressie gemeld bij nierinsufficiëntie.
  • Neonaten zijn extra gevoelig voor centrale bijwerkingen in verband met de onvolgroeide bloed-hersenbarrière [2 p. 501].
  • Bij ouderen neemt de werkingsduur van opioïden toe [2 p. 501].
  • Verwardheid bij ouderen komt mogelijk minder voor als morfine vervangen wordt door oxycodon; mogelijk was de opioïdrotatie op zich aanleiding voor het minder optreden van klachten [1].
  • Bij leveraandoeningen neemt de biologische beschikbaarheid van opioïden toe en kan cumulatie optreden [2 p. 501].

Literatuur

  1. ’Opioiden. Geneesmiddelbeoordeling voor de kwetsbare oudere patient in het Farmacotherapeutisch Kompas’, versie 4.0, augustus 2011, Ephor.
  2. Brunton LL, et al. (eds). Goodman & Gilman’s The pharmacological basis of therapeutics. 12th ed. New York: McGraw-Hill, 2011.
  3. Aronson JK, et al. (eds). Meyler’s side effects of drugs. 16th ed. Amsterdam: Elsevier, 2016.
  4. Oncoline, richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Pijn bij Patiënten met Kanker, herziening 2016.

Applicability