Geneesmiddelenoverzicht van penicillinen

Meer informatie over peptische ulcera met positieve Helicobacter pylori-test. Meer informatie over ongecompliceerde urineweginfectie. Meer informatie over urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis). Meer informatie over cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar. Meer informatie over urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar. Meer informatie over community-acquired pneumonie (CAP). Meer informatie over otitis media acuta. Meer informatie over acute faryngotonsillitis. Meer informatie over acute rinosinusitis. Meer informatie over bacteriële huidinfecties. Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Penicillinen

Publish

Mechanism

$hippoKoptekst

Werkingsmechanisme

Penicillinen:

  • zijn β–lactamantibiotica en binden zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP’s) in de celwand van bacteriën. Hierdoor remmen zij de synthese van peptidoglycaan met als gevolg een verzwakte bacteriële celwand, resulterend in cellysis en celdood;
  • maken autolytische enzymen in de bacterie vrij, wat bacteriële autolyse bevordert;
  • werken bactericide bij snelgroeiende bacteriën.

Clavulaanzuur:

  • remt β-lactamase en beschermt hierdoor amoxicilline tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen.

Tazobactam:

  • remt β–lactamase en beschermt hierdoor piperacilline tegen afbraak door β–lactamasen, die vaak resistentie tegen penicillinen en cefalosporinen veroorzaken.

Effect

  • klaring van een bacteriële infectie;
  • preventie van een bacteriële infectie.

Meer informatie

Penicillinen zijn oorspronkelijk ontwikkeld uit benzylpenicilline ofwel penicilline G. Door substitutie van een zijgroep in het molecuul zijn geneesmiddelen verkregen die resistent zijn tegen maagzuur en/of tegen sommige penicillinasen, zoals β-lactamasen van stafylokokken.

  • Tot de breedspectrum-penicillinen behoren amoxicilline en piperacilline. Het werkingsspectrum omvat allereerst Gram-positieve kokken (met uitzondering van β-lactamasevormende stafylokokken). Verder betreft het Gram-negatieve kokken, namelijk meningokokken en gonokokken, voor zover die geen β-lactamase produceren. Ten slotte zijn ze actief tegen Gram-negatieve staafvormige bacteriën. Gecombineerd gebruik van een penicilline met een β-lactamaseremmer heeft tot gevolg dat infecties met door β-lactamasevorming resistente bacteriën weer behandelbaar zijn met penicillinederivaten. Als gevolg van het veelvuldige gebruik komt bacteriële resistentie tegen de breedspectrum-penicillinen zowel intra- als extramuraal veel voor.
  • Tot de smalspectrum-penicillinen behoren de zuurbestendige en daardoor oraal toepasbare feneticilline en fenoxymethylpenicilline. Tot de parenterale smalspectrum-penicillinen behoren het goed in water oplosbare natriumzout van benzylpenicilline en het weinig in water oplosbare depotpreparaat benzathinebenzylpenicilline.
  • Tot de β-lactamase-ongevoelige smalspectrum-penicillinen behoort flucloxacilline. Dit is tevens zuurbestendig waardoor het zowel oraal als parenteraal toepasbaar is.

Het specifieke aangrijpingspunt van penicillinen verklaart een aantal van hun karakteristieke eigenschappen: hun bactericide werking bij snel groeiende bacteriën, het geringere effect op verwekkers van chronische processen dan we op grond van de gevoeligheid van die verwekkers zouden mogen verwachten en het feit dat bacteriostatische antimicrobiële middelen de bactericide werking van β-lactamantibiotica teniet kunnen doen. De bactericide werking van penicillinen is traag en snel reversibel. Er is niet of nauwelijks sprake van een postantibiotisch effect; dat geldt met name voor Gram-negatieve bacteriën. Om een beter therapeutisch effect te bereiken is daarom frequenter doseren en eventueel zelfs continue infusie aangewezen. Bij onvoldoende therapeutisch effect is verhoging van de dosis bij een gelijkblijvend dosisinterval niet rationeel. Resistentie kan ontstaan door veranderingen in (extra)chromosomale genen of door het verwerven van resistentie-genen.

Meer informatie over welke bacteriën doorgaans wel of niet gevoelig zijn voor een bepaald penicilline is te vinden in de geneesmiddeltekst van het betreffende antibioticum onder het kopje Eigenschappen. Op termijn komt in deze groepstekst penicillinen een tabel met daarin de gevoeligheid van diverse gangbare pathogene bacteriën voor verschillende antibioticagroepen. Een dergelijke tabel is al te vinden in cefalosporinen, waar benzylpenicilline ter referentie ook in is opgenomen.

Typical side effects

$hippoKoptekst

Relatief frequent:

  • overgevoeligheidsreacties (totale incidentie 0,7-10%) [1]:
    • huidreacties (alle huidreacties zijn mogelijk, in een ongeveer aflopende frequentie: maculopapuleuze huiduitslag, urticaria, exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnson-syndroom);
    • koorts/rillingen;
    • bronchospasmen;
    • vasculitis;
    • interstitiële nefritis (IgG aanwezig in het interstitium), meestal reversibel;
    • serumziekte.
  • misselijkheid met of zonder braken, milde tot ernstige diarree (dosisafhankelijk);
  • verstoring darmflora: altijd, maar vooral bij oraal gebruik.

Minder frequent:

  • purpura, meestal gevolg van vasculitis, zeer zelden trombocytopenische purpura, Henoch-Schönlein-purpura met renale complicaties [1];
  • erythema exsudativum multiforme, van erythematopapuleus of vesicobulleus type, kan zeer ernstig zijn met een atypische distributie en bijdragen aan het Stevens-Johnsonsyndroom;
  • acute anafylactische of anafylactoïde reacties (0,004-0,04%). Het klinisch beeld varieert hierbij in ernst; van ernstige hypotensie en plotselinge dood tot bronchoconstrictie met ernstig astma; buikpijn, misselijkheid en braken; ernstige (spier)zwakte en bloeddrukdaling; of diarree en purpura-achtige huidlaesies [1,2];
  • bloedbeeldafwijkingen:
    • eosinofilie kan voorkomen bij allergische reacties, het kan ook de enige abnormaliteit zijn [1];
    • beenmergdepressie, granulocytopenie [1,2];
    • hemolytische anemie [2];
  • stollingstoornissen ten gevolge van beperking in de bloedplaatjesaggregatie (met name bij benzylpenicilline en piperacilline) [1];
  • lethargie, verwardheid, multifocale myoklonieën, gelokaliseerde of gegeneraliseerde epileptiforme convulsies (meestal bij bestaande nierinsufficiëntie, focale laesies in het CZS of bij hyponatriëmie) [1].

Meer informatie

De overgevoeligheidsreacties worden veroorzaakt door binding van de penicilline of zijn afbraakproducten aan proteïnen, waardoor een hapteen gevormd wordt. Meestal betreft het een IgE-gemedieerde reactie, een enkele keer IgM [1].

De kans op overgevoeligheidsreacties is groter (3–4×) bij atopische patiënten.

Ten tijde van een mononucleosis infectiosa infectie (EBV) ontwikkelt 40–100% van de patiënten exantheem als gevolg van de toediening van aminopenicillinen (voorbeeld: amoxicilline) [2].

Verstoring van de darmflora geeft meestal geen problemen. Soms treedt echter een superinfectie op door een veranderde darmflora, bv. pseudomembraneuze colitis veroorzaakt door overgroei van en productie van een toxine door Clostridium difficile (vaker bij orale dan parenterale toediening).

Literatuur

  1. Brunton LL, et al. (eds). Goodman & Gilman’s The pharmacological basis of therapeutics. 12th ed. New York: McGraw-Hill, 2011.
  2. Aronson JK, et al. (eds). Meyler’s side effects of drugs. 16th ed. Amsterdam: Elsevier, 2016.

Applicability