levothyroxine wordt voorgeschreven bij:
thyreomimetica
Mechanism
$hippoKoptekst
Werkingsmechanisme
Thyreomimetica vervangen de natuurlijk voorkomende schildklierhormonen.
- Levothyroxine is identiek aan T4 en wordt in de lever en het perifere weefsel omgezet in het biologisch actieve T3;
- Liothyronine is identiek aan T3.
Effect
- opheffing van de gevolgen van een tekort aan schildklierhormoon;
- preventie van hypothyreoïdie na behandeling met een thyreostaticum.
Meer informatie
De schildklier neemt jodide op uit het plasma, concentreert het en bouwt het via een aantal tussenstappen in tyrosinemoleculen, waarna koppeling van twee moleculen plaatsvindt. Dit wordt vervolgens in de schildklier als thyroglobuline opgeslagen door binding aan globuline. De synthese en afgifte van schildklierhormoon wordt gereguleerd vanuit de hypothalamus en de hypofyse. TRH (’thyrotropin releasing hormone’) uit de hypothalamus stimuleert de secretie van TSH (’thyroid stimulating hormone’ = thyrotropine) uit de hypofysevoorkwab, terwijl somatostatine de secretie remt. TSH stimuleert de afgifte van schildklierhormoon aan de bloedbaan.
De schildklierhormonen zijn: het biologisch actieve tri-joodthyronine (T3) en het overwegend inactieve prohormoon tetrajoodthyronine (T4) of thyroxine. De hormoonvoorraad in de schildklier is onder normale omstandigheden voldoende voor circa twee maanden. Er bestaat een negatieve terugkoppeling van schildklierhormoon (vnl. T3) op de afgifte van TSH uit de hypofyse. Hierdoor ontstaat een zeker evenwicht.
In het bloed wordt het grootste deel van de hormonen opnieuw aan eiwitten gebonden, met name aan een globulinefractie (TBG: thyroxinebindend globuline). T3 is overigens in veel mindere mate aan globuline gebonden en zijn grote verdelingsruimte wijst erop dat het ook intracellulair aanwezig is. Een deel van het T4 in het bloed wordt in de perifere weefsels in T3 omgezet. Van het in totaal in het lichaam aanwezige T3 is 20% rechtstreeks uit de schildklier afkomstig, terwijl de overige 80% door dejodering uit T4 ontstaat. De halfwaardetijd in het plasma van T4 is circa zes à zeven dagen, die van T3 circa één dag.
Schildklierhormoon werkt in op alle cellen van het lichaam; het intensiveert de stofwisseling door beïnvloeding van de mitochondriën en het beïnvloedt ook de eiwitsynthese (met name van grote betekenis bij kinderen). De prikkelvorming en prikkelgeleiding in het hart worden gestimuleerd (mogelijk doordat de hartspier onder invloed van het schildklierhormoon gevoeliger wordt voor het effect van catecholaminen) en de peristaltiek van de darm wordt versneld. Schildklierhormoon is bij kinderen noodzakelijk voor de normale ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel.
Typical side effects
$hippoKoptekst
Bij een optimale dosering treden geen bijwerkingen op. Te hoge doses of snel opvoeren van de dosering kunnen leiden tot symptomen van hyperthyreoïdie:
- tremor, nervositeit, slapeloosheid, hoofdpijn,
- tachycardie, hartritmestoornissen, hypertensie,
- gewichtsverlies ondanks toegenomen eetlust,
- braken, diarree,
- zweten, koorts,
- osteoporose (bij langdurig gebruik van hoge doses).
Literatuur:
- NHG-Standaard Schildklieraandoeningen (tweede herziening). Huisarts Wet 2013;56:320-30.
- Brunton LL, et al. (eds). Goodman & Gilman’s The pharmacological basis of therapeutics. 12th ed. New York: McGraw-Hill, 2011.
- Aronson JK, et al. (eds). Meyler’s side effects of drugs. 16th ed. Amsterdam: Elsevier, 2016.