acetazolamide
Samenstelling
Acetazolamide suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor oraal gebruik.
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Conserveermiddel: methylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: saccharose 230 mg/ml.
Acetazolamide Tabletten Sandoz bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg
Diamox Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg
Diamox (als Na-zout) Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Glaucoom wordt medicamenteus vooral behandeld met plaatselijk toegediende middelen.
Bij open-kamerhoekglaucoom zijn oogdruppels met timolol of een prostaglandine-analogon de eerstekeusbehandeling. Bij onvoldoende effect of bij intolerantie voor een van beide middelen wordt eerst het andere middel van de eerstekeusbehandeling als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer, een andere β-blokker of α2-agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Als er meer dan twee middelen nodig zijn is een laserbehandeling of operatie, te overwegen.
Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.
Acetazolamide heeft vooral een plaats bij nauwe-kamerhoekglaucoom wanneer snel een forse oogdrukdaling noodzakelijk is; toepassing bij open-kamerhoekglaucoom is obsoleet.
Indicaties
- Adjuvans bij de behandeling van chronisch glaucoma simplex (open–kamerhoekglaucoom), secundair glaucoom en preoperatief bij acuut glaucoom (met afsluiting van de kamerhoek);
- In combinatie met andere diuretica bij de behandeling van oedeem indien een effect op de verschillende delen van het nefron gewenst is;
- Premenstrueel oedeem;
- Profylaxe van longoedeem op zeer grote hoogte;
- Epilepsie.
Dosering
De parenterale toedieningsvorm bij voorkeur i.v. geven, i.m. is pijnlijk. De tablet van 250 mg heeft een dubbele breuklijn waardoor kan worden gedoseerd per 62,5 mg. Voor kinderen kan de orale suspensie (drank) worden gebruikt.
Chronisch open-kamerhoekglaucoom: als adjuvans bij de gebruikelijke therapie:
oraal: 250 mg 1–4×/dag.
Secundair glaucoom en preoperatief, bij acuut congestief glaucoom (gesloten-kamerhoek):
oraal: 250 mg iedere 4 uur; of 250 mg 2×/dag bij een kortdurende therapie.
In acute stadia: oraal: 500 mg ineens, gevolgd door 125–250 mg elke 4 uur, op geleide van klinisch beeld. Voor een snelle verlaging van de druk kan een i.v. toediening gebruikt worden.
Behandeling van oedeem:
Volwassenen:
250–375 mg 1×/dag ’s morgens gedurende twee dagen, dan een dag rust. Schema herhalen. Of acetazolamide om de 2 dagen toedienen.
Kinderen > 1 maand:
oraal: 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag ’s morgens gedurende twee dagen, dan een dag rust. Schema herhalen. Of acetazolamide om de 2 dagen toedienen.
Premenstrueel oedeem:
250 of 375 mg 5–10 dagen voor het begin van de menstruatie en naar behoefte 2–3×/week.
Profylaxe longoedeem op grote hoogte (hoogteziekte):
Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht vanaf 40 kg: 7 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses, kinderen lichter dan 40 kg 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses, meestal bij lichaamsgewicht 40–44 kg 125 mg 2× per dag, 45–62 kg 250 mg ’s morgens en 125 mg in de namiddag, 63–80 kg 250 mg 2× per dag, 81–98 kg 375 mg ’s morgens en 250 mg in de namiddag, 99–116 kg 500 mg ’s morgens en 250 mg in de namiddag, meer dan 116 kg 500 mg ’s morgens en 375 mg in de namiddag. Te beginnen 24 uur voor het bereiken van een hoogte van 3000 meter en voortzetten tot 2 dagen na het bereiken van de maximale hoogte.
Kinderen tot 18 jaar maximaal 375 mg/dag.
Bij nierinsufficiëntie (creatinineklaring 10–50 ml/min) de dosis aanpassen of het interval tussen de toedieningen verlengen. Bij een klaring lager dan 10 ml/min acetazolamide niet gebruiken.
Epilepsie: als adjuvans bij anticonvulsiva:
Volwassenen:
oraal: begindosering 250 mg ineens, op geleide van klinisch beeld verhogen;
gebruikelijke dosering is 375–1000 mg per dag.
Kinderen > 1 maand:
oraal: 8–30 mg/kg lichaamsgewicht per dag in verdeelde doses.
De injectievloeistof is niet bestemd voor epilepsie.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): beenmerg depressie (aplastische anemie, agranulocytose, leukopenie, trombocytopenie, trombocytopenische purpura, pancytopenie). Slechthorendheid en tinnitus. Melena. Abnormale leverfunctie. Huiduitslag, urticaria, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Anafylaxie. Kristalurie, nier- en ureterkolieken, hematurie, glucosurie, nierfalen. Metabole acidose, voorbijgaande hypokaliëmie, hyponatriëmie, hyperglykemie, hypoglykemie, osteomalacie.
Zelden (0,01%-0,1%): convulsies, slapte, verlammingsverschijnselen. Hepatitis, cholestatische icterus, fulminante levernecrose. Jeuk, fotosensibilisatie.
Verder zijn gemeld: duizeligheid, paresthesieën (voornamelijk tintelingen in de extremiteiten), verwardheid, irritatie, opwinding, hoofdpijn, ataxie, sufheid, slaperigheid. Myopie. Misselijkheid, braken, diarree, verlies van eetlust, gewichtsverlies, smaakstoornis, dorst. Blozen. Hypotensie. Vermoeidheid, koorts, malaise, verminderd libido. Depressie.
Interacties
Sulfonamiden zoals acetazolamide kunnen de effecten van foliumzuurantagonisten, bloedsuikerverlagende middelen en orale antistollingsmiddelen versterken. Vanwege een onvoorspelbaar effect van acetazolamide op de bloedglucosespiegel is extra controle aan te bevelen bij gebruik van bloedglucoseverlagende middelen. Gelijktijdig gebruik van salicylaten vermijden omdat salicylaten en acetazolamide elkaars toxiciteit versterken. Zo verhogen salicylaten de concentratie van vrij acetazolamide in het plasma door verdringing uit de eiwitbinding en door remming van de renale uitscheiding met als gevolg meer kans op metabole acidose (ook bij patiënten met een normale nierfunctie) en centrale zenuwstelseltoxiciteit (zoals lethargie, slaperigheid, verwardheid, oorsuizen, anorexie). Aanpassing van dosering kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik met hartglycosiden (vanwege de invloed van acetazolamide op de kaliumspiegel) of bloeddrukverhogende middelen. Acetazolamide kan de serumwaarde van fenytoïne verhogen, daarnaast zijn er meldingen van een verlaagde primidon-serumspiegel en een verhoogde carbamazepine-serumspiegel. In combinatie met andere anti-epileptica is ook ernstige osteomalacie geconstateerd. Gelijktijdig gebruik met andere koolzuuranhydraseremmers is niet aan te raden vanwege additieve effecten. Acetazolamide maakt de pH van de tubulaire urine alkalisch. Dit kan gevolgen hebben voor de uitscheiding van zwakke zuren (versnelde excretie) en basen zoals efedrine en methadon (vertraagde excretie). Zo verlaagt acetazolamide de urinaire excretie van amfetamine en kinidine. Acetazolamide verhoogt de excretie van lithium waardoor het effect van lithium vermindert. Er is meer kans op nierstenen bij gelijktijdig gebruik van natriumwaterstofcarbonaat. Het ciclosporinegehalte in het bloed kan verhogen; deze patiënten goed monitoren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen aanwijzingen voor schadelijkheid (afwijkingen aan de ledematen).
Farmacologisch effect: Er zijn enkele gevallen gemeld van metabole acidose bij de pasgeborene na gebruik van acetazolamide door de moeder kort voor de geboorte. Acetazolamide is een afgeleide van de sulfonamiden. Sulfonamiden kunnen bij gebruik tijdens de laatste fase van de zwangerschap aanleiding geven tot hyperbilirubinemie (met kernicterus) bij de neonaat.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (circa 2% van de maternale dosis).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- chronisch niet-congestief gesloten-kamerhoekglaucoom;
- natrium- en kaliumdepletie, hypochloremische acidose;
- ernstige gestoorde lever- en nierfunctie;
- M. Addison;
- cor pulmonale;
- overgevoeligheid voor sulfonamiden.
Waarschuwingen
Verhoging van de dosis heeft geen verhoogde diurese tot gevolg en kan aanleiding geven tot toename van bijwerkingen. Wees voorzichtig bij patiënten die aan aandoeningen lijden die samenhangen met, of die aanleg vertonen tot verstoringen in, de elektrolyten- of zuur/base balans, zoals patiënten met nierfunctiestoornissen, pulmonale obstructie, emfyseem, patiënten met diabetes mellitus en patiënten die lijden aan een verslechterde alveolaire ventilatie. Bij risico’s voor hypokaliëmie (zoals bij diureticagebruik, primair hyperaldosteronisme) en bij omstandigheden waarbij hypokaliëmie ernstige gevolgen kan hebben (zoals bij digoxinegebruik, levercirrose) mag acetazolamide alleen worden gebruikt onder zeer regelmatige controle van het serum kalium. Het bloedbeeld vóór en regelmatig tijdens de behandeling controleren; bij verandering hiervan het gebruik staken. Bij bergsporten kan snelle stijging (binnen 24 uur) van zeeniveau tot boven 3000 m en langer verblijf op deze hoogte, hoogteziekte veroorzaken. Boven 3000 m max. 500 m/24 uur stijgen. Bij grotere stijging een lager gelegen overnachtingsplaats zoeken. Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld bij patiënten die behandeld zijn met anti-epileptica; het is onduidelijk of dit ook op kan treden bij gebruik van acetazolamide.
Overdosering
Eigenschappen
Acetazolamide remt het enzym koolzuuranhydrase, hetgeen in het oog leidt tot vermindering van de secretie van kamervocht (via de ciliaire spieren), waardoor de intra-oculaire druk daalt. Daarnaast heeft het een anti-epileptische en licht diuretische werking. Het diuretische effect treedt op door blokkering van de reabsorptie van natrium in de niertubuli. Hierbij is de uitscheiding van natrium en waterstofcarbonaat toegenomen. Oedemateus vocht (bv. bij longoedeem t.g.v. hoogteziekte) wordt vrijgemaakt uit de weefsels en uitgescheiden. Het werkingsmechanisme dat aan het anti-epileptische effect ten grondslag ligt, is onbekend. Acetazolamide vertraagt de vorming van cerebrospinaalvloeistof door de plexus choroideus. Bij continue orale toediening neemt het diuretische effect in enkele dagen af, terwijl het remmende effect op de carbo-anhydrase in de ciliaire spieren blijft bestaan. Acetazolamide is chemisch verwant aan sulfonamiden, maar heeft geen bacteriostatische werking. De oogdrukverlagende werking houdt na orale toediening van de tablet 8–12 uur aan.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en nagenoeg volledig. |
T max | tablet 2–4 uur. |
V d | 1,8 l/kg (vrije plasmaconcentratie). De weefselverdeling gebeurt snel. |
Overig | Acetazolamide wordt geconcentreerd in de erytrocyten gebonden aan carbo-anhydrase. Het wordt niet opgestapeld in de weefsels. |
Eiwitbinding | 90–95%. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | met de urine (onveranderd), o.a. door tubulaire secretie. |
T 1/2 | 10–12 uur. |
Geneesmiddelgroep
acetazolamide hoort bij de groep koolzuuranhydrase(II)-remmers.