Amantadine

Publish

Samenstelling

Symmetrel (hydrochloride) Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
100 mg

de capsule bevat tevens: sojaolie, ethylhydroxybenzoaat, propylparahydroxybenzoaat.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

amantadine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Ziekte van Parkinson: Indien wordt begonnen met medicamenteuze therapie bij de ziekte van Parkinson, kan het gebruik van amantadine (tot 200 mg per dag) als monotherapie zinvol zijn. Ook kan amantadine in een later stadium van de ziekte aan bestaande medicatie worden toegevoegd bij optreden van piekdosis dyskinesie.

Influenza is bij gezonde personen over het algemeen een onschuldige aandoening waarbij symptomatische behandeling meestal voldoende is. Bij patiënten die behoren tot een risicogroep kunnen ten gevolge van influenza belangrijke complicaties optreden. Profylaxe door vaccinatie is bij deze patiënten aangewezen. Als bij een lokale epidemie aangetoond is dat influenza A-virussen de oorzaak zijn, heeft amantadine een plaats in de profylaxe van influenza. Vanwege de snelle resistentievorming heeft amantadine geen plaats in de behandeling van influenza.

Indicaties

  • Ziekte van Parkinson; als monotherapie in het begin van de behandeling of in combinatie met levodopa .
  • Profylaxe en behandeling van influenza A-virusinfectie.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Ziekte van Parkinson:

begindosering: 100 mg 1×/dag na de maaltijd bij voorkeur ’s morgens; indien nodig na minimaal 7 dagen verhogen tot onderhoudsdosering 100 mg 2×/dag na de maaltijd; in individuele gevallen verder verhogen met intervallen van ten minste 1 week. Ouderen: max. 100 mg/dag. In combinatie met andere antiparkinsonmiddelen: starten met de laagst mogelijke dosering en voorzichtig en langzaam titreren.

Profylaxe van influenza A:

200 mg/dag verdeeld over 2 giften na de maaltijd of in geval van intolerantie 100 mg 1×/dag na de maaltijd. Bij epidemie : in aansluiting op de vaccinatie gedurende 10 dagen behandelen. Indien vaccin niet beschikbaar of gecontra-indiceerd is, doorgaan tot 6 weken na het begin van de epidemie. Ouderen zonder nierziekte: max. 100 mg/dag.

Behandeling van influenza A:

(zo spoedig mogelijk, binnen 24 uur na blootstelling aan het virus): 200 mg/dag verdeeld over 2 giften na de maaltijd; of in geval van intolerantie 100 mg 1×/dag. Behandelduur: 4–5 dagen. Ouderen zonder nierziekte: max 100 mg/dag.

Bij verminderde nierfunctie: na een oplaaddosis van 200 mg (bij behandeling/profylaxe van influenza) of 100 mg (bij parkinsonisme), afhankelijk van de creatinineklaring: 35–75 ml/min: 100 mg 1× /dag; 25–35 ml/min: 100 mg elke 2 dagen; 15–25 ml/min: 100 mg elke 3 dagen;< 15 ml/min: 100 mg per 7 dagen, hemodialysepatiënten: 200 mg per 7 dagen. De plasmaspiegels controleren.

Capsule met voedsel innemen om maagklachten te voorkomen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): enkeloedeem, livedo reticularis (m.n. bij vrouwen).

Vaak (1–10%): palpitaties, orthostatische hypotensie. Verminderde eetlust, depressie, angst, agitatie, nervositeit, slapeloosheid, hallucinaties, nachtmerrie, verminderd concentratievermogen, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, onduidelijke spraak. Droge mond, misselijkheid, braken, constipatie. Diaforese.

Soms (0,1–1%): wazig zien.

Zelden (0,01–0,1%): verwarring, psychose, tremor, dyskinesie, convulsies. Corneale laesies. Diarree. Exantheem, urineretentie/incontinentie.

Zeer zelden (< 0,01%): neuroleptisch maligne syndroom. Hartfalen. Fotosensibilisatie. Leukopenie, stijging van leverenzymwaarden.

Verder zijn gemeld: hypothermie, delirium en (hypo)manie. Pathologisch gokgedrag, verhoogd libido en hyperseksualiteit, compulsief koopgedrag, eetbuien en compulsief eetgedrag.

Interacties

Het kan de bijwerkingen van parasympathicolytica versterken.

Vermijd gelijktijdig gebruik met dopamine-antagonisten zoals antipsychotica, omdat ze elkaars effecten kunnen tegengaan.

Het kan het effect van centraal stimulerende middelen versterken.

Vermijd gelijktijdig gebruik met combinatiediuretica (hydrochloorthiazide+kaliumsparend diureticum), omdat dit de klaring van amantadine vermindert.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens (miskraam, mola hydatidosa, hartafwijkingen) als bij dieren (reproductietoxiciteit) schadelijk gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Overweeg na blootstelling in het 1e trimester een gedetailleerde ultrasoundecho ter controle.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen bij zuigelingen zijn gemeld.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • refractaire epilepsie;
  • psychosen;
  • allergie voor pinda’s of soja.

Waarschuwingen

Wees voorzichtig bij epilepsie, vergroot kans op suïcidaal gedrag, eczeem, gastrische ulceratie, cardiovasculaire aandoeningen, gestoorde lever- of nierfunctie, hypotensie, dopamine-gerelateerde stoornissen en bij kinderen. Bij kinderen, met name indien jonger dan 5 jaar is hypothermie waargenomen.

De toediening mag slechts geleidelijk worden verminderd; plotseling staken kan leiden tot verergering van parkinsonisme, neuroleptisch maligne syndroom, katatonie, cognitieve manifestaties (van verwarring tot delirium).

Bij toepassing bij influenza treedt met amantadine snel resistentie op. Omdat de nu circulerende influenza stammen veelal resistent zijn, is behandeling alleen zinvol als bekend is dat het influenza virus gevoelig is voor amantadine.

Controleer regelmatig op stoornissen in de impulsbeheersing; indien deze optreden overweeg een dosisverlaging of geleidelijk afbouwen en stoppen van de behandeling.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen door duizeligheid, visusstoornissen en andere centrale effecten. Dit kan een negatief effect hebben op de rijvaardigheid en het bedienen van machines.

Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. De oogboldruk regelmatig controleren. Vanwege de centrale effecten en visusstoornissen moet rekening worden gehouden met verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Overdosering

Symptomen
wijde pupillen, motorische onrust, hartstilstand, plotselinge hartdood, ’torsade de pointes’, pulmonaal oedeem, ademhalingsmoeilijkheden, gestoorde nierfunctie.

Neem voor meer informatie over symptomen en behandeling van een vergiftiging met amantadine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

De anti-parkinsonwerking wordt toegeschreven aan vertraging van de dopamineheropname in de presynaptische zenuwuiteinden, bevordering van de vrijmaking van endogeen dopamine uit de zenuwuiteinden; verder heeft het mogelijk enige anticholinerge activiteit. Het verbetert de hypokinesie, spierstijfheid en de tremor; bij voortgezette behandeling verliest het zijn werkzaamheid.

De antivirale werking berust op remming van de replicatie van influenza A-stammen; door allosterische remming blokkeert amantadine de ionkanaalactiviteit van het M2-viruseiwit. Dit remt het virale ontmantelen. Het heeft geen effect tegen influenza B-virus.

Werking: treedt na 2–5 dagen (hypokinesie, spierstijfheid, tremor) in; bij voortgezette behandeling verliest het na korte of langere tijd zijn werkzaamheid.

Kinetische gegevens

Resorptielangzaam en bijna volledig.
T max3–4 uur.
V d5–10 l/kg; neemt af bij toenemende dosis. Het passeert de bloed-hersenbarrière.
Metaboliseringvoor een klein deel in 8 metabolieten; 5–15% door N-acetylering. Het is niet bekend of de metabolieten actief zijn.
Eliminatiemet de urine, vnl. onveranderd. Renale klaring is hoger dan creatinineklaring, wat tubulaire secretie suggereert. Toename van de urinaire pH vermindert de excretie.
T 1/2el15 (10–31) uur; is bij ouderen verdubbeld en bij verminderde nierfunctie creatinineklaring (< 40 ml/min) verdrie- tot vijfvoudigd).