Ambrisentan

Publish

Samenstelling

Volibris GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

ambrisentan vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Vasodilatantia worden (vooral) ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH, PH groep 1). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen kan zinvol zijn.

Bij de behandeling van PAH WHO-klasse II tot III zijn er geen klinisch relevante verschillen in eigenschappen tussen ambrisentan, bosentan, macitentan, riociguat en selexipag.

Ambrisentan mag niet worden gebruikt bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen en achteruitgang van de longfunctie, leidend tot overlijden.

Aan de vergoeding van ambrisentan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Pulmonale arteriële hypertensie (PAH) WHO-functionele-klasse II of III bij volwassenen, als monotherapie of in combinatie met tadalafil.

Werkzaamheid is aangetoond bij idiopathische PAH en PAH geassocieerd met bindweefselaandoeningen. Ambrisentan mag niet worden gebruikt bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen en verslechtering van de longfunctie, leidend tot overlijden.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Pulmonale arteriële hypertensie:

Volwassenen:

Monotherapie: 5 mg 1×/dag, op geleide van respons en verdraagbaarheid zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag.

Combinatietherapie met tadalafil: titreren tot 10 mg 1×/dag. Dosis eventueel op basis van verdraagbaarheid verlagen.

Bij combinatie met ciclosporine A mag de dosering ambrisentan maximaal 5 mg/dag bedragen.

De tablet zonder breken, kauwen of malen in zijn geheel doorslikken.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn (waaronder sinushoofdpijn en migraine). Duizeligheid. Vochtretentie, perifeer oedeem (vooral bij hogere dosering, combinatietherapie en bij leeftijd > 65 j.). Palpitaties. Dyspneu. Nasofaryngitis, neusverstopping. Misselijkheid, diarree. Vermoeidheid. Anemie (verlaagd Hb, verlaagd hematociet); soms is bloedtransfusie nodig.

Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, jeuk, angio-oedeem). Hartfalen, hypotensie, blozen, syncope. Epistaxis, sinusitis, rinitis. Braken, buikpijn, obstipatie. Wazig zicht, afname gezichtsvermogen. Pijn/ongemak op de borst. Asthenie. Verhoogde levertransaminasen.

Soms (0,1-1%): auto–immuunhepatitis, leverschade.

Bij combinatietherapie met tadalafil: Tinnitus (vaak), plotseling gehoorverlies (soms). Verder traden de volgende bijwerkingen vaker op: perifeer oedeem, anemie, overmatig blozen, braken, huiduitslag, pijn/ongemak op de borst.

Meer details:

Interacties

Ambrisentan is een substraat voor Pgp-gemedieerde efflux.

Voorzichtig bij de combinatie met ciclosporine A omdat dit een remmer is van diverse metabole enzymen en transporteiwitten; bij combinatie mag de dosering ambrisentan maximaal 5 mg/dag bedragen.

Wegens onvoldoende gegevens is voorzichtigheid geboden met de combinatie met prostanoïden of stimulatoren van het enzym guanylaatcyclase (zoals riociguat).

Er is geen farmacokinetische interactie waargenomen met sildenafil en tadalafil.

Rifampicine kan de ambrisentanspiegel tijdelijk (gedurende een week) verhogen, daarom bij starten van rifampicine de ambrisentanspiegel nauwkeurig controleren.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Afwijkingen aan onderkaak, tong en/of het verhemelte bij alle geteste doseringen; verder o.a. interventriculaire septumdefecten, afwijkingen in lichaamsvaten en van schildklier en thymus.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Voor aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen; zonodig dient naast de anticonceptiepil ook een condoom te worden gebruikt. Maandelijkse zwangerschapstest tijdens de behandeling wordt aanbevolen. Een achteruitgang van de spermatogenese kan niet uitgesloten worden.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • idiopathische pulmonale fibrose;
  • ernstig verminderde leverfunctie (met of zonder cirrose);
  • uitgangswaarden van aspartaat aminotransferase (ASAT) en/of alanine aminotransferase (ALAT) > 3× ULN;
  • overgevoeligheid voor soja.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie, Waarschuwingen/voorzorgen.

Waarschuwingen

Ambrisentan is gecontra–indiceerd bij patiënten met idiopathische pulmonale fibrose (IPF) vanwege een mogelijke toename van ademhalingsproblemen, verslechtering van de longfunctie en overlijden.

Een behandeling met ambrisentan pas beginnen nadat eventueel aanwezige vochtretentie adequaat is behandeld. Bij klinisch significante vochtretentie tijdens de behandeling met ambrisentan staken van de therapie overwegen na uitsluiting van andere oorzaken. Perifeer oedeem treedt meestal op in de eerste maand van de behandeling en vaker bij combinatietherapie met tadalafil dan bij monotherapie.

Indien tijdens gebruik van ambrisentan de klinische situatie verslechtert naar WHO-klasse IV, overschakelen op een andere behandeling.

Abnormale leverfuncties zijn in verband gebracht met pulmonale arteriële hypertensie; bij behandeling met ambrisentan zijn exacerbaties van onderliggende auto–immuunhepatitis, leverschade en verdere stijging van leverenzymwaarden gemeld. Verhoging van de leveraminotransferasen (ALAT/ASAT) kan zowel in een vroeg als in een laat stadium van de behandeling voorkomen; de toename is meestal geleidelijk en verloopt normaliter asymptomatisch. De ALAT/ASAT-waarden voorafgaand aan de behandeling en daarna maandelijks bepalen en de patiënt controleren op symptomen van leverschade. De behandeling staken bij aanhoudende, klinisch onverklaarbare verhoging van de spiegels of bij symptomen van leverschade zoals geelzucht. Alleen bij verhoging van de spiegels zonder symptomen kan worden overwogen na normalisatie de behandeling opnieuw te beginnen.

Een matige, dosisafhankelijke afname in de hemoglobineconcentratie is mogelijk (vaker in combinatie met tadalafil) en stabiliseert zich doorgaans na de eerste vier weken van de behandeling. De hemoglobineconcentratie controleren vóór aanvang van de therapie, na één en drie maanden en daarna om de drie maanden. Bij klinisch significante afname in hemoglobine- of hematocrietwaarde een dosisreductie of staken van de therapie overwegen.

Grote voorzichtigheid is geboden bij pulmonale veno-occlusieve aandoeningen in verband de kans op een levensbedreigend longoedeem.

Voorzichtig bij een creatinineklaring < 30 ml/min vanwege weinig ervaring.

De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij een leeftijd < 18 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ambrisentan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ambrisentan is een endotheline-receptor-antagonist (ERA) met een affiniteit voor met name de receptor endotheline A (ETA); in veel geringere mate bindt ambrisentan aan de receptor endotheline B (ETB). Het vermindert zowel de pulmonale als de systemische vaatweerstand met als gevolg een toename van het hartminuutvolume zonder toename van de hartslag.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
T maxca. 1½ uur.
Eiwitbindingca. 99% (vnl. aan albumine).
Metaboliseringuitgebreid, voornamelijk in de lever door glucuronidering (UGT-iso-enzymen) en oxidatie via CYP3A4 en in mindere mate door CYP3A5 en CYP2C19 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten.
Eliminatieca. 80% met de feces, 20% met de urine.
T 1/2el14–17 uur, langer bij gestoorde leverfunctie.