atropine (bij oogaandoening)
Samenstelling
Atropine Minims (sulfaat) Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Atropine Oogdruppels FNA (sulfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,25%)
- Sterkte
- 2,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur.
Atropine Oogdruppels (sulfaat) Doorgeleverde bereiding
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,01%)
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
atropine (bij oogaandoening) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Bij de behandeling van uveïtis anterior kunnen volgens de richtlijn Uveïtis op oogheelkunde.org naast corticosteroïd-oogdruppels mydriatica zoals atropine-oogdruppels worden ingezet om reeds aanwezige synechieën te trachten op te heffen en/of synechiae posteriores te voorkómen en/of pijn te reduceren.
Indicaties
- Als mydriaticum en cycloplegicum voor diagnostische doeleinden (bv. refractie bepalingen).
- Ter preventie van synechieën bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis).
- Lichte amblyopie.
- Ernstige myopie (0,01 % oogdruppels).
Dosering
Als mydriaticum of cycloplegicum voor diagnostiek:
Volwassenen:
Oogdruppels 1%: 1–2 druppels 2×/dag gedurende max. 3 dagen voorafgaand aan de procedure.
Kinderen:
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5% 1 druppel 2×/dag gedurende 3 dagen vóór de procedure en 1× op de ochtend voorafgaand aan de procedure.
Adjuvans bij intra-oculaire ontstekingen:
Volwassenen:
Oogdruppels 1% 1-2 druppels per keer, 1–4×/dag.
Kinderen ≥ 4 jaar:
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels 2–3×/dag. Kortdurend gebruiken.
Lichte amblyopie:
Kinderen > 2,5 jaar:
Oogdruppels 0,5% 1-2 druppels 1×/dag in het goede oog, indien andere maatregelen (zoals afplakken van het oog) ongeschikt zijn.
Ernstige myopie:
Kinderen ≥ 4 jaar:
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Let op! oogdruppels 0,01%: 1 druppel 1×/dag ’s avonds in elk oog.
Toedieningsinformatie: Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen.
Minims bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Bijwerkingen
Lokaal: Voorbijgaand prikkelend of branderig gevoel direct na toediening. Lichtovergevoeligheid en visusstoornissen (treden nauwelijks op bij de 0,01% oplossing).
Verder zijn gemeld: verhoging intra-oculaire druk, allergische reacties (o.a. lokaal oedeem), jeuk, conjunctivitis, blefaritis.
Systemisch: Gemeld zijn, vooral bij kleine kinderen en ouderen: overgevoeligheid. Ataxie, verwardheid, psychotische reacties. Tachycardie, aritmie, palpitaties. Hoofdpijn, duizeligheid. Blozen. Droge mond, maag-darmstoornis. Droge huid. Urineretentie. Koorts.
Interacties
De mydriatische werking van atropine wordt opgeheven door parasympathicomimetica zoals carbachol of pilocarpine.
Zwangerschap
Atropine passeert de placenta. Bloedspiegels van moeder en foetus zijn vergelijkbaar.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft geen nadelige effecten laten zien. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Alhoewel de systemische resorptie laag is bij oculair gebruik, kunnen parasympathicolytica de hartslag van de foetus beïnvloeden.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift gebruikt worden. Door de traanbuis korte tijd (1–3 minuten) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische resorptie beperkt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect Bij oculair gebruik is systemische resorptie laag bij de moeder, anticholinerge effecten bij de zuigeling zijn echter niet uit te sluiten.
Advies: Eenmalige toediening als diagnosticum is waarschijnlijk veilig. Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af, indien atropine wordt gebruikt bij intra-oculaire ontstekingen. Controleer het kind op anticholinerge effecten. Door de traanbuis korte tijd (1–3 minuten) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische resorptie bij de moeder beperkt worden.
Contra-indicaties
- verhoogde intra-oculaire druk;
- nauwe-kamerhoekglaucoom of bij vermoeden hiervan.
Waarschuwingen
Atropine heeft een hoge affiniteit voor melanine; de oogdruppels werken sterker bij patiënten met lichte irissen en een blanke huid dan bij patiënten met donkere irissen en een donkere huid.
Systemische anticholinerge bijwerkingen kunnen optreden. Bij voorkeur niet toepassen bij cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij ouderen en kleine kinderen en staak de behandeling indien systemische bijwerkingen optreden.
Heftige oogpijn kan wijzen op een acute verhoging van de intra-oculaire druk; bij het optreden van heftige oogpijn, een rood oog en het zien van kringen rondom lichtpunten een oogarts raadplegen.
Atropine oogdruppels kunnen wazig zicht en overgevoeligheid voor licht veroorzaken. Adviseer niet aan het verkeer deel te nemen of anderszins gevaarlijke activiteiten te ondernemen totdat het zicht weer helder is. Indien overgevoeligheid voor licht optreedt, de ogen beschermen met een donkere bril en/of door het dragen van een pet (kinderen). De 0,01% atropinedruppels geven geen mydriase en daardoor geen klachten bij fel licht.
Bij droge ogen of een beschadigde cornea is nauwlettend toezicht vereist, omdat het conserveermiddel benzalkoniumchloride bij langdurig gebruik keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie kan veroorzaken; dit geldt niet voor de Minims. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Bij toediening van de oogdruppels met benzalkoniumchloride eerst contactlenzen verwijderen en pas 15 minuten na indruppelen weer indoen.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen, zelfs bij één of enkele druppels, systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Parasympathicolyticum; toegediend in het oog veroorzaakt het mydriase en cycloplegie. Werking: mydriase maximaal na 30–40 min, cycloplegie maximaal na 1–3 uur. Werkingsduur: mydriase en cycloplegie 1-2 weken. De sterkte 0,01% geeft geen uitgesproken mydriase en minimale cycloplegie.
Bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis anterior) worden verklevingen van de iris met de lens voorkomen en treedt verlichting van pijn op.
Bij amblyopie zorgt atropine bij toepassing in het goede oog ervoor dat het niet meer kan accommoderen en m.n. dichtbij wazig zicht ontstaat (alternatief voor afplakken). Hierdoor wordt het luie oog gedwongen om te kijken en gestimuleerd tot ontwikkeling. Behandeling met atropine oogdruppels bij amblyopie is alleen mogelijk indien het verschil in zicht tussen beide ogen max. 20% is en het luie oog voor minstens 50% ziet.
Bij myopie is het exacte werkingsmechanisme nog niet bekend; uit onderzoek is gebleken dat atropine de lengtegroei van het oog en daarmee de myopie-progressie kan afremmen.
Geneesmiddelgroep
atropine (bij oogaandoening) hoort bij de groep parasympathicolytica, oculair.