cyproteron/ethinylestradiol
Samenstelling
Cyproteron/ethinylestradiol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Verpakkingsvorm
- strip met 21 tabletten
Bevat per tablet: cyproteronacetaat 2 mg en ethinylestradiol 35 microg.
Diane-35 Bayer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Verpakkingsvorm
- strip met 21 tabletten
Bevat per tablet: cyproteronacetaat 2 mg en ethinylestradiol 35 microg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
cyproteron/ethinylestradiol vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Orale anticonceptiva kunnen het beloop van acne gunstig beïnvloeden. Er is geen overtuigend bewijs dat preparaten met cyproteronacetaat bij acne superieur zijn aan andere combinatiepreparaten, terwijl er aanwijzingen zijn dat er meer kans is op veneuze trombo-embolieën bij cyproteronacetaat. Daarom niet gebruiken bij de behandeling van acne. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Acne vulgaris.
Indicaties
- Behandeling van matige tot ernstige acne gerelateerd aan androgene gevoeligheid (met of zonder seborroe) bij vruchtbare vrouwen, indien lokale therapie of een systemische antibioticabehandeling heeft gefaald.
- Hirsutisme bij vruchtbare vrouwen.
Dosering
Acne en/of hirsutisme:
Vruchtbare vrouwen:
1 tablet 1×/dag gedurende 21 dagen in de volgorde die op de strip staat aangegeven. Daarna volgt een tabletvrije periode van 7 dagen. In deze periode treedt doorgaans een onttrekkingsbloeding op, die meestal op de tweede of derde dag na de laatste tablet begint. Het duurt minimaal drie maanden voordat de symptomen verminderen. De noodzaak van verdere voortzetting van de behandeling periodiek evalueren.
Als er geen hormonaal anticonceptivum gebruikt is (in de voorafgaande maand): de eerste tablet bij voorkeur op de eerste dag van de menstruatie innemen. Indien op de tweede tot vijfde dag wordt begonnen, de eerste 7 dagen aanvullend een barrièremiddel gebruiken.
Bij overschakeling van een ander combinatie-OAC: starten bij voorkeur op de dag na inname van de laatste hormoonbevattende tablet van het voorafgaande OAC, maar uiterlijk op de dag na de gebruikelijke tabletvrije periode (of de laatste hormoonvrije tablet).
Bij overschakeling van een vaginale ring of anticonceptiepleister: starten bij voorkeur op de dag van verwijdering, maar niet later dan op de dag waarop een nieuwe ring zou moeten worden ingebracht of een nieuwe pleister zou moeten worden geplakt.
Bij overschakeling van een progestageenmethode (OAC met alleen progestageen, injectiepreparaat, implantaat) of progestageen-afgevend intra-uterien systeem (IUS): de vrouw mag overschakelen van een OAC met alleen progestageen wanneer zij wil, van een implantaat of IUS op de dag van verwijdering en van een injectiepreparaat op de dag waarop de volgende injectie zou moeten worden gegeven. In al deze gevallen tijdens de eerste 7 dagen van de tabletinname, aanvullend een barrièremiddel gebruiken.
Na een abortus in het 1e trimester: de vrouw mag direct beginnen; in dit geval hoeft geen aanvullend barrièremiddel te worden gebruikt.
Na een bevalling (als geen borstvoeding wordt gegeven) of na een abortus in het 2e trimester: starten tussen de 21e en 28e dag na de bevalling of abortus. Indien later wordt begonnen: tijdens de eerste 7 dagen aanvullend een barrièremiddel gebruiken. Mocht inmiddels geslachtsgemeenschap hebben plaatsgevonden, dan eerst zwangerschap uitsluiten of de eerste menstruatie afwachten.
Bij inname van de vergeten tablet, minder dan 12 uur te laat, is de anticonceptieve werking niet verminderd. De resterende tabletten op het gebruikelijke tijdstip innemen.
Bij inname van de vergeten tablet méér dan 12 uur te laat, kan de anticonceptieve werking verminderd zijn. Het te volgen beleid berust op de volgende basisregels: het innemen van tabletten nooit langer dan 7 achtereenvolgende dagen onderbreken en de tabletten 7 dagen zonder onderbreken innemen om de hypofyse-ovarium-as voldoende te onderdrukken.
Bij het vergeten van een tablet in de eerste week: de vergeten tablet alsnog innemen, zelfs als dit betekent dat twee tabletten gelijktijdig moeten worden ingenomen, bovendien gedurende de eerste 7 dagen een aanvullend barrièremiddel gebruiken. Bij geslachtsgemeenschap in de voorafgaande 7 dagen rekening houden met een mogelijke zwangerschap, vooral naarmate meer tabletten zijn vergeten en deze tabletten korter na het tabletvrije interval zijn vergeten.
Bij vergeten van een tablet in de tweede week: de vergeten tablet alsnog innemen, zelfs als dit betekent dat twee tabletten gelijktijdig moeten worden ingenomen. Indien in de 7 dagen voorafgaande aan de eerste vergeten tablet de tabletten correct zijn ingenomen, is geen aanvullende anticonceptie nodig. Indien dit niet het geval is of als meer dan 1 tablet is vergeten, wel aanvullend een barrièremiddel gebruiken.
Bij het vergeten van een tablet in de derde week: de vergeten tablet alsnog innemen, zelfs als dit betekent dat twee tabletten gelijktijdig moeten worden ingenomen. Na de laatste tablet van deze strip vervolgens meteen doorgaan met de volgende strip, zonder tabletvrije periode. Tijdens het gebruik van deze tweede strip kunnen doorbraakbloedingen of ’spotting’ optreden. De vrouw kan ook worden aangeraden te stoppen met de inname van tabletten uit de huidige strip en een tabletvrije periode van maximaal 7 dagen in te lassen, incl. de dagen waarop zij de tabletten was vergeten en na die periode door te gaan met de volgende strip. Bij het volgen van een van deze twee adviezen is geen aanvullende anticonceptie noodzakelijk, indien in de 7 dagen voorafgaande aan de eerste vergeten tablet de tabletten correct zijn ingenomen. Anders het eerste advies opvolgen en de eerste zeven dagen aanvullend een barrièremiddel gebruiken. Indien na het vergeten van (een) tablet(ten) geen onttrekkingsbloeding optreedt in de eerstvolgende normale tabletvrije periode rekening houden met zwangerschap.
Bij overgeven of diarree: de absorptie kan verstoord zijn, aanvullende anticonceptiemiddelen gebruiken. Bij braken binnen 3–4 uur na inname van een tablet, zo snel mogelijk een nieuwe (vervangende) tablet nemen. Indien mogelijk de nieuwe tablet binnen 12 uur na het gebruikelijke tijdstip van inname innemen. Is meer dan 12 uur verstreken dan het advies opvolgen van ’bij vergeten tablet(ten)’. Als de vrouw haar normale schema van tabletinname niet wil veranderen, de extra tabletten uit een andere strip nemen.
Menstruatie uitstellen of definitief naar een andere dag verplaatsen: menstruatie één keer uitstellen: zonder een tabletvrije periode doorgaan met de volgende strip en hiervan een aantal dagen, of tot het einde van de strip, de tabletten innemen. Tijdens deze verlenging kan een doorbraakbloeding of ’spotting’ optreden. Hierna de gebruikelijke tabletvrije periode van 7 dagen aanhouden. Menstruatie definitief naar een andere dag verplaatsen: de eerstvolgende tabletvrije periode verkorten. Hoe korter deze periode is, des te meer kans op het uitblijven van de onttrekkingsbloeding en op het optreden van een doorbraakbloeding of ’spotting’ tijdens het gebruik van de volgende strip.
NB: De tablet elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): gewichtstoename. Hoofdpijn. Misselijkheid, buikpijn. Gevoelige of pijnlijke borsten. Stemmingsveranderingen, depressieve stemming.
Soms (0,1-1%): Migraine. Braken, diarree. Huiduitslag, urticaria. Oedeem. Borstvergroting. Afgenomen libido.
Zelden (0,01-0,1%): trombo-embolie. Gewichtsafname. Overgevoeligheid, erythema nodosum, erythema multiforme. Contactlensintolerantie. Vaginale afscheiding, afscheiding uit de tepel. Toegenomen libido.
Verder is gemeld: verhoogde bloeddruk.
Interacties
Combinatie met andere hormonale anticonceptiva is gecontra-indiceerd. Gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals rifampicine, bepaalde anti-epileptica (zoals fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine en primidon, mogelijk ook oxcarbazepine, felbamaat en topiramaat), bosentan, sommige HIV-middelen (bv. ritonavir, efavirenz en nevirapine), sint-janskruid en mogelijk ook griseofulvine versnellen de afbraak van de hormonen, zodat de betrouwbaarheid van het preparaat afneemt. Tijdens en tot vier weken na gebruik van leverenzyminducerende stoffen condooms gebruiken of, bij langdurige behandeling met de inductor, een andere niet-hormonale anticonceptiemethode kiezen. Indien gelijktijdige toediening van de inductor langer duurt dan tot het einde van de strip, dient door te worden gegaan met de volgende strip, zonder het gebruikelijke tabletvrije interval. Veel combinaties van HIV-proteaseremmers en niet-nucleoside reverse-transcriptase remmers, incl. combinaties met HCV-remmers kunnen de spiegels van het oestrogeen of progestageen uit de anticonceptiepil verlagen of verhogen; raadpleeg de voorschrijfinformatie van deze middelen. De plasma- en weefselconcentraties van sommige geneesmiddelen kunnen stijgen (bv. ciclosporine) of dalen (bv. lamotrigine).
Zwangerschap
Teratogenese: Theoretisch is feminisatie van de mannelijke vrucht mogelijk bij gebruik van anti-androgenen zoals cyproteron. Accidenteel gebruik van lage doseringen oestrogenen zoals ethinylestradiol heeft geen nadelig effect laten zien op de zwangerschap of foetus.
Advies: Het gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Voordat de behandeling wordt begonnen zwangerschap uitsluiten. Dit geldt eveneens indien tijdens de behandeling de menstruatie uitblijft.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (cyproteron), in geringe mate (ethinylestradiol).
Farmacologisch effect: Oestrogenen kunnen ook in lage concentratie de melkproductie en de samenstelling van de moedermelk negatief beïnvloeden bij starten kort na de bevalling (< 8 weken).
Advies: Het gebruik is gecontra-indiceerd vanwege onvoldoende gegevens m.b.t. de veiligheid van cyproteron tijdens borstvoeding.
Contra-indicaties
- actuele of doorgemaakte veneuze trombose (zoals diepveneuze trombose, longembolie);
- arteriële trombose (zoals myocardinfarct, herseninfarct) en/of prodromale aandoeningen (zoals angina pectoris, TIA);
- aanwezigheid van ernstige (meervoudige) risicofactoren voor ontstaan van veneuze en arteriële trombose zoals diabetes mellitus met vasculaire symptomen, ernstige hypertensie of ernstige dyslipoproteïnemie;
- erfelijke en verworven predispositie voor veneuze of arteriële trombose zoals APC-resistentie, proteïne-C-deficiëntie, proteïne-S-deficiëntie, antitrombine-III-deficiëntie, hyperhomocysteïnemie en antifosfolipide-antilichamen;
- voorgeschiedenis van migraine met focale neurologische symptomen;
- geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen;
- ernstige leveraandoeningen met (nog) afwijkende leverfunctiewaarden;
- manifeste of eerder doorgemaakte benigne of maligne levertumoren;
- manifeste of eerder doorgemaakte pancreatitis, indien samenhangend met ernstige hypertriglyceridemie;
- onverklaarde vaginale bloedingen.
Zie voor meer contra-indicaties ook de rubrieken zwangerschap, lactatie en interacties.
Waarschuwingen
Niet uitsluitend als anticonceptiemiddel gebruiken.
Veneuze en arteriële trombo-embolie: Neem vóór (her)start van de behandeling een volledige medische (familie-)anamnese en lichamelijk onderzoek af. Voer na drie maanden met regelmaat een periodieke controle uit. Het gebruik van cyproteron/ethinylestradiol geeft 1½–2× meer kans op veneuze trombo-embolische complicaties dan het gebruik van een oraal anticonceptivum met levonorgestrel. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor veneuze of arteriële aandoeningen de voordelen en de risico’s van het gebruik zorgvuldig afwegen; een aantal risicofactoren vallen onder de contra-indicaties. Bij verdenking van een erfelijke predispositie voor veneuze of arteriële trombo-embolieën dient verder onderzoek plaats te vinden. Patiënten dienen op de hoogte te worden gebracht van de mogelijke symptomen van trombose, zoals unilaterale pijn en/of zwelling van het been, plotselinge hevige pijn op de borst, plotselinge ademnood, acute buik, ernstige langdurige hoofdpijn, afasie, hemiparese, diplopie, (partiële) gezichtsvelduitval, collaps met of zonder focale epilepsie. Er is meer kans op veneuze trombo-embolische complicaties tijdens het allereerste behandeljaar en na hervatten na een pilvrije periode van ten minste één maand. Ook vermeerdert de kans op veneuze complicaties bij langdurige immobilisatie, zware operaties, operaties aan de benen en bij grote traumata; aanbevolen wordt bij electieve operaties het gebruik ten minste vier weken van te voren te staken en niet eerder te hervatten dan twee weken na volledige mobilisatie. Mogelijk neemt de kans op veneuze complicaties ook toe bij oppervlakkige flebitis en varicosis. De kans op veneuze en arteriële trombo-embolische complicaties neemt verder toe bij toenemende leeftijd, roken (met name bij vrouwen > 35 jaar), obesitas (BMI > 30 kg/m²) en een positieve familie-anamnese (veneuze trombo-embolie op jonge leeftijd bij een eerstegraads familielid). De kans op arteriële complicaties neemt toe bij cardiovasculaire aandoeningen (hypertensie, hartklepaandoeningen, atriumfibrilleren), dyslipoproteïnemie, migraine en andere aandoeningen die de bloedsomloop negatief beïnvloeden (zoals diabetes mellitus, SLE, hemolytisch-uremisch syndroom, chronische inflammatoire darmziekten en sikkelcelanemie).
De toediening staken bij: het voor het eerst optreden of verergeren van migraineuze hoofdpijn (kan een prodromaal symptoom zijn van een CVA), bij plotselinge visus-, gehoor-, of spraakstoornissen of gevoel van zwakte, collaps met of zonder focale epilepsie, bij de eerste symptomen van tromboflebitis of trombo-embolie, bij stijging van de bloeddruk die onvoldoende op antihypertensieve therapie reageert, bij geelzucht (cholestase), hepatitis en gegeneraliseerde jeuk, hevige pijn in de bovenbuik, leververgroting of bij verschijnselen die wijzen op een abdominale bloeding.
Overige waarschuwingen: Bij hevige pijn in de bovenbuik, leververgroting of symptomen van een abdominale bloeding de mogelijkheid van een levertumor in de diagnosestelling betrekken. In epidemiologisch onderzoek blijkt de kans op borstkanker (en mogelijk ook van cervixcarcinoom) iets toe te nemen bij langer durend gebruik. Bij abnormale leverfunctiewaarden de toediening onderbreken totdat normalisatie optreedt. Bij diabetes mellitus vooral in het begin van het gebruik zorgvuldig controleren, omdat de perifere insulineresistentie en glucosetolerantie kan worden beïnvloed. Bij predispositie voor melasma, blootstelling aan zonlicht of UV-straling vermijden. Bij hypertriglyceridemie, of een positieve familie-anamnese hiervoor, bedacht zijn op de toenemende kans op pancreatitis. Bij erfelijk angio-oedeem kunnen exogene oestrogenen angio-oedeem induceren of verergeren. Beoordeling van eventueel onregelmatig bloedverlies is pas zinvol na een periode van drie cycli omdat vooral tijdens de eerste maanden van het gebruik ’spotting’ of doorbraakbloeding kan optreden. Bij uitblijven van onttrekkingsbloeding, zwangerschap uitsluiten voordat het gebruik wordt voortgezet. Het gebruik kan de uitslag van diverse laboratoriumtesten beïnvloeden.
Overdosering
Eigenschappen
Cyproteronacetaat is een progestageen met sterk anti-androgene werking, dat virilisatieverschijnselen vermindert of doet verdwijnen en de productie van talg reduceert. Ethinylestradiol is een oestrogeen dat indirect de talgproductie vermindert en in combinatie met cyproteronacetaat anticonceptief werkzaam is. Deze anticonceptieve werking berust met name op de ovulatieremming en veranderingen in het cervicale mucus. Daarnaast wordt het endometrium zodanig omgebouwd dat het niet meer geschikt is voor nidatie. Acne-laesies verdwijnen meestal na 3–4 maanden. De seborroe neemt in het algemeen eerder af.
Bij hirsutisme remt cyproteron de werking van androgenen op de haarfollikels door blokkade van de androgeenreceptoren. Hierdoor wordt de vervanging van vellusharen door terminale haren tegengegaan. Hierdoor wordt de vervanging van vellusharen door terminale haren tegengegaan. Het effect is vaak pas na enkele maanden zichtbaar. Hirsutisme ten gevolge van polycysteus ovarium syndroom (PCOS) gaat veelal gepaard met een onregelmatige menstruatie. De combinatie van cyproteron met ethinylestradiol zorgt voor een regelmatigere menstruatie.
Geneesmiddelgroep
cyproteron/ethinylestradiol hoort bij de groep anti-androgeen met oestrogeen.