Dapson

Publish

Samenstelling

Dapson Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

dapson vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Lepra: De combinatie dapson, clofazimine en rifampicine wordt beschouwd als eerste keus bij de behandeling van multibacillaire lepra. Bij paucibacillaire lepra wordt de combinatie dapson en rifampicine aanbevolen.

Voor dapson bij de indicatie dermatitis herpetiformis is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Omdat dit geneesmiddel voor meerdere indicaties in uiteenlopende doseringen kan worden voorgeschreven én er sprake is van een smalle therapeutische breedte of risico van ernstige bijwerkingen (toxiciteit), dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.

Indicaties

  • Lepra, in gecombineerde therapeutische schema’s met rifampicine en clofazimine (clofazimine is nog wel geregistreerd, maar wordt in Nederland niet meer regulier geleverd);
  • Dermatitis herpetiformis (ziekte van Duhring).

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Lepra:

Volwassenen:

100 mg dapson eenmaal per 24 uur in combinatie met andere antileprotica volgens de WHO–aanbeveling. Bij paucibacillaire lepra bedraagt de behandelduur 6 maanden binnen een periode van maximaal 9 maanden. Bij multibacillaire lepra bedraagt de behandelduur 12 maanden binnen een periode van maximaal 18 maanden.

Kinderen:

De dosering moet door een ervaren kinderarts worden vastgesteld, bij voorkeur op geleide van het lichaamsoppervlak. In de literatuur wordt in het algemeen aangehouden 1–1,5 mg/kg lichaamsgewicht eenmaal per 24 uur in combinatie met andere antileprotica volgens de WHO–aanbeveling. Bij paucibacillaire lepra bedraagt de behandelduur 6 maanden binnen een periode van maximaal 9 maanden. Bij multibacillaire lepra bedraagt de behandelduur 12 maanden binnen een periode van maximaal 18 maanden.

Dermatitis herpetiformis:

Volwassenen:

50 mg 3–4 ×/dag, veelal in combinatie met een glutenvrij dieet. Bij snelle acetyleerders kan een hogere dosering nodig zijn, tot 400 mg/dag. Zo snel mogelijk na het optreden van een respons de dosering geleidelijk reduceren tot een onderhoudsdosering van 50 mg/dag. Soms kan uiteindelijk de toediening worden gestaakt en is een strikt glutenvrij dieet voldoende.

Kinderen:

1–1,5 mg/kg/dag, veelal in combinatie met een glutenvrij dieet.

Bij lever– en/of nierfunctiestoornissen: doseren op geleide van de bloedspiegel: 0,1–7 microg/ml (gem. 2,3 microg/ml).

Bijwerkingen

Gastro-intestinaal: misselijkheid, braken, buikpijn, anorexie.

Specifieke allergische reactie met jeuk, koorts en dermatitis, gewoonlijk optredend 3–6 weken na de start van de therapie. Indien niet direct gestopt kunnen exfoliatieve dermatitis, hepatitis, albuminurie en psychose ontstaan (fatale afloop is beschreven).

Dermatologisch: fotosensibilisatie, lupus erythematodes.

Neurotoxische reacties: bij hoge dosering motorische neuropathie (niet altijd reversibel). Spierzwakte. Verder: hoofdpijn, vertigo, paresthesie, slapeloosheid. Psychotische reacties.

Renale reacties: proteïnurie, nefrotisch syndroom, renale papillaire necrose.

Toxische hepatitis, geelzucht (in het begin van de therapie), hyperbilirubinemie (vooral bij G6PD–deficiëntie).

Bloedafwijkingen: hemolyse, hemolytische crisis (bij G6PD–deficiëntie), methemoglobinemie (m.n. bij hogere doseringen), leukopenie, agranulocytose, ernstige hypo–albuminemie. Bij een hoge dosering (200–300 mg/dag) treden hemolyse, methemoglobinemie en leukopenie vaak binnen enkele weken op.

Overig: tachycardie; wazig zien; oorsuizen; infertiliteit bij mannen; koorts; mononucleosis infectiosa-achtig syndroom.

Interacties

Foliumzuurantagonisten zoals pyrimethamine en sulfonamiden vergroten het risico van hematologische bijwerkingen (agranulocytose).

Wees voorzichtig bij de combinatie met andere geneesmiddelen die hemolyse kunnen veroorzaken.

Geactiveerde kool onderbreekt de enterohepatische kringloop van dapson en kan daarmee de bloedspiegel van dapson verlagen.

Para–aminobenzoëzuur kan de werkzaamheid van dapson verminderen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. De WHO adviseert om bij lepra de therapie tijdens de zwangerschap voort te zetten.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Hemolytische reacties bij de zuigeling.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • ernstige anemie;
  • acute porfyrie;
  • ernstige G6PD-deficiëntie.

Waarschuwingen

Vóór en tijdens de therapie de leverfunctie controleren; bij abnormale waarden de therapie met dapson uitstellen.

Wees voorzichtig bij licht tot matig ernstige G6PD–deficiëntie, methemoglobinereductase-deficiëntie, andere condities die hemolyse kunnen uitlokken (bv. infectie, diabetische ketoacidose), hartaandoeningen, longziekten en lever- of nierfunctiestoornissen. Bij een hoge dosering (200–300 mg per dag) treden hemolyse, methemoglobinemie en leukopenie vaak en binnen enkele weken op. Het bloedbeeld regelmatig controleren: de eerste maand wekelijks, dan gedurende 6 maanden maandelijks en daarna tweemaal per jaar; bij lever– en/of nierfunctiestoornissen vaker controleren. Bij een significante reductie van leukocyten, trombocyten of van de hematopoëse de toediening staken.

Bij ontstaan van een dapson–allergie de toediening onmiddellijk staken; bij doorbehandelen is er een risico van exfoliatieve dermatitis, hepatitis, albuminurie en psychose, soms met fatale afloop.

Bij het optreden van spierzwakte of verergering hiervan de toediening staken om irreversibele motorische neuropathie te voorkómen.

In het verloop van lepra kunnen zich ernstige immunologische complicaties voordoen. Deze leprareacties kunnen worden ingedeeld in type I-reacties of ’reversal reactions’ en type II-reacties of erythema nodosum leprae (zie voor meer informatie hierover de RIVM-site, LCI-richtlijn Lepra, rubrieken 2.4 en 2.5). Tijdens deze reacties de reeds ingestelde behandeling in principe voortzetten en daarnaast de opgetreden reactie behandelen.

Overdosering

Symptomen
(van acute overdosering) cyanose, misselijkheid, braken, neurologische stoornissen, dyspneu, geelzucht, nierinsufficiëntie, methemoglobinemie, ernstige hemolytische anemie, coma.

Therapie
bij recente inname indien van toepassing: maagspoelen, achterlaten van geactiveerde kool en osmotisch laxans. De optredende methemoglobinemie behandelen met methyleenblauw (langzaam i.v. 1–2 mg/kg lichaamsgewicht, eventueel herhalen na één uur) gecombineerd met ascorbinezuur (oraal of i.v. 0,5–2 gram); methyleenblauw niet toedienen bij patiënten met ernstige G6PD-deficiëntie. Hemodialyse kan worden overwogen.

Voor meer informatie over een vergiftiging met dapson neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bacteriostatische werking tegen Mycobacterium leprae (bacil van Hansen). Remt het enzym dihydropteroaatsynthetase door competitie met para–aminobenzoëzuur, waardoor het foliumzuurmetabolisme wordt geremd. Dapson vermindert bij dermatitis herpetiformis vooral de (ernstige) jeuk en controleert de huidlaesies. Het heeft echter geen invloed op de hoeveelheid IgA in de huid en de afzettingen van lokale complementreacties. Het werkingsmechanisme van dapson bij deze indicatie is onbekend.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel en vrijwel volledig.
T max4–8 uur.
Fca. 93%.
V dca. 1 l/kg.
Eiwitbinding70-90%
Overigdapson doorloopt een enterohepatische kringloop.
Overigwerkzame bloedspiegel: 0,1–7 microg/ml (gem. 2,3 microg/ml).
Metaboliseringin de lever door NAT2 geacetyleerd, vnl. tot inactief monoacetyldapson; vervolgens wordt deze weer gedeacetyleerd. Verdere metabolisering via CYP3A en CYP2C9 tot andere inactieve metabolieten.
Eliminatievnl. met de urine, 10–20% onveranderd, 70–90% als wateroplosbare metabolieten.
T 1/228 uur (spreiding 10–50 uur).