doxapram
Samenstelling
Dopram (hydrochloride) Eumedica nv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 2 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 500 ml
In glucose 50 g/l.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De Commissie wijst op het zeer beperkte indicatiegebied van doxapram.
Indicaties
Ter ondersteuning van de longventilatie en ter voorkoming van hypercapnie en acidose, bij matige tot ernstige respiratoire insufficiëntie in combinatie met zuurstofbehandeling, in afwachting van meer doeltreffende maatregelen (beademing of/en intubatie, antibiotische therapie e.d.).
Dosering
Respiratoire insufficiëntie:
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:
De dosering dient te worden aangepast op geleide van de arteriële bloedgaswaarden. Behandeling en profylaxe van ademhalingsdepressies gedurende een zuurstoftherapie: begindosering 1,5 mg/min; deze kan men elk half uur verhogen met 0,5 mg/min, maximaal 3 mg/min. Wanneer de gasdrukken in het bloed een aanvaardbare waarde hebben bereikt, kan men de toediening voorzichtig stoppen op voorwaarde dat de gasdrukken in het bloed regelmatig worden gecontroleerd. Indien bij een infusiesnelheid van 2,5 mg/min de arteriële gasdrukken en/of de klinische toestand niet verbeteren of zelfs verslechteren, de toediening stopzetten en een alternatieve behandeling, zoals kunstmatige ventilatie, inzetten.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: koorts, warmtestuwing, zweten, jeuk, paresthesie vooral bij genitalia en perineum (zoals gevoelens van warmte, branden of hitte). Rusteloosheid, desoriëntatie, pupilverwijding, hoofdpijn, duizeligheid, hyperactiviteit, onwillekeurige bewegingen, spiertrekkingen, verhoogde diepe peesreflexen, clonus, bilaterale Babinski en convulsies. Dyspneu, hoesten, tachypneu, laryngospasmen, bronchospasmen, hik, ’rebound’-hypoventilatie. Variatie in hartfrequentie, aritmieën, pijn in de borst, lichte tot matige bloeddrukverhoging, flebitis. Misselijkheid, braken, diarree. Defecatiedrang, stimulering van urineblaas met spontaan urineren en urineretentie.
Na toediening kan meestal een lichte tot matige bloeddrukverhoging optreden, die meer uitgesproken is bij hypovolemie. Na toediening wordt verhoogde afgifte van catecholaminen waargenomen.
Interacties
Het bloeddrukverhogend effect kan worden versterkt door sympathicomimetica of MAO-remmers. Bij gelijktijdig gebruik van spierrelaxantia kunnen de effecten van deze middelen gemaskeerd worden.
Gelijktijdig gebruik van anesthetica die het myocard sensibiliseren voor catecholaminen, kan gepaard gaan met een verhoging van de adrenalineafgifte; doxapram pas 10 minuten na beëindiging van de anesthesie starten.
Zwangerschap
Passeert waarschijnlijk de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend, maar wel waarschijnlijk gezien het lage molecuulgewicht.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Mechanische ventilatiestoornissen en status asthmaticus.
- Epilepsie, hoofdletsel of cerebrovasculair accident.
- Cardiovasculaire aandoeningen en ernstige hypertensie.
- Feochromocytoom.
- Hyperthyreoïdie.
Waarschuwingen
Arteriële bloedgaswaarden moeten worden bepaald voor aanvang van de infusie en het toedienen van zuurstof en daarna ten minste ieder half uur. De toediening staken bij het achteruitgaan van de arteriële bloedgaswaarden. Controle van bloeddruk en diepe peesreflexen is aan te raden om overdosering te voorkomen.
Niet gebruiken in combinatie met mechanische ventilatie.
Wees voorzichtig bij chronische obstructieve longaandoeningen en hartritmestoornissen, omdat hypoxie aanleiding kan geven tot aritmieën.
Vasculaire extravasatie of langdurig gebruik van één injectieplaats vermijden in verband met het optreden van tromboflebitis en lokale huidirritatie.
De veiligheid bij kinderen < 12 jaar is niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, zenuwachtigheid en rusteloosheid.
Therapie
Neem voor informatie over een vergiftiging met doxapram contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Het ademhalingstimulerend effect verloopt voornamelijk via perifere carotisreceptoren. Door verhoging van de dosering worden de centrale ademhalingscentra in de medulla oblongata geprikkeld, met een progressieve stimulatie van de andere delen van de hersenen en ruggemerg als gevolg. Het effect treedt op na 10-20 seconden, met een piekeffect na 60-90 seconden en een totale duur van 9-12 minuten.
Vermindert de door opiaten geïnduceerde ademhalingsdepressie, zonder het analgetisch effect te verminderen.
Kinetische gegevens
Metabolisering | uitgebreid in de lever. |
Eliminatie | voornamelijk via de gal, minder dan 5% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 2,4–4,1 uur. |
Geneesmiddelgroep
doxapram hoort bij de groep analeptica.