maraviroc
Samenstelling
Celsentri ViiV Healthcare bv.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 150 mg, 300 mg
Bevat tevens: soja-lecithine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De keuze van de verschillende preparaten voor de initiële therapie van HIV is afhankelijk van diverse aspecten (zie de richtlijn HIV). Bij de behandeling van een HIV-infectie bij therapie-naïeve patiënten wordt de voorkeur gegeven aan een tripeltherapie bestaande uit twee nucleoside reverse transcriptaseremmers (NRTI) en een derde middel uit één van de volgende groepen: een integraseremmer (INSTI), non-nucleoside reverse transcriptaseremmer (NNRTI) of een gebooste proteaseremmer. Afgaand op de virale belasting en het aantal CD4-cellen worden met dergelijke combinaties de beste resultaten behaald. Maraviroc is echter niet geregistreerd voor gebruik bij therapie-naïeve patiënten; het kan wél worden toegepast bij patiënten met alléén CCR5-troop HIV-1 ná het falen van een optimale anti-retrovirale behandeling. Verandering naar CXCR4-tropisme of selectie van CXCR4 HIV-1 tijdens gebruik van maraviroc kan de therapie echter doen falen. Er zijn relatief weinig onderzoeksgegevens met betrekking tot langdurig gebruik en veiligheid.
Aan de vergoeding van maraviroc zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
In combinatie met andere anti-retrovirale geneesmiddelen bij eerder behandelde patiënten die aantoonbaar geïnfecteerd zijn met alleen CCR5-troop HIV-1.
Dosering
HIV-1 infectie:
Richtlijn: 300 mg 2×/dag, afhankelijk van gelijktijdig toegediende anti-retrovirale therapie of andere geneesmiddelen kan een lagere of hogere dosering nodig zijn.
Een hoge dosering van 600 mg 2×/dag gebruiken bij de combinatie met efavirenz (in afwezigheid van een proteaseremmer (PI) of andere krachtige CYP3A4-remmer) en bij de combinatie met rifampicine (in afwezigheid van een krachtige CYP3A4-remmer). Een lage dosering van 150 mg 2×/dag gebruiken bij combinatie met een PI (uitgezonderd: fosamprenavir+ritonavir (niet aanbevolen combinatie) of tipranavir+ritonavir (normale dosering gebruiken)), combinatie met efavirenz in aanwezigheid van een PI (uitgezonderd: fosamprenavir+ritonavir), combinatie met rifabutine in aanwezigheid van een PI (uitgezonderd fosamprenavir+ritonavir (niet aanbevolen) of tipranavir+ritonavir (normale dosering gebruiken)), combinatie met cobicistat, en combinatie met boceprevir, claritromycine, ketoconazol en itraconazol.
Nierfunctiestoornissen: alleen de dosering aanpassen naar 150 mg 1×/dag indien (bij een creatinineklaring < 80 ml/min) tevens krachtige CYP3A4-remmers worden gebruikt zoals proteaseremmers (uitgezonderd tipranavir+ritonavir) en boceprevir, claritromycine, cobicistat, itraconazol, ketoconazol en voriconazol.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid, buikpijn, flatulentie, anorexie. Depressie, slapeloosheid. Asthenie. Huiduitslag. Anemie. Verhoogde waarden van ASAT en ALAT.
Soms (0,1-1%): epileptische aanvallen/stoornissen. Pneumonie, oesofageale candidiasis. Myositis. Nierfalen, proteïnurie. Verhoogde waarden van bilirubine, γ-GT en CK.
Zelden (0,01–0,1%): angina pectoris. Toxische hepatitis, leverfalen (waaronder met allergische kenmerken), levercirrose. Spieratrofie. Stevens-Johnsonsyndroom. Diffuus grootcellig B-cel lymfoom, ziekte van Hodgkin, metastasen in bot, lever of peritoneum, slokdarmcarcinoom, maligniteit van de galwegen of nasofarynx. Granulocytopenie, pancytopenie. Verhoogde waarde van alkalische fosfatase.
Verder zijn gemeld: toxische epidermale necrolyse (TEN). Collaps als gevolg van orthostatische hypotensie. Afwijkende waarden van amylase, lipase en neutrofielen. Koorts en eosinofilie zijn gemeld, als onderdeel van vertraagde overgevoeligheidsreacties (waaronder huiduitslag en leverreacties) en treden gewoonlijk binnen 2–6 weken na aanvang van de therapie op.
Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is geassocieerd met het immuunreconstitutiesyndroom met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten (zoals M. Graves). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij algemeen erkende risicofactoren, gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie; wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke gewrichten en/of het stijf worden van gewrichten.
Interacties
Geneesmiddelen die het CYP3A4 remmen (bv. gebooste proteaseremmers, uitgezonderd tipranavir+ritonavir) of induceren, verhogen of verlagen daarmee de concentratie van maraviroc in het bloed (zie ook farmacokinetiek, Voorbeelden van werking van diverse stoffen op CYP450-subfamilies, die in de praktijk belangrijke klinische interacties kunnen geven met stoffen die substraat zijn voor de betreffende enzymsubfamilies): een aanpassing van de dosis kan nodig zijn (zie ook de rubriek Dosering). Combinatie met sint-janskruid of rifampicine+efavirenz of fosamprenavir+ritonavir wordt niet aanbevolen in verband met suboptimale spiegels van maraviroc en dientengevolge resistentieontwikkeling en verlies van virologisch respons. Gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die voornamelijk renaal geklaard worden kan leiden tot competitie om betrokken transporter mechanismen. Omdat maraviroc deels renaal geklaard wordt, kunnen andere geneesmiddelen die renaal worden geëlimineerd, zoals ganciclovir, mogelijk interfereren met de eliminatie van maraviroc; voor lamivudine, zidovudine, tenofovir(disoproxil) en trimethoprim is dit echter niet aangetoond.
Combinatie met antihypertensiva kan orthostatische hypotensie induceren, vooral bij een ernstige nierinsufficiëntie en/of gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers of gebooste proteaseremmers. Bij nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 80 ml/min) én gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A-remmers of gebooste proteaseremmers is aanpassing van de maravirocdosis aan de orde, zie rubriek Dosering.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren (in zeer hoge dosering) schadelijk gebleken (embryofoetale toxiciteit).
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren (in grote hoeveelheden).
Advies: Borstvoeding door vrouwen met een HIV-infectie wordt ontraden om het overdragen van HIV te voorkomen. Ook zijn eventuele bijwerkingen door maraviroc bij de zuigeling niet uit te sluiten.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor soja en pinda.
Waarschuwingen
Maraviroc alleen gebruiken wanneer alleen CCR5-troop HIV-1 aantoonbaar is, vastgestelde door een voldoende gevalideerde detectiemethode. Omdat het virale tropisme kan veranderen, de therapie zo snel mogelijk na de tropismetest aanvangen.
Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie door asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (bv. cytomegalovirus-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals M. Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Wees verder, vanwege relatief weinig onderzoeksgegevens, voorzichtig bij mensen met orthostatische hypotensie in de anamnese, ernstige cardiovasculaire aandoeningen, hoge leeftijd (> 65 jaar) en bij een gestoorde nierfunctie (zie ook Interacties).
De veiligheid en werkzaamheid van maraviroc zijn niet vastgesteld bij significante onderliggende leverfunctiestoornissen. Er is meer kans op levertoxiciteit als maraviroc wordt toegepast bij een reeds eerder behandelde met HIV geïnfecteerde patiënt en/of bij een bestaande leverfunctiestoornis (bv. chronische actieve hepatitis); hierop controleren. Wees extra voorzichtig bij co-infectie met hepatitis B en/of C. Staken van de behandeling overwegen bij het optreden van symptomen van acute hepatitis, met name als er een verdenking is van geneesmiddelgerelateerde overgevoeligheid is of bij een combinatie van verhoogde levertransaminasen met huiduitslag of andere systemische symptomen (eosinofilie, verhoogd IgE) die wijzen op een mogelijke overgevoeligheid. Staak de behandeling onmiddellijk bij ernstige overgevoeligheidsreacties (ernstige huidreacties, koorts, orgaandisfunctie, leverfalen).
Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid, veiligheid en farmacokinetiek bij kinderen.
Overdosering
Symptomen
Mogelijk kan QT-verlenging optreden.
Therapie
Voor informatie over een vergiftiging met maraviroc neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
CCR5-antagonist. Bindt zich selectief aan de chemokine-receptor CCR5 en voorkomt daarmee dat CCR5-troop HIV-1 de cellen binnendringt. Het is in vitro niet actief tegen virussen die CXCR4 als hun co-receptor gebruiken om de cel binnen te dringen (duaal-trope of CXCR4-trope virussen).
Kinetische gegevens
Resorptie | variabel, 1/3 minder met een vetrijk ontbijt. |
F | afhankelijk van de dosis ca. 23–33%. |
T max | ca. 2 uur (½–4 uur). |
V d | 2,8 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 76% |
Metabolisering | voornamelijk door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | voornamelijk in de vorm van metabolieten, ca. 20% met de urine en 80 % met de feces. Mogelijk draagt dialyse bij aan enige klaring van maraviroc (gezien de relatief lage eiwitbinding). |
T 1/2 | ca. 13 uur, langer bij gestoorde leverfunctie. |
Geneesmiddelgroep
maraviroc hoort bij de groep CCR5-antagonisten.