Methylaminolevulinaat

Publish

Samenstelling

Metvix (als hydrochloride) Galderma Nederland

Toedieningsvorm
Crème
Sterkte
160 mg/g
Verpakkingsvorm
2 g

Conserveermiddelen: methyl– en propylparahydroxybenzoaat. Bevat tevens: arachideolie.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

methylaminolevulinaat vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij solitaire actinische keratoselaesies heeft behandeling met cryotherapie de voorkeur. Indien een individu niet met cryotherapie behandeld kan worden, kan een laesie behandeld worden met 5-fluoro-uracil crème, imiquimod of ingenolmebutaat. Bij multipele actinische keratoselaesies is er geen voorkeursbehandeling en kunnen patiënten behandeld worden met 5-fluoro-uracil crème, imiquimod, ingenolmebutaat of (methyl)aminolevulinaat in combinatie met fotodynamische therapie met daglicht als thuisbehandeling (echter dit kan in verband met de lichtsterkte alleen in de periode tussen maart en oktober en mits het weer dit toelaat), of met fotodynamische therapie met rood licht uitgevoerd in het ziekenhuis. Het voordeel van het gebruik van methylaminolevulinaat ten opzichte van de andere middelen is dat eenmalige behandeling meestal volstaat. Beide behandelingen zijn even effectief maar de fotodynamische therapie met daglicht wordt als minder pijnlijk ervaren dan de fotodynamische therapie met rood licht. Bij de beslissing welke therapie er gekozen dient te worden, spelen de volgende factoren een rol: duur en beloop van de laesies, lokalisatie en uitbreiding van de ziekte, leeftijd, comorbiditeit, mentale conditie en de te verwachte therapietrouw van de patiënt, pre-existente (huid)kanker en de aanwezigheid van andere risicofactoren (immunosuppressie).

De behandeling van basaalcelcarcinoom staat in de geldende behandelrichtlijn op NVDV.

Indicaties

  • Behandeling van dunne of niet-hyperkeratotische en niet-gepigmenteerde actinische keratose in het gezicht en op de hoofdhuid bij volwassenen (behandeling met rood licht of daglicht), waarbij andere behandelingen minder geschikt zijn.
  • Behandeling van superficieel en/of nodulair basaalcelcarcinoom bij volwassenen (behandeling met rood licht) dat niet geschikt is voor andere behandelingen door de mogelijk aan de behandeling gerelateerde morbiditeit en slechte cosmetische resultaten, zoals laesies in het middengezicht of de oren, laesies op de door de zon ernstig beschadigde huid, grote of terugkerende laesies.
  • Behandeling van plaveiselcelcarcinoom in situ (morbus Bowen) bij volwassenen (behandeling met rood licht) als operatieve verwijdering minder geschikt is.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Actinische keratose in combinatie met rood licht:

Volwassenen:

Het oppervlak van de laesie voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen en het oppervlak ruw te maken. De crème (dikte ca. 1 mm) aanbrengen op en 5 tot 10 mm rond de laesie en afdekken met afsluitend verband gedurende drie uur. Daarna reinigen met fysiologisch zout en de laesie direct bestralen met rood licht (570–670 nm) met een totale lichtdosis van 75 J/cm². Er mag ook rood licht met een smaller spectrum van ca. 630 nm (met een totale lichtdosis van 37 J/cm²), dat dezelfde activering van opgehoopte porfyrinen geeft, worden gebruikt. Maximale lichtintensiteit aan het laesie–oppervlak is 200 mW/cm². Voor actinische keratose volstaat één fotodynamische behandelingssessie. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen; onvolledige reacties zonodig na drie maanden opnieuw behandelen.

Actinische keratose in combinatie met daglicht:

Volwassenen:

De behandeling met daglicht kan worden gebruikt om milde tot matige actinische keratose laesies te behandelen. Voorafgaand aan de voorbereiding van de huid, een zonnebrandcrème SPF ≥ 30 met chemische UV-filters (geen fysische UV-filters zoals titaniumdioxide, zinkoxide en ijzeroxide) aanbrengen en laten drogen. Het oppervlak van de laesie voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen en het oppervlak ruw te maken. De crème in een dunne laag op de te behandelen gebieden aanbrengen, binnen 30 minuten naar buiten gaan en onafgebroken 2 uur buiten blijven in vol daglicht, indien nodig eventueel in de schaduw, Daarna moet de crème worden afgewassen. Voor actinische keratose volstaat één fotodynamische behandelingssessie. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen; onvolledige reacties zonodig opnieuw behandelen.

Basaalcelcarcinoom en M. Bowen in combinatie met rood licht:

Volwassenen:

Het oppervlak van de laesie voorbereiden door schilfers en korstjes te verwijderen. Nodulaire laesies van het basaalcelcarcinoom zijn vaak bedekt met een intacte epidermale keratinelaag; deze eerst verwijderen en voorzichtig het blootgelegde tumormateriaal uitsnijden. De crème (dikte ca. 1 mm) aanbrengen op en 5 tot 10 mm rond de laesie en afdekken met afsluitend verband gedurende drie uur. Daarna reinigen met fysiologisch zout en de laesie direct bestralen met rood licht (570–670 nm) met een totale lichtdosis van 75 J/cm². Er mag ook rood licht met een smaller spectrum van ca. 630 nm (met een totale lichtdosis van 37 J/cm²), dat dezelfde activering van opgehoopte porfyrinen geeft, worden gebruikt. Maximale lichtintensiteit aan het laesie–oppervlak is 200 mW/cm². Voor basaalcelcarcinoom en M. Bowen bestaat de behandeling uit twee sessies een week na elkaar. Na drie maanden de laesiereactie beoordelen en bevestigen met een histologisch onderzoek van een biopsie. Onvolledige reacties zonodig opnieuw behandelen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): pijn en branderig gevoel in de huid (veelal beginnend tijdens belichting en enkele uren aanhoudend), symptomen van fototoxiciteit (meestal licht tot matig van ernst), zoals erytheem, oedeem en korstvorming (dit kan 1 tot 2 weken aanhouden, soms langer).

Vaak (1–10%): warme huid, jeuk, vervelling, huidinfecties, zweren, gezwollen huid, lokale afscheiding, blaarvorming, huidbloeding. Hoofdpijn, paresthesie.

Soms (0,1–1%): urticaria, huiduitslag, irritatie, hypo- of hyperpigmentatie, miliaria. Misselijkheid, gezwollen of pijnlijk oog, vermoeidheid.

Verder zijn gemeld: hypertensie. Ooglidoedeem, gezichtsoedeem, angio–oedeem, lokaal eczeem, allergische contacteczeem, lokaal pustuleuze uitslag.

De behandeling in combinatie met daglicht is vrijwel pijnloos in vergelijking met de behandeling met rood licht. Tevens zijn lokale bijwerkingen minder vaak gemeld dan bij de behandeling met rood licht (45 resp. 60%).

Interacties

Geneesmiddelen met een bekend fototoxisch potentieel (bv. thiazide-diuretica, sulfonamiden, sulfonylureumderivaten, fenothiazinen, chinolonen, tetracyclinen, griseofulvine en sint–janskruid) versterken de fototoxische reactie op de fotodynamische therapie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren (in hoge systemische dosering) schadelijk gebleken.
Advies: Uit voorzorg wordt gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • acute porfyrie;
  • morfeaform basaalcelcarcinoom;
  • overgevoeligheid voor pinda of soja.

Waarschuwingen

Voorafgaand aan de behandeling elke UV-therapie staken. De eerste twee dagen na de behandeling de behandelde en direct omringende huid niet blootstellen aan zonlicht of de zonnebank. Direct contact met de ogen vermijden. Kleine M. Bowen-laesies (< 20 mm) reageren beter op de behandeling dan grotere. Er is geen ervaring met behandeling van M. Bowen-laesies > 40 mm, bij M. Bowen-laesies bij transplantatiepatiënten die immunosuppressieve therapie gebruiken en bij in het verleden aan arsenicum blootgestelde patiënten. Aanbevolen wordt om reacties van basaalcelcarcinoom en M. Bowen te bevestigen door middel van histologisch onderzoek van een huidbiopt en deze patiënten langdurig (5 j.) en nauwlettend te volgen. Dikke (hyperkeratotische) actinische keratosen niet met methylaminolevulinaat behandelen. Pijn gedurende belichting met rood licht kan een verhoogde bloeddruk induceren. Controleer de bloeddruk voorafgaand aan behandeling met rood licht en tijdens behandeling indien hevige pijn optreedt; bij het optreden van ernstige hypertensie behandeling staken en passende symptomatische maatregelen nemen. Bij de behandeling van actinische keratose met daglicht voorafgaand aan de behandeling een zonnebrandcrème met ten minste factor 30 aanbrengen op alle gebieden die worden blootgesteld aan daglicht, waaronder het te behandelen gebied. Alleen zonnebrandcrèmes met een chemisch filter gebruiken; de zonnebrandcrème mag geen fysische filters bevatten (zoals titaniumdioxide, zinkoxide of ijzeroxide) omdat deze de absorptie van zichtbaar licht tegenhouden. De behandeling met daglicht alleen toepassen indien er genoeg daglicht is; niet bij regenachtig weer en in midden-Europa alleen van februari tot oktober. Na het aanbrengen binnen 30 minuten naar buiten gaan om overmatige accumulatie van protoporfyrine IX en daarmee meer pijn bij blootstelling aan het licht, te voorkomen. Onafgebroken 2 uur buiten blijven in vol daglicht, indien nodig eventueel in de schaduw, en vermijden om naar binnen te gaan om de pijn te beperken en te zorgen voor maximale werkzaamheid. Er is geen ervaring met de behandeling van gepigmenteerde, sterk infiltrerende of genitale laesies. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Eigenschappen

Methylester van aminolevulinaat. Na lokaal aanbrengen verhoogt methylaminolevulinaat het aantal intracellulaire porfyrinen (inclusief protoporfyrine IX) in de behandelde huidlaesies. Deze porfyrinen zijn foto-actieve verbindingen. Bij belichting met rood licht (570–670 nm) of met daglicht ontstaan vrije zuurstofradicalen, die de blootgestelde doelcellen beschadigen en celdood veroorzaken. Bij belichting met daglicht wordt protoporfyrine IX voortdurend geproduceerd en geactiveerd in de doelcellen tijdens de 2 uur durende blootstelling aan daglicht. Hierdoor ontstaat een constant micro-fototoxisch effect. Methylaminolevulinaat hoopt zich vooral op in (pre-)maligne cellen door hun verhoogde metabolisme en de defecte epitheellaag van het weefsel.

Kinetische gegevens

ResorptieEr is geen sprake van een relevante systemische absorptie na lokale toediening.