pitolisant
Samenstelling
Wakix (als hydrochloride) Bioprojet Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 4,5 mg, 18 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor pitolisant is geen advies vastgesteld over de plaats die het geneesmiddel krijgt in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Narcolepsie met of zonder kataplexie bij volwassenen.
Dosering
Narcolepsie:
Volwassenen:
startdosis week 1: 9 mg 1×/dag ; week 2: op geleide van effect en tolerantie verhogen naar 18 mg 1×/dag of verlagen naar 4,5 mg 1×/dag; week 3: indien nodig verhogen naar 36 mg 1×/dag; max. 36 mg/dag.
Bij nierfunctiestoornis: max. 18 mg 1×/dag. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): de startdosering pas na 2 weken verhogen tot max. 18 mg 1×/dag.
De tabletten ’s morgens bij het ontbijt als één dosis innemen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, depressie, slaapstoornis, hoofdpijn, (draai)duizeligheid, tremor, misselijkheid, braken, dyspepsie en vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): zweten, veranderde eetlust, vochtretentie, agitatie, (visuele/auditieve) hallucinatie, stemmingsstoornis, abnormale dromen, (door-/in-)slaapstoornissen, zenuwachtigheid, gespannenheid, apathie, nachtmerrie, rusteloosheid, paniekaanval, veranderd libido, dyskinesie, evenwichtsstoornis, kataplexie, aandachtsstoornis, dystonie, aan-/uitverschijnsel, hypersomnie, migraine, psychomotorische hyperactiviteit, rustelozebenen-syndroom, somnolentie, epilepsie, bradykinesie, (orale) paresthesie, verminderde gezichtsscherpte, blefarospasme, tinnitus, extrasystolen, bradycardie, hypertensie, hypotensie, opvliegers, geeuwen, droge mond, buikpijn, diarree, pijn in de bovenbuik, obstipatie, gastro-oesofageale reflux, maagontsteking, gastro-intestinale pijn, hyperaciditeit, erytheem, jeuk, huiduitslag, hyperhidrose, artralgie, rugpijn, stijve of zwakke spieren, musculoskeletale pijn, spierpijn, pijn in de ledematen, pollakisurie, metrorragie, asthenie, pijn op de borst, malaise, (perifeer) oedeem, gewichtsverandering, stijging van leverenzymwaarden, verlenging van het QTc-interval, verhoogde hartslag, toegenomen γ-GT.
Zelden (0,01-0,1%): abnormaal gedrag, verwardheid, depressieve stemming, obsessieve gedachten, dysforie, bewustzijnsverlies, spanningshoofdpijn, geheugenstoornis, lage slaapkwaliteit, opgeblazen gevoel, dysfagie, flatulentie, odynofagie, enterocolitis, toxische huiderupties, fotosensibilisatie, (nek)pijn, spontane abortus, nachtelijk zweten, verhoogde CK-waarden, ECG-afwijking.
Interacties
Pitolisant en metabolieten kunnen CYP3A4, CYP2B6 en CYP2C, UGT’s en Pgp induceren, en OCT1 remmen. Vermijd daarom combinatie met substraten van CYP3A4 met een smalle therapeutische breedte (immunosuppressiva, docetaxel, kinaseremmers, pimozide). Vermijd ook gelijktijdig gebruik van orale anticonceptiemiddelen en pas een andere betrouwbare anticonceptiemethode toe. Bij combinatie met andere substraten van CYP3A4, CYP2B6 (bv. efavirenz, bupropion), CYP2C (bv. repaglinide, fenytoïne), Pgp (bv. dabigatran, digoxine) en UGT (bv. morfine, paracetamol, irinotecan) de werkzaamheid ervan nauwlettend klinisch volgen. Wees voorzichtig bij combinatie met een substraat van OCT1 (bv. metformine).
Gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A4-inductoren (o.a. carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) kan de Cmax en AUC van pitolisant verlagen; rifampicine verlaagde de Cmax met circa 39% en de AUC met circa 50%. Mogelijk is dosisaanpassing nodig tijdens en een week na behandeling met de inductor.
Gelijktijdige toediening van CYP2D6-remmers verhoogt de Cmax en AUC; paroxetine verhoogde de Cmax met circa 47% en de AUC 0–72 uur met circa 105%.
Antihistaminica die de bloed-hersenbarrière passeren (zoals promethazine) en TCA’s of tetracyclische antidepressiva met een remmend effect op de histamine H1-receptor kunnen de werkzaamheid verminderen; het effect van onder invloed van pitolisant vrijgekomen endogeen histamine wordt mogelijk teniet gedaan.
Wees voorzichtigheid bij gelijktijdig gebruik van QT-verlengende middelen of middelen die het risico op repolarisatiestoornissen verhogen; pitolisant geeft in overdosering (3–6× de therapeutische dosis) een lichte tot matige verlenging (10–13 ms) van het QTc-interval.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van middelen met een eveneens ongunstig effect op de maag (corticosteroïden, NSAID’s).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. In dieronderzoek passage van placenta en reproductietoxiciteit (o.a. een teratogeen effect).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie (orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar).
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15);
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek "Lactatie".
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van psychische stoornissen, zoals ernstige angst of ernstige depressie met suïcidale gedachten, bij een hartziekte, bij zuurgerelateerde maagaandoeningen, bij ernstige obesitas, ernstige anorexie en bij ernstige epilepsie, omdat verergering van epilepsie is gemeld.
Een vruchtbare vrouw dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie; orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar.
Bij gebruik rekening houden met een verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. deelname aan het verkeer) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pitolisant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Histamine H3-receptorantagonist. Bevordert de activiteit van histaminerge neuronen in het centrale zenuwstelsel door blokkering van histamineautoreceptoren. Verder verhoogt pitolisant de afgifte van acetylcholine, noradrenaline en dopamine in de hersenen. Bij narcolepsie verbetert het het niveau en de duur van de wakkere toestand en de alertheid overdag.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
T max | ca. 3 uur. |
Eiwitbinding | > 90%. |
Metabolisering | door CYP3A4 en CYP2D6 tot inactieve metabolieten, o.a. 5-aminovaleriaanzuur. |
Eliminatie | via de urine ca. 63% (als inactieve metabolieten); via de adem ca. 25%; via de feces < 3% . |
T 1/2el | 10–12 uur. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) is deze verdubbeld. |
Geneesmiddelgroep
pitolisant hoort bij de groep psychostimulantia, overige.