surfactant
Samenstelling
Curosurf (Varkenslongfosfolipiden) Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor tracheaal gebruik
- Sterkte
- 80 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 1,5 ml, flacon 3 ml
Survanta (Runderlongfosfolipiden) Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor tracheaal gebruik
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 4 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor surfactant is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Prematuren met hyaliene membraanziekte (’Respiratory Distress Syndrome’= RDS);
- Prematuren met meer kans op ontwikkeling van hyaliene membraanziekte;
- Indien een tekort aan surfactant is vastgesteld.
Dosering
Behandeling van RDS:
Curosurf: startdosering: 100–200 mg/kg lichaamsgewicht via endotracheopulmonaire instillatie (1,25–2,5 ml/kg) in één dosis zo snel mogelijk nadat de diagnose gesteld is. Zo nodig na 12 en 24 uur herhalen met 100 mg/kg. De maximale totale dosis is 300–400 mg/kg. Survanta: 100 mg/kg in maximaal 4 ml/kg in 4 gelijke deeldoses instilleren in 4 longkwadranten binnen 8 uur na ontstaan van RDS, zo nodig herhalen tot max. 4 doses in totaal met een tussenpoos van ten minste 6 uur.
Profylaxe bij verhoogd risico van RDS:
Niet profylactisch toedienen als prenataal corticosteroïden zijn gegeven. Curosurf: startdosering: 100–200 mg/kg lichaamsgewicht (1,25–2,5 ml/kg) in één dosis binnen 15 min. na de geboorte, zo nodig 100 mg/kg na 6–12 uur en daarna weer 12 uur later bij aanhoudende tekenen van RDS.De maximale totale dosis is 300–400 mg/kg. Survanta: 100 mg/kg in maximaal 4 ml/kg in 4 gelijke deeldoses instilleren in 4 longkwadranten 15 min. na de geboorte, zo nodig herhalen tot max. 4 doses in totaal met een tussenpoos van ten minste 6 uur.
Bij ontmenging van de suspensie de flacons zachtjes omzwenken. Schudden van de flacons moet worden vermeden i.v.m. schuimvorming.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bradycardie, sepsis.
Vaak (1-10%): verminderde zuurstofsaturatie.
Soms (0,1-1%): vasoconstrictie, bleekheid, hypo- of hypertensie, apneu, hyper- of hypocapnie, intracraniële bloedingen kunnen optreden.
Direct na toediening kan een kortdurende tracheale of bronchiale obstructie optreden, die in 30–60 sec kan worden opgeheven door verhoging van de inspiratoire druk.
Interacties
Zwangerschap
Lactatie
Contra-indicaties
Survanta:
- pneumonie;
- sepsis.
Waarschuwingen
Het is aanbevolen voorafgaand aan de toediening een eventuele metabole of respiratoire acidose, hypotensie, anemie, hypoglykemie en hypothermie te corrigeren.
Grondige tracheale afzuiging voorafgaand aan de behandeling is noodzakelijk om de kans op obstructie door slijmophoping te verminderen.
Mechanische beademing dient na toediening te worden voortgezet onder (bij voorkeur) continue transcutane PaO2-meting. Nauwkeurige controle van de arteriële bloedgassen, de fractie ingeademde zuurstof (FiO2) en de ventilatiedrukken tijdens de behandeling is noodzakelijk. Verbetering van oxygenatie treedt binnen enkele minuten op, waardoor aanpassing (reductie) van de zuurstofconcentratie in de beademingslucht en van de ventilatiedruk nodig is om hyperoxemie, overrekking van de longen en een fatale pulmonale lekkage van lucht te voorkomen. Bij beademing met hoge frequenties (> 60/min. en expiratietijd < 0,6 sec.) moet ervoor worden gewaakt dat de expiratieduur lang genoeg is. Om hyperoxie en aandoeningen aan de ogen van de vroeggeborene te voorkomen mag de arteriële zuurstofdruk niet boven de gewenste waarden stijgen; daartoe zonodig de zuurstofconcentratie in de inspiratoire lucht aanpassen.
Onderbreek de behandeling bij: bradycardie, hypertensie, verminderde zuurstofsaturatie, reflux, verslechtering van de huidkleur van de baby of bij ophoping van de vloeistof in de tracheale tube.
Gedurende de eerste 4–6 uur na toediening dient tracheaal afzuigen zoveel mogelijk te worden vermeden.
Bij onvoldoende reactie of snelle terugval, moeten andere oorzaken van onrijpheid, zoals een patente ductus arteriosus of pneumonie, worden uitgesloten. Bij de eerste tekenen van infectie tijdens de behandeling dient antibiotica gegeven te worden.
Profylaxe dient bijna altijd te worden gegeven aan prematuren van < 27 weken. Profylaxe moet worden overwogen bij prematuren van 27–30 weken als intubatie bij de geboorte nodig is of als de moeder geen prenatale corticosteroïden gekregen heeft.
Overdosering
Eigenschappen
Natuurlijk surfactant bestaat uit fosfolipiden met oppervlakteactieve eigenschappen (waarvan 70% colfoscerilpalmitaat) en uit apoproteïnen die zorgdragen voor spreiding over en adsorptie aan het longoppervlak. Door verlaging van de oppervlaktespanning blijven de alveoli ook bij de lage intra-alveolaire druk, die optreedt aan het einde van de uitademing, open.
Geneesmiddelgroep
surfactant hoort bij de groep longsurfactanten.