Trazodon

Publish

Samenstelling

Trazodon Tabletten (hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
50 mg, 100 mg

Trazolan (hydrochloride) Pfizer bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
100 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

trazodon vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, ervaring en prijs. Bij eerstelijnszorg wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. Voor de SSRI’s is er lichte voorkeur vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel.

Start in tweedelijnszorg eventueel met een TCA, een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur.

Aan de vergoeding van trazodon zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Depressieve stoornissen, met of zonder angst.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Depressieve stoornissen:

Volwassenen:

Begindosering 150 mg per dag in 2–3 doses of in één gift voor het slapen gaan. Iedere 3–4 dagen met 50 mg verhogen (bij voorkeur voor het slapen gaan) tot een optimaal effect is bereikt.

Onderhoudsdosering tot 400 mg/dag, bij ambulante patiënten. Behandeling bij voorkeur voortzetten totdat de patiënt 4–6 maanden symptoomvrij is. Vervolgens de medicatie stapsgewijs afbouwen.

Ouderen: begindosering 100 mg/dag verdeeld over enkele doses of in 1 dosis voor het slapen gaan. Iedere 3–4 dagen de dosis met 50 mg verhogen tot een optimaal effect is bereikt; dit is waarschijnlijk niet hoger dan 300 mg/dag (max. 100 mg per enkelvoudige dosering).

Mocht een combinatie met sterke CYP3A4–remmers toch noodzakelijk zijn, dan een verlaging van de dosis trazodon overwegen. Bij de combinatie met carbamazepine en mogelijk ook andere sterke CYP3A4–inductoren kan een verhoging van de dosis trazodon nodig zijn.

Inname na de maaltijd kan de bijwerkingen verminderen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): nervositeit, duizeligheid, slaperigheid, moeheid, droge mond.

Vaak (1–10%): huiduitslag en jeuk, allergische reacties, influenza-achtige symptomen, oedeem, gewichtstoename, anorexie en verhoogde eetlust, verwardheid, agitatie (soms overgaand in delier), manie, agressieve uitbarstingen, expressieve afasie, hallucinaties, desoriëntatie, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, tinnitus, accommodatie- en zichtstoornissen, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, bradycardie, tachycardie, syncope en hypertensie, nasale of sinus-congestie, dyspepsie, misselijkheid, braken, buikpijn, smaakveranderingen, flatulentie, gastro-enteritis, obstipatie en diarree, asthenie, pijn in de ledematen, pijn in de borst, pijn in de rug, gewrichts- en spierpijn, transpiratie, opvliegers.

Soms (0,1–1%): gewichtsafname, serotonine syndroom, convulsies, dyspneu, erectiele disfunctie, glaucoom, oculaire pruritus.

Zelden (0,01-0,1%): bloeddyscrasieën inclusief agranulocytose, eosinofilie, leukopenie, trombocytopenie en anemie, myoclonus, hepatotoxiciteit inclusief geelzucht, hepatocellulaire schade, verhoogde leverenzymen.

Zeer zelden (< 0,01%): neuroleptisch maligne syndroom, priapisme.

Verder zijn gemeld: verstoorde ADH-secretie, toename wanen, geremdheid, angst, zelfmoordgedachten en suïcidaal gedrag, darmperforatie, paralytisch ileus, maag-darmspasmen, hiatus hernia, intrahepatische cholestase, mictiestoornissen.

Interacties

De werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen evenals de effecten van parasympathicolytica kunnen worden versterkt. Combinatie met sterke CYP3A4-remmers kan de plasmaconcentratie van trazodon klinisch belangrijk verhogen; de combinatie vermijden, Carbamazepine kan de plasmaconcentratie verlagen. Fluoxetine kan de plasmaconcentratie doen toenemen. Antihypertensiva kunnen het hypotensieve effect versterken. Bij gelijktijdig gebruik met fenothiazinen is ernstige orthostatische hypotensie gemeld. Wees terughoudend met de gelijktijdige behandeling met en tot circa 14 dagen na het staken van een MAO-remmer; en met gebruik van MAO-remmers binnen 1 week na staken van trazodon. Bij gelijktijdig gebruik van kruiden die sint-janskruid bevatten kunnen vaker bijwerkingen optreden. Het effect van spierrelaxantia en vluchtige anesthetica kan worden versterkt. Voorzichtigheid is geboden met gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen, vanwege de kans op ventriculaire ritmestoornissen. Gelijktijdig gebruik kan de serumspiegels van digoxine en fenytoïne verhogen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, beperkte gegevens. Bij de mens en bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Als trazodon tot aan de bevalling is gebruikt, de pasgeboren controleren op onttrekkingsverschijnselen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Trazodon: ja, in geringe mate. De werkzame metaboliet: onbekend.
Farmacologisch effect: Potentiële effecten op de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • acuut myocardinfarct;
  • intoxicatie door alcohol of slaapmiddelen.

Waarschuwingen

De toediening staken bij optreden van priapisme en het optreden van geelzucht.

Een onderliggende psychose of manie kan manifest worden of verergeren. In geval van omslaan naar een manische fase bij een manisch-depressieve psychose de behandeling staken.

Een kuur niet plotseling staken; de dosering geleidelijk verminderen.

Bij optreden van keelpijn en koorts dient het bloedbeeld te worden gecontroleerd.

Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.

Voorzichtig doseren en regelmatig controleren bij nier- en leverfunctiestoornissen (vooral in ernstige gevallen), epilepsie, hartaandoeningen (angina pectoris, geleidingsstoornissen, AV-blokkade, recent myocardinfarct), urineretentie, prostaathyperplasie, hyperthyroïdie. Wees voorzichtig bij ouderen vanwege verhoogde gevoeligheid voor de anticholinerge en cardiovasculaire bijwerkingen. Wees voorzichtig bij een cardiovasculaire aandoening en aandoeningen die gepaard gaan met QT-verlenging.

Antidepressieve behandeling kan de, bij depressie toegenomen, kans op suïcide verder doen toenemen gedurende de vroege stadia van herstel. Ter preventie van suïcidepogingen dient de patiënt slechts over kleine hoeveelheden antidepressiva te kunnen beschikken en is nauwkeurige observatie noodzakelijk, vooral in het begin van de therapie en na dosisaanpassing. Bij suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten in de anamnese, evenals bij patiënten < 25 jaar is goede vervolging aangewezen vanwege toegenomen risico van suïcidaal gedrag.

Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar vanwege een gebrek aan gegevens over de veiligheid.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Overdosering

Symptomen
bradycardie, QT–verlenging en ’torsade de pointes’. In ernstige gevallen: coma, stuipen, hyponatriëmie, hypotensie, tachycardie en respiratoire uitval.

Therapie
Zie voor de behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Niet-tricyclisch antidepressivum. Het remt de heropname van serotonine sterker dan van noradrenaline. Bij lage doses heeft het een serotonine-antagonistische werking; in hoge dosis is het een serotonineheropnameremmer. Het heeft geringe anticholinerge en antihistaminerge werking. Het sederend effect kan een gevolg zijn van de α1-adrenerge blokkade. Aan m-chloorfenylpiperazine moet mogelijk de serotoninemimetische werking worden toegeschreven. Werking: na 1–2 weken merkbaar.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
Fca. 65%.
T max1½–2,5 uur.
V dca. 0,84 l/kg.
Eiwitbinding89–95%.
Metaboliseringin de lever via o.a. CYP3A4 en CYP2D6, volledig tot o.a. actief m-chloorfenylpiperazine.
Eliminatievnl. met de urine (ca. 70%) als metabolieten.
T 1/2elbifasisch. resp. 1 uur en 8 uur.