Aldesleukine

Publish

Samenstelling

Proleukin Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectie- of infusievloeistof
Sterkte
22 × 106  IE

Bevat na reconstitutie 18 × 106 IE/ml.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

aldesleukine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de behandeling van de betreffende indicatie de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

Gemetastaseerd niercelcarcinoom.

Dosering

Vanwege de kans op (toename van) bacteriële infecties, bij aanwezigheid van een centrale veneuze katheter profylactisch antibiotica geven.

In levensbedreigende situaties ten gevolge van het gebruik van aldesleukine kan dexamethason worden gegeven.

Klap alles open Klap alles dicht

Volwassenen:

Intraveneus als continue infusie: 18 × 106 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 2–6 dagen rust. Vervolgens nogmaals 18 × 106 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 3 weken rust (= 1 cyclus). Hierna de cyclus éénmaal herhalen.

In geval van remissie of stabilisatie van de ziekte max. 4 onderhoudsbehandelingen (18 × 106 IE/m² lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen) met telkens 4 weken tussenpauze geven.

Subcutane injectie: 18 × 106 IE/dag gedurende 5 dagen, gevolgd door 2 dagen rust. In de daarop volgende 3 weken op dag 1 en 2 van elke week 18 × 106 IE/dag en op dag 3 tot en met 5 van elke week 9 × 106 IE/dag. Op dag 6 en 7 geen behandeling geven. Na 1 week rust deze 4-wekencyclus herhalen. Dit schema ook volgen bij patiënten in remissie of met stabilisering van de ziekte.

Bij onacceptabele bijwerkingen de dosis verlagen of de toediening onderbreken, totdat de bijwerkingen tot een acceptabel niveau zijn afgenomen. De invloed hiervan op het therapeutisch effect en de mediane overleving is niet bekend.

Bijwerkingen

De meeste bijwerkingen zijn zelflimiterend en verdwijnen binnen 1–2 dagen na staken van de therapie.

Zeer vaak (> 10%): tachycardie, aritmie, pijn op de borst. Hypotensie. Dyspneu, hoesten. Misselijkheid met of zonder braken, diarree, stomatitis. Hypothyroïdie. Anorexia. Angstgevoelens, verwardheid, depressie, slapeloosheid. Duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, slaperigheid. Erytheem, huiduitslag, huidschilfering, jeuk, transpireren. Oligurie, verhoogd serumureum en -creatinine. Anemie, trombocytopenie. Reacties, pijn of ontsteking op de injectieplaats, koorts, lusteloosheid, asthenie en vermoeidheid, gewichtstoename met oedeemvorming, gewichtsafname.

Vaak (1–10%): sepsis. Cyanose, ECG-veranderingen van tijdelijke aard, myocardiale ischemie, hartkloppingen, hartfalen. Flebitis, hypertensie. Longoedeem, pleurale effusie, hypoxie, hemoptoë, epistaxis, neusverkoudheid, rinitis, infectie van de luchtwegen. Dysfagie, dyspepsie, obstipatie, gastro-intestinale bloeding incl. rectale bloeding, haematemesis, ascites, cheilitis, gastritis. Hyperthyreoïdie. Prikkelbaarheid, onrust, hallucinaties. Neuropathie, syncope, spraakstoornissen, smaakverlies, lethargie. Conjunctivitis. Leukopenie, eosinofilie. Stollingsstoornissen incl. diffuse intravasale stolling. Acidose, hyperglykemie, hyper- of hypocalciëmie, hyperkaliëmie. Stijging van levertransaminasen en alkalische fosfatase, verhoging van lactaatdehydrogenase, hyperbilirubinemie, hepatomegalie of hepatosplenomegalie. Alopecia, urticaria. Spierpijn, gewrichtspijnen. Dehydratie. Hematurie, nierfalen, anurie. Mucositis, nodulus op de injectieplaats. Hypothermie.

Soms (0,1–1%): overgevoeligheidsreactie, o.a. angio-oedeem. Myocardinfarct, myocarditis, cardiomyopathie, hartstilstand, pericardiale effusie. Coma, convulsies, paralyse, myasthenie. Trombose, tromboflebitis, hemorragie. Pancreatitis, intestinale obstructie, gastro-intestinale perforatie incl. necrose/gangreen. Vitiligo. Myopathie, myositis. Neutropenie. Hypoglykemie.

Zelden (0,01–0,1%): anafylaxie. Diabetes mellitus. Oogzenuwaandoeningen incl. optische neuritis. Ventriculaire hypokinesie. Longembolie, ’adult respiratory distresssyndrome’ (ARDS). Activering vande ziekte van Crohn. Cholecystitis, (fataal) leverfalen. Agranulocytose, aplastische anemie, hemolytische anemie, neutropenische koorts. Vesiculobulleuze huiduitslag, Stevens-Johnson-syndroom. Necrose op de injectieplaats.

Verder zijn gemeld: intracraniale/cerebrale bloeding, CVA, leuko-encefalopathie. Harttamponade. (Cerebrale) vasculitis. Capillaire-leksyndroom (soms fataal).

De meeste patiënten ervaren tijdens de behandeling lymfocytopenie en eosinofilie, met een rebound lymfocytose binnen 24–48 uur na behandeling; ernstige manifestaties van eosinofilie (o.a. infiltratie van hart- en longweefsel) zijn gemeld.

Interacties

Niet gebruiken in combinatie met cisplatine, vinblastine of dacarbazine vanwege de kans op een fataal verlopend tumorlysissyndroom.

Overgevoeligheidsreacties (erytheem, jeuk, hypotensie) binnen enkele uren na toediening zijn gemeld bij combinatie van hoge doses aldesleukine en cytostatica (m.n. dacarbazine, cisplatine, tamoxifen en interferon α).

Bij gelijktijdig gebruik van interferon α is er meer kans op ernstige rabdomyolyse, hartaandoeningen (myocardinfarct, myocarditis, ventriculaire hypokinesie), auto-immuun en inflammatoire ziekten (zoals halvemaanvormig IgA glomerulonefritis, oculobulbair myasthenia gravis, inflammatoire artritis, thyreoïditis, bulleus pemfigoïd en Stevens-Johnson-syndroom).

Het gebruik van contrastmedia binnen twee weken na toediening van aldesleukine kan resulteren in een heroptreden (< 2 w., soms na enkele mnd.) van de bijwerkingen van aldesleukine.

Glucocorticoïden kunnen de werking verminderen; gelijktijdige toediening daarom vermijden tenzij levensbedreigende bijwerkingen behandeld moeten worden tot een acceptabel niveau (dexamethason).

Gelijktijdige toediening van cardio-, hepato-, myelo- of nefrotoxische middelen kan de toxiciteit versterken.

Bloeddrukverlagende middelen kunnen de hypotensie versterken.

De reactie op centraal werkende middelen kan door aldesleukine veranderen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, aanwijzingen voor schadelijkheid (toegenomen embryoletaliteit) bij doseringen die toxisch waren voor het moederdier.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • performance status van ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group) ≥ 2;
  • ECOG performance status van ≥ 1 én ≥ 1 orgaan met metastasen én een periode van minder dan 24 maanden tussen de diagnose van de primaire tumor en aanmelding voor behandeling met aldesleukine;
  • metastasen in het centraal zenuwstelsel, met uitzondering van met succes behandelde hersenmetastasen;
  • toevallen;
  • actieve infectie die antibiotica vereist;
  • ernstige cardiovasculaire aandoeningen (ook in de anamnese);
  • pO2 < 60 mmHg in rust;
  • reeds aanwezige ernstige orgaanstoornissen.

Waarschuwingen

Beoordeel vóór de behandeling de X-thorax, ECG (evt. stresstest) en arteriële bloedgassen.

Bepaal vóóraf en regelmatig tijdens de behandeling het volledig bloedbeeld, de vocht– en elektrolytenbalans, bloedglucose en nier- en leverfunctieparameters. Voorzichtig bij leukocyten < 4,0 × 109, trombocyten < 100 × 109/l, hematocriet < 30%, of bij lever- en nierfunctiestoornissen en bij ouderen, vanwege een verhoogde gevoeligheid voor bijwerkingen. Terughoudend geven bij orgaantransplantaties in de anamnese, bij auto-immuunziekten en indien behandeling met corticosteroïden noodzakelijk is. Auto-immuunziekten kunnen optreden of verergeren, mogelijk leidend tot levensbedreigende complicaties. Controle van de schildklierfunctie of andere mogelijke symptomen van auto-immuniteit is aangewezen.

Bij i.v. toediening dienen intensive care-faciliteiten beschikbaar te zijn. De bloedsomloop, ademhaling en andere orgaanfuncties, inclusief de mentale status en urineproductie, dienen te worden bewaakt. Aldesleukine toediening (met name i.v.) is in verband gebracht met het capillairleksyndroom (CLS), dat gekenmerkt wordt door een verminderde vaattonus en extravasatie van plasma–eiwitten in de extravasculaire ruimten. CLS veroorzaakt hypotensie, tachycardie, verminderde perfusie van organen en (long)oedeem. De symptomen treden binnen 2–12 uur na toediening op. Indien maatregelen zoals toediening van vocht of lage doses dopamine geen effect hebben bij capillaire vaatlekkage, de behandeling met aldesleukine staken.

Aldesleukine kan de vochtafscheiding van sereuze oppervlakken verhogen, behandel bestaande effusies daarom vooraf. Bij een rochelende, versnelde ademhaling of dyspneu de longfuncties bewaken; soms kan intubatie nodig zijn.

Indien lethargie of slaperigheid optreedt de behandeling staken; verdergaande toediening kan leiden tot coma. Verder kan een verandering in de geestesgesteldheid nog enkele dagen voortduren na staken van de therapie.

De glucosehuishouding bij patiënten met diabetes mellitus kan verstoord raken.

De effectiviteit en veiligheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Eigenschappen

Glycoproteïne, bereid via recombinant DNA-technologie, waarbij gebruik is gemaakt van een genetisch gemanipuleerde Escherichia coli-stam. De biologische activiteit komt overeen met die van humaan interleukine-2, een natuurlijk voorkomend lymfokine. Het is een belangrijke groeifactor voor T-lymfocyten en kan ook de productie en afgifte van andere cytokinen induceren en verschillende typen lymfocyten aanzetten tot activering en proliferatie. Door stimulatie van het immuunsysteem worden tumorcellen vernietigd.

Kinetische gegevens

Fs.c. 31–47%.
T maxs.c. 2–6 uur. Bij continue i.v. infusie ca. 11 uur bij een vaste infusiesnelheid en ca. 4,4 uur bij decrescendo toediening.
Metaboliseringvnl. in de nieren.
Overigplasma-eliminatie verloopt bifasisch.
EliminatieGedeeltelijk, met de urine als metaboliet.
T 1/2eli.v. 100–124 min, s.c. 3–5 uur.