bexaroteen
Samenstelling
Targretin Pharmachemie bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 75 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Er zijn aanwijzingen dat bexaroteen werkzaam is bij de behandeling van gevorderde stadia van cutaan T-cellymfoom en dat het bijwerkingenprofiel acceptabel en in het algemeen niet ernstig is. Er zijn echter nog weinig onderzoeksgegevens. De toepassing van bexaroteen dient te worden beperkt tot patiënten met een gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom (CTCL), die ongevoelig zijn voor ten minste één systemische behandeling (bv. interferon α).
Indicaties
Behandeling van huidaandoeningen bij volwassenen met een gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom (CTCL), ongevoelig voor ten minste één systemische behandeling.
Dosering
Bij oncologische indicaties zijn dosering en toedieningsfrequentie sterk individueel bepaald, aan wijzigingen onderhevig en afhankelijk van onder andere algemene toestand en bloedbeeld.
Huidaandoeningen bij gevorderd stadium van cutaan T-cellymfoom:
Volwassenen:
Richtlijn: begindosering: 300 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/dag. Bij tekenen van toxiciteit de dosis verminderen (tot 200 mg/m² 1×/dag en zonodig daarna tot 100 mg/m² 1×/dag) of de behandeling tijdelijk staken. Als de toxiciteit onder controle is kan de dosis voorzichtig weer worden opgevoerd. De dosering mag onder gepaste klinische monitoring verhoogd worden tot max. 650 mg/m²/dag.
De behandeling voortzetten zo lang de patiënt er baat bij heeft. Echter behandelen langer dan 118 weken is niet onderzocht.
De capsules innemen tijdens de maaltijd en heel (zonder kauwen) doorslikken.
Bijwerkingen
Bij begindosering van 300 mg/m²/dag:
Zeer vaak (> 10%): hyperlipemie (74%, m.n. toename triglyceriden), hypercholesterolemie (28%). Hypothyreoïdie (29%). Hoofdpijn (27%). Leukopenie (20%, meestal reversibel). Jeuk (20%), huiduitslag, exfoliatieve dermatitis. Asthenie.
Vaak (1-10%): hypochromische anemie, lymfadenopathie, lymfoomachtige reactie. Gewichtstoename. Slapeloosheid, duizeligheid, hypo-esthesie. Droge ogen. Doofheid. Perifeer oedeem. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, droge mond, cheilitis, anorexie, obstipatie, flatulentie, gestoorde leverfunctie. Droge huid, huidzweer, acne, hypertrofie van de huid, huidnoduli, alopecia, zweten. Gewrichtspijn, bot- en spierpijn. Rillingen, allergische reactie, infectie. Verhoogd ASAT, ALAT, creatinine en lactaatdehydrogenase. Hypoproteïnemie.
Soms (0,1-1%): anemie, bloeddyscrasie, abnormale stolling, toegenomen stollingstijd, eosinofilie, leukocytose, lymfocytose, purpura, trombocytemie, trombocytopenie. Hyperthyreoïdie. Opgewondenheid, ataxie, depressie, hyperesthesie, neuropathie, vertigo. Spierzwakte. Stoornis in het gezichtsvermogen en -veld, amblyopie, blefaritis, iatrogeen cataract, conjunctivitis, hoornvlies laesie, gehoorstoornis. Oedeem, hemorragie, hypertensie, tachycardie, varices, vasodilatatie. Leverfalen, pancreatitis (samenhangend met verhoogde serumtriglyceridenwaarden). Haarafwijking, nagelafwijking, slijmvliesafwijkingen, pukkels, sereuze drainage, huidverkleuring, cellulitis, herpes simplex, parasitaire infectie. Albuminurie, bilirubinemie, verhoogd ureum, jicht, nierfunctiestoornis. Koorts. Rugpijn. Neoplasma.
Bij een dosering > 300 mg/m²/dag kan de frequentie van bepaalde bijwerkingen toenemen.
Interacties
Om additionele toxische effecten te vermijden, is het gezien de verwantschap van bexaroteen met vitamine A, raadzaam het gebruik van vitamine A-supplementen te beperken tot ≤ 15.000 IU/dag.
Gemfibrozil verhoogt de concentratie van bexaroteen, de combinatie wordt afgeraden. Het mechanisme van deze interactie is onbekend.
Bexaroteen is een substraat voor CYP3A4. Mogelijk kan de plasmaconcentratie van bexaroteen worden verhoogd door comedicatie met matige tot sterke CYP3A4–remmers (bv. fluconazol, itraconazol, claritromycine, erytromycine, sommige proteaseremmers, verapamil, diltiazem en grapefruitsap) en worden verlaagd door matige tot sterke CYP3A4 induceerders (bv. rifampicine, rifabutine, fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, oxcarbazepine).
Er zijn aanwijzingen dat bexaroteen CYP3A4 kan induceren. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (bv. ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, tamoxifen, finasteride, vinca-alkaloïden).
De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Gedurende de week vóór begin van behandeling zwangerschap uitsluiten. Vrouwen in de vruchtbare jaren dienen twee betrouwbare anticonceptieve maatregelen te nemen vanaf de negatieve zwangerschapstest, tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, waaronder een niet-hormonale methode. Een mannelijke patiënt dient een condoom toe te passen tijdens en tot ten minste een maand na de behandeling, tenzij de vrouwelijke partner niet zwanger kan worden. Door enzyminductie kan bexaroteen theoretisch de werkzaamheid van oestrogeen-progestatieve anticonceptiva verminderen. Effecten op de vruchtbaarheid kunnen niet worden uitgesloten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Contra-indicaties
- hypervitaminose A;
- leverinsufficiëntie;
- aanhoudende systemische infectie;
- onbehandelde hypercholesterolemie en -triglyceridemie;
- onbehandelde schildklierziekte;
- voorgeschiedenis van pancreatitis.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen
Tijdens behandeling geen bloed voor transfusie geven.
Wees terughoudend bij bekende overgevoeligheid voor retinoïden; kruisreactiviteit is niet vastgesteld.
Tijdens behandeling, blootstelling aan de zon of zonnebank zoveel mogelijk vermijden; het gebruik van sommige retinoïden is in verband gebracht met fotosensibilisatie.
Voorafgaande aan de behandeling de leverfunctiewaarden bepalen. De leverfunctie tijdens behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren. Indien de bovengrens van normale waarden voor ASAT, ALAT of bilirubine meer dan driemaal wordt overschreden de behandeling met bexaroteen onderbreken of stoppen.
Voorafgaande aan de behandeling de nuchtere bloedlipidenwaarden (cholesterol, triglyceriden) bepalen. Behandeling pas starten indien de nuchtere triglyceridenwaarde binnen de normaalwaarde ligt. Tijdens de behandeling elke twee weken de nuchtere bloedlipidenwaarden bepalen totdat de reactie van de lipiden op bexaroteen duidelijk wordt (gewoonlijk < 2–4 w.), vervolgens ten minste eenmaal per maand het lipidengehalte bepalen. Bij triglyceridenwaarden > 4,52 mmol/l een therapie hiervoor instellen en de dosering verlagen of de behandeling stopzetten.
Voorafgaande aan de behandeling de waarde van de witte bloedcellen (met differentiële telling) en het hemoglobine bepalen; tijdens de behandeling gedurende de eerste maand wekelijks en daarna maandelijks controleren.
Bij risicofactoren voor pancreatitis (bv. een voorgeschiedenis van pancreatitis, onbehandelde hyperlipidemie of diabetes mellitus, overmatig alcoholgebruik, ziekte van de galwegen, medicatie die de triglyceridenwaarde verhoogt of toxisch is voor de pancreas) alleen op strikte indicatie bexaroteen toepassen.
Voorafgaande aan de behandeling de schildklierfunctie bepalen. Tijdens behandeling maandelijks controleren; bij optreden van symptomatische hypothyreoïdie tevens schildklierhormoonsupplementen geven.
Bij optreden van visusklachten een oogonderzoek uitvoeren vanwege de kans op lensopaciteit bij langdurige behandeling.
Bij ovariumkanker kunnen de CA125-waarden hoger zijn tijdens een behandeling met bexaroteen.
Vanwege relatief weinig gegevens bij nierinsufficiëntie, de therapie nauwlettend volgen. De klinische veiligheid en werkzaamheid voor kinderen (< 18 j.) is niet vastgesteld.
Overdosering
Eigenschappen
Synthetisch retinoïde dat selectief de retinoïde-X-receptoren (RXR) α, β en γ activeert. Na activering fungeren deze receptoren als transcriptiefactoren die processen reguleren als celdifferentiatie en -proliferatie, apoptose, en insulinesensitisatie. In vivo veroorzaakt bexaroteen tumorregressie of verhindert het tumorinductie. Het precieze werkingsmechanisme bij cutaan T-cellymfoom (CTCL) is echter nog niet opgehelderd.
Kinetische gegevens
Resorptie | aanzienlijk hoger bij toediening bij een vetrijke maaltijd. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | waarschijnlijk o.a. een oxidatief metabolisme via CYP3A4; wordt omgezet in de inactieve metabolieten. |
Eliminatie | geen significante uitscheiding via de nieren. |
T 1/2el | 1–3 uur (relatief korter bij een hoger lichaamsgewicht). |
Geneesmiddelgroep
bexaroteen hoort bij de groep retinoïden, systemisch.