Bleomycine

Publish

Samenstelling

Bleomedac Injectie (als sulfaat) Lamepro bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
15.000 IU, 30.000 IU

1.000 IU (European Pharmacopoeia (EP)) = 1 U (eenheden volgens de United States Pharmacopeia (USP)).

Bleomycine Injecties (als sulfaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
15 U

15 U (USP) = 15.000 IU (EP).

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

bleomycine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Voor bleomycine is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Vrijwel altijd in combinatie met andere cytostatica en/of radiotherapie: Plaveiselcelcarcinomen van hoofd-/halsgebied, externe genitaliën of cervix. Ziekte van Hodgkin en matige tot ernstige non-Hodgkin lymfomen. Testiscarcinomen (seminoom en non–seminoom). Intrapleurale therapie van maligne pleurale effusie.

Dosering

Bleomycine kan intraveneus, intramusculair, intrapleuraal, intraperitoneaal of intra–arterieel worden toegediend, in sommige gevallen direct in de tumor. De dosering is afhankelijk van de indicatie, de toedieningswijze, de leeftijd en conditie van de patiënt. Het wordt aanbevolen de dosering aan te passen aan het lichaamsoppervlak.

De dosering verlagen bij radiotherapie. Bij combinatietherapie rekening houden met de mucosale toxiciteit van bleomycine.

Klap alles open Klap alles dicht

Plaveiselcelcarcinomen

i.m. of i.v. als injectie: 10–15 × 10³ IU/m² lichaamsoppervlak 1–2 × per week. Behandeling voortzetten, veelal met intervallen van 3–4 weken, tot een cumulatieve dosis van 400 × 10³ IU.

i.v. als infusie gedurende 6–24 uur: 10–15 × 10³ IU/m² lichaamsoppervlak per dag op 4–7 opeenvolgende dagen elke 3–4 weken. Het ontstaan van stomatitis is de meest aangewezen manier om de individuele tolerantie t.o.v. de maximale dosis te bepalen.

Testiscarcinomen

i.m. of i.v. als injectie: 10–15 × 10³ IU/m² lichaamsoppervlak 1–2 × per week. Behandeling voortzetten, veelal met intervallen van 3–4 weken, tot een cumulatieve dosis van 400 × 10³ IU.

i.v. als infusie gedurende 6–24 uur: 10–15 × 10³ IU/m² lichaamsoppervlak per dag op 5–6 opeenvolgende dagen elke 3–4 weken. Het ontstaan van stomatitis is de meest aangewezen manier om de individuele tolerantie t.o.v. de maximale dosis te bepalen.

Maligne lymfomen

als monotherapie: 5–15 × 10³ IU 1–2 × per week, tot een totale dosis van 225 × 10³ IU. Aanbevolen wordt om te starten met een lagere dosis (bv. 2 × 10³ IU), vanwege meer kans op anafylactische reacties. Wanneer binnen 4 uur observatie geen acute reacties optreden, kan het normale doseerschema worden gevolgd.

Maligne pleurale effusie

als monotherapie: na drainage van de pleuraholte 60 × 10³ IU, opgelost in fysiologisch zout, langs de drainagenaald of canule inbrengen. Na instillatie de drain afklemmen voor een periode van 1–2 uur. Vervolgens de drain openen en vocht afvoeren gedurende ten minste 12 uur. Circa 45% van de bleomycine wordt systemisch opgenomen.

Bij ouderen de totale dosis als volgt aanpassen: 60–69 jaar: totale dosis 200–300 × 10³ IU; 70–79 jaar: 150–200 × 10³ IU; ≥ 80 jaar: 100 × 10³ IU.

Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 10–50 ml/min: 75% van de gebruikelijke dosis met de normale doseringsintervallen; creatinineklaring < 10 ml/min: 50% van de gebruikelijke dosis met de normale doseringsintervallen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): longtoxiciteit zoals interstitiële pneumonie of longfibrose (bij 1% fataal). Mucosale laesie, slijmvliesontsteking (mucositis, stomatitis), darmzweer, misselijkheid, braken, verlies van eetlust, gewichtsverlies. Hyperpigmentatie, jeuk, hyperkeratose, erytheem, exantheem, striae, blaren, verandering (bv. verkleuring) van de nagels, gevoeligheid en zwelling van de vingertoppen, zwelling van de huid, alopecia, scleroderma.

Vaak (1–10%): overgevoeligheid, waaronder anafylaxie (bij ca. 1%, vnl. bij patiënten met lymfoom), anafylactische reacties, idiosyncratische reacties. Koorts (met name 2–6 uur na de eerste injectie), pijn op de injectieplaats, pijn in de omgeving van de tumor, acute reacties met hyperpyrexie en cardiorespiratoire collaps.

Soms (0,1–1%): milde beenmergsuppressie, trombocytopenie.

Zelden (0,01–0,1%): hemolytisch–uremisch syndroom. Falen van de cerebrale circulatie. Myocardinfarct, coronaire hartziekte, pleuro–pericarditis. Schade aan bloedvaten, hypotensie. Geneesmiddelgerelateerd overlijden.

Zeer zelden (< 0,01%): gangreen aan de vingertoppen. Verder zijn gemeld: tumorpijn, paresthesie, hyperesthesie, cerebrale arteritis, lokale tromboflebitis, veneuze occlusie, ziekte van Raynaud, spierpijn, pijn in de extremiteiten, aneuploïdie van spermatozoa.

Interacties

Vanwege meer kans op ernstige infecties tijdens de behandeling geen levende vaccins (zoals tegen gele koorts) toedienen. Nefrotoxische stoffen kunnen de klaring van bleomycine verlagen; bij combinatie met cisplatine heeft dit geleid tot (fatale) longtoxiciteit. Gelijktijdig gebruik van middelen met longtoxiciteit zoals mitomycine–C, cyclofosfamide of methotrexaat geeft meer kans op longtoxiciteit. Toediening van zuurstof geeft ook meer kans op longtoxiciteit, zie waarschuwingen en voorzorgen. Gebruik van fenytoïne in combinatie met bleomycine wordt afgeraden, vanwege wederzijdse beïnvloeding van de plasmaspiegels. Bij gelijktijdig gebruik van vinca-alkaloïden kan ischemie van perifere delen van het lichaam optreden, eventueel leidend tot necrose. Door gelijktijdig gebruik met ciclosporine of tacrolimus neemt de kans op lymfoproliferatie toe.

Zwangerschap

Bleomycine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Op grond van de farmacologische werking worden mutagene effecten verwacht.
Advies: Gebruik ontraden, met name in het eerste trimester, tenzij strikt noodzakelijk.
Overig: Vruchtbare mannen en vrouwen dienen adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste drie maanden na de therapie. Overweeg vóór aanvang van de therapie cryopreservatie van sperma, omdat bleomycine irreversibele onvruchtbaarheid kan veroorzaken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologische effect: Er zijn zeer schadelijke effecten op de zuigeling mogelijk.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.

Contra-indicaties

Acute longinfectie, sterk verminderde longfunctie en circulatoire afwijkingen van de longen. Ataxia teleangiectasia.

Waarschuwingen

Interstitiële pneumonie treedt op bij 10% van de patiënten, waarvan circa 1% overlijdt als gevolg van longfibrose. Voer regelmatig onderzoek van de thorax (longfunctieonderzoek, thoraxfoto) uit tot ten minste 8 weken na beëindiging van de behandeling. Bij gelijktijdige radiotherapie van de thorax vaker op longtoxiciteit controleren. Bij optreden van hoesten, kortademigheid, basale crepitaties of een diffuus reticulair beeld op de thoraxfoto de toediening direct staken en de patiënt met antibiotica en evt. een corticosteroïd behandelen. Wees (zeer) voorzichtig bij risicofactoren voor longtoxiciteit, zoals een hoge leeftijd, verminderde lever– of nierfunctie, gecompromitteerde longfunctie, longkanker, radiotherapie van de thorax (zowel huidig als in de anamnese) en bij toediening van zuurstof tijdens de behandeling. Longfunctietesten met 100% zuurstof mogen niet worden toegepast, 21% zuurstof wel. Tijdens en na een operatie de FiO2 op 0,25 handhaven en de vochtvervanging zorgvuldig observeren. Gelijktijdige radiotherapie vermeerdert de kans op dermatologische (vooral mucosale) toxiciteit. Na contact met huid en slijmvliezen langdurig met water naspoelen. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld. Voor mannen of vrouwen in de vruchtbare jaren: zie zwangerschap/lactatie.

Overdosering

Symptomen
hypotensie, koorts, polsversnelling en algemene symptomen van shock.

Therapie
symptomatisch met nauwkeurige controle van de longfunctie en hematologische parameters. Bleomycine kan niet worden gedialyseerd.

Eigenschappen

Oncolytisch antibioticum, geïsoleerd uit Streptomyces verticillus. Splitst DNA, waardoor celdeling, groei en DNA-synthese in de tumorcellen worden geremd. Beïnvloedt in mindere mate ook de RNA- en eiwitsynthese. Cellen in de G2– en de M–fase van de celcyclus zijn het meest gevoelig. Verder hebben plaveiselcellen door hun geringe gehalte aan bleomycinehydrolase een hoge gevoeligheid voor bleomycine. Ook reageren hoger gedifferentieerde tumoren meestal beter op bleomycine dan anaplastische tumoren.

Kinetische gegevens

OverigNa parenterale toediening verdeelt bleomycine zich met name over de huid, longen, nieren, peritoneum en lymfe. Slechts lage concentraties zijn aanwezig in het beenmerg. Passeert de bloed–hersenbarrière niet bij intacte meninges.
V d17,5 l/m²
MetaboliseringWordt gedeeltelijk geïnactiveerd door bleomycinehydrolase; vooral in plasma, lever en andere organen, minder in huid en longen.
Eliminatiemet de urine, ca. 67% onveranderd.
T 1/2elna i.v. bolusinjectie 2-4 uur, na continu i.v. infuus ca. 9 uur; verlengd bij een gestoorde nierfunctie.