mitomycine
Samenstelling
Mitomycin-C ’Kyowa’ Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 2 mg, 40 mg
Mitomycine SEP EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van de betreffende indicaties de geldende behandelrichtlijnen.
Indicaties
Intravesicale toediening voor preventie van een recidief of behandeling van oppervlakkig blaascarcinoom. Als secundaire therapie, alleen of in combinatie, bij gevorderd adenocarcinoom van maag, pancreas, mammae en bij gemetastaseerd cervixcarcinoom en gastro-intestinale tumoren.
Dosering
Voor iedere toediening moet het aantal leukocyten > 4,0 × 109/l en het aantal trombocyten > 120 × 109/l zijn.
Mitomycin-C, systemische toediening:
Volwassenen:
i.v. 6-12 mg/m² lichaamsoppervlak iedere 4 à 6 weken afhankelijk van de combinatie met andere cytostatica en herstel van het beenmerg. Wanneer mitomycine in monotherapie wordt gegeven, zijn hogere doses mogelijk. Bij ziekteprogressie na twee behandelperioden, de behandeling staken vanwege onvoldoende respons.
Mitomycine SEP, systemische toediening:
Volwassenen:
Monotherapie: i.v. 10-20 mg/m² lichaamsoppervlak iedere 6 à 8 weken of 8-12 mg/m² iedere 3 à 4 weken of 5-10 mg/m² iedere 1 à 6 weken afhankelijk van het behandelschema. Bij combinatietherapie is de dosering aanmerkelijk lager.
Intravesicaal voor behandeling van niet-reseceerbaar blaascarcinoom:
Volwassenen:
30-40 mg eenmaal per week door instillatie langs urethrale weg inbrengen gedurende 4-12 weken of eenmaal per week gedurende 4 weken gevolgd door een instillatie eenmaal per maand gedurende 5-10 maanden.
Intravesicaal voor preventie van blaascarcinoom:
Volwassenen:
20-40 mg eenmaal per week door instillatie via een urethrale katheter inbrengen gedurende 8-12 weken.
Via intraveneuze infusie toedienen. Mitomycine SEP kan ook als intraveneuze injectie worden toegediend.. Voor specifieke toediening in bepaalde weefsels is intra-arteriële toediening mogelijk. Bij intravesicaal gebruik de oplossing 1 tot 3 uur in de blaas houden.
Bijwerkingen
Na intravesicale toediening:
Vaak (1-10%): cystitis, dysurie, nocturie, pollakisurie, hematurie. Jeuk, hand-voetsyndroom.
Zeer zelden (< 0,01%): necrotiserende cystitis, stenose van afvoerende urinewegen, blaaswandverkalking, blaaswandfibrose.
Na intraveneuze toediening:
Zeer vaak (> 10%): beenmergsuppressie, leukopenie, trombocytopenie. Misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): interstitiële pneumonie, dyspneu, hoesten. Huiduitslag, hand-voetsyndroom. Nierfunctiestoornis, stijging van serumcreatinine, glomerulopathie.
Soms (0,1-1%): mucositis, stomatitis, diarree, anorexie. Alopecia. Koorts.
Zelden (0,01-0,1%): levensbedreigende infectie, sepsis, hemolytische anemie. Pulmonale hypertensie. Veno-occlusieve ziekte (o.a. long, lever). Leverfunctiestoornis, verhoogde transaminasewaarden, geelzucht. Hartfalen (na voorafgaande behandeling met antracyclinen). (Fataal) hemolytisch uremisch syndroom, microangiopathische hemolytische anemie.
Zeer zelden (< 0,01%): ernstige allergische reactie.
Interacties
Combinatie met vinca-alkaloïden of bleomycine kan de longtoxiciteit verhogen. Gelijktijdige behandeling (of in het verleden behandeld zijn) met antracyclinen kan het risico van cardiomyopathie verhogen. Vanwege de toegenomen kans op infectie tijdens behandeling met mitomycine geen levende vaccins toedienen. Gelijktijdig gebruik met 5-fluoro-uracil of tamoxifen geeft meer kans op hemolytisch uremisch syndroom.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk (afwijkingen van de neurale buis, buikwand en het skelet) gebleken.
Farmacologisch effect: Mogelijk.
Advies: Gebruik ontraden, met name in het eerste trimester van de zwangerschap.
Overige: De invloed van mitomycine op de vruchtbaarheid is onbekend. Door zowel mannen als vrouwen in de vruchtbare jaren dienen anticonceptieve maatregelen te worden genomen tijdens en ten minste 6 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
Bij intravesicale toediening: perforatie van de blaaswand.
Bij systemische toediening: pancytopenie of geïsoleerde leukopenie of trombocytopenie, hemorragische diathese. Ernstige infectie.
Waarschuwingen
Bij intravesicale toediening: voorzichtig bij bestaande cystitis. Bij systemische toediening: voorzichtig bij restrictieve of obstructieve stoornissen van de longfunctie, nierfunctie, leverfunctie. Verder voorzichtig bij beenmergdepressie of bestaande varicella. Controleer voor, en regelmatig tijdens, de behandeling het bloedbeeld en de leverfunctie en nierfunctie. De nadir van beenmergdepressie is meestal 4 weken na toediening. Mitomycine is cumulatief toxisch. Acute leukemie en myelodysplastisch syndroom zijn gemeld bij gebruik van mitomycine in combinatie met andere anti-neoplastische middelen. Wanneer extravasatie van mitomycine optreedt, ontstaat uitgebreide necrose. Raadpleeg in dat geval een plastisch chirurg. De veiligheid en werkzaamheid bij ouderen ≥ 65 jaar of kinderen < 18 jaar zijn niet onderzocht. Voor vruchtbare mannen en vrouwen, zie Zwangerschap.
Overdosering
Eigenschappen
Oncolytisch antibioticum, geïsoleerd uit een stam van Streptomyces caespitosus. Het remt selectief de DNA-synthese. In hoge concentraties onderdrukt mitomycine ook de cellulaire RNA- en proteïnesynthese. Resistentie tegen mitomycine kan optreden, vaak gecombineerd met kruisresistentie tegen andere alkylerende stoffen.
Kinetische gegevens
Overig | Wordt na intravesicale toediening nauwelijks geabsorbeerd. |
Metabolisering | vnl. in de lever. |
Eliminatie | 10% onveranderd met de urine. |
T 1/2 | ca. 45 minuten. |
Geneesmiddelgroep
mitomycine hoort bij de groep cytostatische antibiotica.