buprenorfine/naloxon
Samenstelling
Suboxone Reckitt Benckiser Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
Bevat per tablet: buprenorfine 2 mg (als hydrochloride), naloxon 0,5 mg (als hydrochloridedihydraat).
- Toedieningsvorm
- Tablet voor sublinguaal gebruik
Bevat per tablet: buprenorfine 8 mg (als hydrochloride), naloxon 2 mg (als hydrochloridedihydraat).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
buprenorfine/naloxon vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Voor de behandeling van opioïdverslaving met substitutietherapie wordt de keuze voor methadon dan wel buprenorfine/naloxon op individuele basis gemaakt. Bij de groep stabiele verslaafden met minimale risico’s op terugval en veel kans op resocialisatie in de maatschappij kan buprenorfine/naloxon gebruikt worden. Buprenorfine/naloxon heeft hierbij het voordeel van een geringe dempende werking op cognitieve functies. Daarnaast is het geïndiceerd bij overgevoeligheid voor methadon.
Indicaties
Substitutiebehandeling voor opioïdverslaving, binnen een kader van medische, sociale en psychologische behandeling. De toevoeging van naloxon is bedoeld om intraveneus misbruik te ontmoedigen. De behandeling is bedoeld voor volwassenen en adolescenten ouder dan 15 jaar die hebben ingestemd met een behandeling van hun verslaving.
Dosering
De behandeling moet onder toezicht staan van een arts die ervaring heeft met de behandeling van opioïd-afhankelijkheid. Aan het begin van de behandeling wordt dagelijkse verstrekking aanbevolen, bij een stabiele toestand mag aan een betrouwbare patiënt een dosis voor een aantal dagen worden meegegeven tot maximaal zeven dagen.
Behandeling pas beginnen als er objectieve en duidelijke tekenen van ontwenning zijn.
Volwassenen tot 65 jaar en adolescenten (> 15 jaar):
Begindosering: 1–2 tabletten buprenorfine/naloxon 2 mg/0,5 mg, eventueel een bijkomende dosis van 1–2 tabletten 2 mg/0,5 mg afhankelijk van de individuele behoefte. Bij gelijktijdig gebruik van methadon eerst de dosering methadon verminderen tot max. 30 mg/dag. Onderhoudsdosering: is afhankelijk van het klinische effect en varieert per individu. Deze wordt bepaald door ophoging van de begindosering in stappen van 2–8 mg (naargelang de klinische en psychologische status) totdat de minimale werkzame dosering is vastgesteld; maximale dosering is 24 mg 1×/dag.
Na een voldoende lange periode van stabilisatie kan het aantal toedieningen eventueel afgebouwd worden tot tweemaal de individuele dosis om de andere dag. Bij sommige patiënten kan het aantal toedieningen worden afgebouwd tot 3×/week en wordt eenmaal een drievoudige dosis toegediend (bv. op vrijdag) en tweemaal een dubbele dosis (bv. op maandag en woensdag). Bij deze hogere doseringen de dagelijkse dosis van 24 mg niet overschrijden.
Na een voldoende lange periode van stabilisatie kan in overleg tussen de behandelaar en patiënt de dosering geleidelijk worden afgebouwd tot een lagere onderhoudsdosis.
Bij mild tot matig gestoorde leverfunctie: met lagere doses beginnen.
Voor personen ≥ 65 jaar kan wegens onvoldoende gegevens geen dosisaanbeveling worden gedaan.
De tablet onder de tong houden totdat hij opgelost is (gewoonlijk na 5–10 min). De dosis kan in 1 of 2 porties worden toegediend. De tweede portie onmiddellijk na het oplossen van de eerste toedienen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): slapeloosheid, obstipatie, misselijkheid, overmatig zweten, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): (bovenste luchtweg) infecties, hoest, perifeer oedeem, anorexie, gewichtsvermindering. Angst, nervositeit, abnormale gedachten, depressie. Slaperigheid, duizeligheid, paresthesie, hypertonie. Hypertensie, migraine, vasodilatatie. Braken, dyspepsie, diarree, buikpijn, flatulentie. Gestoorde leverfunctie. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Spier- en gewrichtspijn, kramp in de benen. Asthenie, griepachtige symptomen, amblyopie, verstoorde afscheiding van traanvocht. Impotentie, erectiestoornis.
Soms (0,1-1%): anemie, trombocytopenie, leukocytose, leukopenie, lymfadenopathie, allergische reactie. Hyper- of hypoglykemie, hyperlipidemie, verminderde eetlust. Amnesie, vijandigheid, spraakstoornis, depersonalisatie, abnormaal dromen, apathie, euforie. Convulsie, agitatie, tremor, hyperkinesie. Miosis, conjunctivitis. Myocardinfarct, angina pectoris, palpitatie, hartfrequentieafwijkingen. (orthostatische) hypotensie, hitteberoerte, hypothermie. Dyspneu, astma, geeuwen. Ulceratieve stomatitis, tongverkleuring. Exfoliatieve dermatitis, acne, huidknobbels, alopecia, droge huid. Artritis. Hematurie, niersteen, verhoogde creatininewaarde, albuminurie, dysurie, urineretentie. Ejaculatiestoornis, menstruatiestoornissen, urineweginfecties, vaginale infecties.
Verder zijn gemeld: acute hepatitis, longontsteking, endocarditis, hallucinaties, syncope, vertigo.
Meer details:
Interacties
Gelijktijdig gebruik met alcohol, benzodiazepinen of andere opioïden kan leiden tot mogelijk fatale ademhalingsdepressie.
Combinatie met een opioïde-antagonist zoals naltrexon die het effect van buprenorfine kan blokkeren, vermijden vanwege de kans op een versnelde en plotselinge aanval van langdurige en hevige opioïde ontwenningsverschijnselen.
Het gebruik van een ander opioïd of van andere centraal depressieve stoffen (zoals anesthetica, antipsychotica, anxiolytica, hypnotica en sedativa) en cimetidine kan de depressieve werking op het centrale zenuwstelsel versterken (versterkte sedering, ademhalingsdepressie).
Bij toediening van een volledige opioïd-agonist bestaat de kans op onvoldoende pijnbestrijding en daardoor overdosering van de volledige agonist, bijvoorbeeld wanneer het plasmaniveau van buprenorfine afneemt.
Vermijd het gelijktijdig of korter dan twee weken tevoren gebruiken van MAO-remmers, deze kunnen het effect van opioïden versterken.
Buprenorfine wordt voor ca. 30% gemetaboliseerd door CYP3A4; krachtige remmers van CYP3A4, zoals ketoconazol, itraconazol, macrolide antibiotica en proteaseremmers als indinavir en ritonavir, kunnen de plasmaspiegel van buprenorfine verhogen en krachtige CYP3A4-inductoren (zoals fenobarbital, carbamazepine, fenytoïne, rifampicine) kunnen de plasmaspiegel verlagen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Farmacologisch effect: Aan het eind van de zwangerschap kan buprenorfine respiratoire depressie bij neonaten induceren, ook na korte toedieningsperiode: overweeg neonatale monitoring gedurende verscheidene dagen aan het eind van de zwangerschap. Lange termijntoediening tijdens het derde trimester kan een ontwenningssyndroom bij pasgeborenen veroorzaken (met bv. hypertonie, tremoren, agitatie, myoclonus of convulsies).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Indien de zwangerschap tijdens de behandeling ontstaat, overschakeling op buprenorfine monotherapie overwegen.
Overig: hoge doseringen bij dieren verminderden de vrouwelijke vruchtbaarheid.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, buprenorfine en metabolieten. Onbekend (naloxon).
Farmacologisch effect: Buprenorfine kan ademhalingsdepressie bij de zuigeling veroorzaken.
Overig: Bij dieren werd de lactatie geremd.
Advies: Gebruik ontraden of borstvoeding staken.
Contra-indicaties
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- acuut alcoholgebruik of delirium tremens.
Waarschuwingen
Als buprenorfine wordt toegediend wanneer er nog opioïden aan de µ-receptor zijn gebonden, verdringt buprenorfine deze van de receptor en veroorzaakt het hevige ontwenningsverschijnselen (’precipitated withdrawal’) met name indien toegediend binnen 6 uur na de laatste inname van heroïne of het kortwerkende opioïde of binnen 24 uur van methadon. Bij overstappen van methadon op buprenorfine moet de methadondosis eerst afgebouwd worden tot ≤ 30 mg/ dag. Ook bij suboptimale dosering kunnen ontwenningsverschijnselen optreden.
Pijn als ziektesymptoom kan worden gemaskeerd.
Voorafgaand aan en tijdens de behandeling de leverfunctie controleren. Acute leverschade kan optreden, vooral bij reeds bestaande leveraandoeningen, infectie met het hepatitis B- of hepatitis C-virus, alcoholmisbruik, anorexie, gelijktijdig gebruik van andere potentiële hepatotoxische geneesmiddelen en aanhoudend drugsgebruik. Bij gestoorde leverfunctie zijn verhoogde plasmaspiegels van buprenorfine en/of naloxon te verwachten. Bij optreden van levernecrose of geelzucht de behandeling staken indien de klinische toestand van de patiënt dit toelaat.
Bij toediening aan ouderen en verzwakte personen is voorzichtigheid geboden.
Verder voorzichtig zijn bij astma, verminderde longfunctie en/of overmatige slijmvorming in de luchtwegen, nierinsufficiëntie, craniaal trauma, verhoogde craniale druk, convulsieve aandoeningen, cardiovasculaire aandoeningen, hypotensie, toxische psychose, galwegaandoeningen en -stenen, pancreatitis, prostaathypertrofie, stenose van de urethra, hypothyroïdie, onbehandeld myxoedeem, bijnierschorsinsufficiëntie.
Gebruik bij kinderen jonger dan 15 jaar wordt niet aanbevolen omdat gegevens over werkzaamheid en veiligheid ontbreken. Bij adolescenten van 15–18 jaar is zorgvuldige monitoring noodzakelijk vanwege een gebrek aan gegevens.
Overdosering
Symptomen
Mogelijk fatale ademhalingsdepressie. Andere verschijnselen kunnen zijn slaperigheid, amblyopie, miosis, hypotensie, misselijkheid, braken en spraakstoornissen.
Therapie
Een opioïd-antagonist (naloxon) wordt aanbevolen. Houd rekening met de langere werkingsduur van buprenorfine waardoor een continue infusie of herhaalde toediening noodzakelijk kan zijn.
Voor meer informatie neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (telefonisch; er is geen monografie, ook niet van de losse preparaten).
Eigenschappen
Buprenorfine is een partiële opioïd-agonist/antagonist die zich bindt aan de μ- en κ-receptoren in de hersenen. Naloxon is een antagonist van de μ-receptoren. Oraal of sublinguaal toegediend aan patiënten met opioïdonthouding heeft het nauwelijks effect, echter intraveneus toegediend aan opioïdafhankelijke personen geeft het duidelijke opioïd-antagonistische effecten en opioïdonthoudingsverschijnselen, zodat het intraveneus misbruik zal ontmoedigen. Dit preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.
Meer details:
Kinetische gegevens
Overig | Buprenorfine en naloxon ondergaan een first-pass-metabolisme. Uit de tablet wordt alleen na sublinguale toediening een therapeutische bloedspiegel van buprenorfine bereikt, de plasmaconcentraties van naloxon na sublinguale toediening zijn laag en nemen snel af. |
T max | (buprenorfine) na 90 min. |
Eiwitbinding | 95%. |
Metabolisering | buprenorfine in de lever door CYP3A4 vrijwel volledig tot o.a. de-alkylbuprenorfine (norbuprenorfine); naloxon in de lever door glucuronideconjugatie. |
Eliminatie | buprenorfine: voornamelijk onveranderd met de feces en de rest als conjugaat met de urine; naloxon met de urine. |
T 1/2 | buprenorfine 20–25 uur; naloxon 1,2 uur. |
Geneesmiddelgroep
buprenorfine/naloxon hoort bij de groep middelen bij opioïdverslaving.