caspofungine
Samenstelling
Cancidas (als acetaat) Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg, 70 mg
Bevat tevens: mannitol.
Caspofungine (als acetaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg, 70 mg
Bevat tevens: mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van invasieve candidiasis is fluconazol het middel van eerste keus indien de patiënt hemodynamisch stabiel is én niet eerder behandeld met een azool. Indien de patiënt ernstig ziek en/of hemodynamisch instabiel is óf is voorbehandeld met een azool, gaat de voorkeur uit naar caspofungine of anidulafungine. Caspofungine is geregistreerd voor patiënten met óf zonder neutropenie, terwijl anidulafungine is geregistreerd voor de behandeling van patiënten met een normaal aantal neutrofiele granulocyten. De ervaring met caspofungine is ruimer dan die met anidulafungine. Na bekend worden van de species en de gevoeligheid het beleid zonodig aanpassen.
Indicaties
- Behandeling van:
- invasieve aspergillose als andere middelen (amfotericine B, itraconazol) onvoldoende effectief zijn óf niet worden verdragen;
- invasieve candidiasis;
- Empirische therapie voor vermoede schimmelinfecties (zoals Candida of Aspergillus) met koorts en neutropenie.
Dosering
Invasieve aspergillose of candidiasis
Volwassenen:
Lichaamsgewicht ≤ 80 kg: eerste dag 70 mg, gevolgd door 50 mg 1×/dag. Lichaamsgewicht > 80 kg: eerste dag 70 mg, gevolgd door 70 mg 1×/dag.
Bij een matig ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): eerste dag 70 mg, gevolgd door 35 mg 1×/dag. Er is geen klinische ervaring bij volwassen patiënten met ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore > 9).
Bij comedicatie met enzyminductoren (efavirenz, nevirapine, rifampicine, fenytoïne, carbamazepine of dexamethason): overweeg: eerste dag 70 mg, gevolgd door 70 mg 1×/dag.
Kinderen 12 mnd–17 jaar:
Eerste dag 70 mg/m² lichaamsoppervlak (max. 70 mg), gevolgd door 50 mg/m² 1×/dag (max. 70 mg). Als de dosis van 50 mg/m² per dag goed wordt verdragen maar geen adequate klinische respons geeft, de dagelijkse dosis verhogen naar 70 mg/m² 1×/dag (max. 70 mg). Er is géén ervaring bij leverinsufficiëntie.
Bij comedicatie met enzyminductoren (efavirenz, nevirapine, rifampicine, fenytoïne, carbamazepine of dexamethason): overweeg: eerste dag 70 mg/m² (max. 70 mg), gevolgd door 70 mg/m²/dag (max. 70 mg).
Kinderen < 12 mnd.:
De effectiviteit en veiligheid van caspofungine zijn niet voldoende onderzocht in klinisch onderzoek bij deze leeftijdsgroep. Bij behandeling is voorzichtigheid geboden. Er zijn beperkt gegevens die suggereren dat caspofungine 25 mg/m² 1×/dag bij pasgeborenen en zuigelingen (< 3 mnd. oud) en 50 mg/m² 1×/dag bij jonge kinderen (3–11 mnd.) overwogen kan worden.
Behandelduur van invasieve aspergillose is op geleide van de ernst van infectie, herstel van immunosuppressie en klinische respons; behandeling voortzetten tot ten minste 7 dagen nadat de symptomen zijn verdwenen. Behandelduur van invasieve candidiasis is op geleide van klinische en microbiologische respons; bij negatieve kweken overstap naar orale antifungale therapie overwegen; antifungale therapie voortzetten tot minstens 14 dagen na de laatste positieve kweek. De behandelduur van de empirische therapie is op geleide van de klinische respons; nadat de neutropenie is verdwenen de therapie tot 72 uur voorzetten; de behandeling minstens 7 dagen voortzetten nadat zowel neutropenie als de klinische verschijnselen zijn verdwenen; bij een gediagnosticeerde schimmelinfectie minimaal 14 dagen behandelen.
Er zijn weinig gegevens over de veiligheid van het gebruik langer dan 4 weken, maar langere behandelingen (tot 162 dagen bij volwassenen en 87 dagen bij kinderen) zijn goed verdragen.
Vóór gebruik oplossen en verder verdunnen. Niet oplossen in oplosmiddelen die glucose bevatten. Separaat van andere geneesmiddelen toedienen via een langzaam intraveneuze infusie gedurende ca. 1 uur.
Bijwerkingen
Volwassenen: Vaak (1-10%): koorts, rillingen. Hoofdpijn. Flebitis. Dyspneu. Misselijkheid, braken, diarree. Verlaagd hemoglobine, verlaagd hematocriet, verminderd aantal leukocyten. Stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, alkalische fosfatase, direct en totaal bilirubine). Verlaagd bloedalbumine. Hypokaliëmie. Artralgie. Huiduitslag, jeuk, erytheem, hyperhidrose. Jeuk op infusieplaats.
Soms (0,1–1%): anemie, trombocytopenie, coagulopathie, verhoogd aantal trombocyten, leukopenie, verhoogd aantal leukocyten en/of eosinofielen, verminderd aantal lymfocyten en/of neutrofielen. Vochtophoping, hyperglykemie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, metabole acidose. Anorexia. Angst, desoriëntatie, slapeloosheid. Duizeligheid, dysgeusie, paresthesie, hypo-esthesie, tremoren, slaperigheid. Rugpijn, pijn in extremiteiten, botpijn, spierzwakte, spierpijn. Palpitaties, tachycardie, aritmieën, atriumfibrilleren, congestief hartfalen, pijn op de borst. Hyper- en hypotensie, tromboflebitis, voorbijgaande roodheid van gezicht en hals, opvliegers. Verstopte neus, keelpijn, tachypneu, bronchospasmen, hoest, paroxysmale dyspneu ’s nachts, hypoxie, rhonchi, ’wheezing’. Afwijkende laboratoriumuitslagen in verband met verminderde nierfunctie, (acuut) nierfalen. Oculaire icterus, wazig zien, oedeem van het ooglid, toegenomen traanvorming. Buikpijn, droge mond, dysfagie, maagklachten zoals dyspepsie, opgezwollen buik, ascites, obstipatie, winderigheid. Cholestase, hepatomegalie, hyperbilirubinemie, geelzucht, gestoorde leverfunctie, hepatotoxiciteit. Erythema multiforme, maculeuze of maculopapuleuze uitslag, urticaria, allergische dermatitis, gegeneraliseerde jeuk, erythemateuze uitslag, gegeneraliseerde uitslag, morbilliforme uitslag, huidlaesie. Veranderde protrombinetijd, verlengde aPTT. Verlaagd totaal eiwit, verlaagde én verhoogde waarden natrium/calcium/chloride en fosfor in bloed. Waarden van glucose verhoogd, γ-GT verhoogd, bicarbonaat verlaagd, urinezuur in bloed verlaagd. In de urine: het voorkomen van eiwit, bloed of rode bloedcellen, een verhoogde pH, cilinders in het sediment. Vermoeidheid, koud of warm gevoel, (perifeer) oedeem, aangezichtsoedeem, malaise. Andere reacties op infusieplaats zoals: oedeem, irritatie, flebitis, erytheem, pijn, verharding, uitslag, urticaria.
Kinderen: Zeer vaak (> 10%): koorts.
Vaak (1–10%): hoofdpijn. Tachycardie, hypotensie, voorbijgaande roodheid van gezicht en hals, rillingen. Verhoogd aantal eosinofielen. Stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT). Huiduitslag, jeuk. Verlaagde kaliumwaarde, hypomagnesiëmie, verhoogde glucosewaarde, verlaagde en verhoogde fosforwaarde. Pijn op de infusieplaats.
Verder zijn gemeld: leverfunctiestoornis, hypercalciëmie, perifeer oedeem en zwelling op de infusieplaats.
Interacties
Ciclosporine vergroot de AUC met circa 35%. Bij gelijktijdige toediening met ciclosporine is een voorbijgaande stijging van ALAT en ASAT van ≤ 3× ULN waargenomen; bij combinatie de leverfunctie controleren.
Caspofungine verlaagt de dalconcentratie van tacrolimus met circa 26%; bij gelijktijdig gebruik de plasmaconcentratie van tacrolimus controleren en zo nodig dosering tacrolimus aanpassen.
Bij gelijktijdig gebruik met rifampicine is op de eerste dag een verhoging van de dalconcentratie van caspofungine met 170% waargenomen; na herhaalde toediening nam de dalconcentratie af en na twee weken was deze waarde 30% verlaagd ten opzichte van normaal; bij gelijktijdig gebruik van andere enzyminductoren (zoals efavirenz, nevirapine, fenytoïne, carbamazepine en dexamethason) kan eveneens herhaalde toediening leiden tot een verlaging van de AUC en kan een dosisaanpassing nodig zijn (zie ook de rubriek Doseringen).
Zwangerschap
Passeert bij dieren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen aanwijzingen voor schadelijkheid (onvolledige ossificatie van de wervels, sternebrae en schedelbot).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor echinocandinen zoals anidulafungine.
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij ernstige leverfunctiestoornissen. Wanneer waarden van leverfunctietesten afwijken tijdens de behandeling controleren op aanwijzingen van een verslechterde leverfunctie en evalueren of voortzetting van de behandeling geïndiceerd is.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen jonger dan 12 maanden zijn onvoldoende onderzocht. Er is geen klinische ervaring van het gebruik bij volwassenen met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore > 9) en bij kinderen met elke mate van leverfunctiestoornis.
Overdosering
Eigenschappen
Semisynthetisch lipopeptide (echinocandine) dat gesynthetiseerd wordt uit een fermentatieproduct van Glarea lozoyensis. Het remt selectief de β-(1,3)–D–glucaansynthetase, waardoor de aanmaak van het voor de schimmelcelwand essentiële β–(1,3)-D–glucaan wordt geremd.
Caspofungine heeft een fungicide werking voor Candida spp. en Aspergillus spp.
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | ca. 97%; de ongebonden fractie in het plasma varieert van 3,5% bij gezonde vrijwilligers tot 7,6% bij invasieve candidiasis. |
Overig | Distributie naar de weefsels verloopt relatief langzaam; na 1½–2 dagen is ca. 92% van de dosis naar de weefsels gedistribueerd. |
Metabolisering | door hydrolyse en N-acetylering. |
Eliminatie | langzaam, ca. 75% van een radioactieve dosis komt terug gedurende 27 dagen; met de urine (41%) en met de feces (34%), vnl. als afbraakproduct. Wordt niet verwijderd door hemodialyse. |
T 1/2el | ca. 45 uur, echter het meest beïnvloed door de distributie naar de weefsels. De T½el van de radioactiviteit van gelabeld caspofungine (met de urine en feces) is 12–15 dagen. |
Geneesmiddelgroep
caspofungine hoort bij de groep echinocandinen.