Dobutamine

Publish

Samenstelling

Dobutamine Infusievloeistof (als hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Infusievloeistof
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 50 ml

Bevat 3,05 mg natrium per ml. Conserveermiddel: natriummetabisulfiet.

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
12,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 20 ml

Conserveermiddel: natriummetabisulfiet.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

dobutamine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie.Het gebruik van dobutamine dient te worden beperkt tot ernstig hartfalen, waarbij andere middelen onvoldoende effectief zijn. Alléén toedienen onder continue hemodynamische bewaking.

Bij acuut hartfalen is een spoedeisende therapeutische interventie geboden, waarbij de start vooral is gericht op de behandeling van de symptomen van longstuwing met behulp van nitraten, diuretica en opiaatagonisten. Aanvullend onderzoek bepaalt de verdere behandeling.

Indicaties

Hartfalen bij volwassenen of kinderen ten gevolge van verminderde contractiekracht (bv. door een organische hartaandoening of na open-hartchirurgie), vooral bij ’low output’ hartfalen met verhoogde pulmonale capillaire druk. Bij volwassenen of kinderen met cardiogene shock of septische shock; indien sprake is van gestoorde ventrikelfunctie, verhoogde vullingsdruk van de ventrikels en toegenomen systeemweerstand in combinatie met dopamine. Als diagnostisch hulpmiddel bij stress-echocardiografie bij volwassen patiënten die niet in staat zijn tot lichamelijke inspanning of bij wie deze inspanning geen waardevolle informatie oplevert.

Dosering

De dosis, de toedieningssnelheid en de duur van behandeling vaststellen op geleide van de hartfrequentie, bloeddruk, urineproductie en zo mogelijk meting van het hartminuutvolume. De dosis geleidelijk verlagen in plaats van de toediening abrupt te staken.

Klap alles open Klap alles dicht

Hartfalen en shock:

Volwassenen:

Richtlijn: i.v. als infusie: 2,5–10 microg/kg lichaamsgewicht per min. Soms wordt reeds effect verkregen met 0,5 microg/kg per min; zelden 40 microg/kg per min.

Kinderen:

i.v. als infusie: aanvangsdosis 5 microg/kg lichaamsgewicht per min; dosering aanpassen op basis van klinische respons naar 2–20 microg/kg lichaamsgewicht per min, soms 0,5–1 microg/kg per min, zelden tot 40 microg/kg per min. De meeste bijwerkingen (tachycardie) traden op bij doseringen ≥ 7,5 microg/kg lichaamsgewicht/min. De dosering zorgvuldig titreren vanwege een mogelijk kleinere therapeutische breedte dan bij volwassenen.

Als diagnostisch hulpmiddel bij stress-echocardiografie:

Volwassenen:

Uitsluitend onder monitoring en in aanwezigheid van de benodigdheden voor reanimatie: I.v. als infusie: volwassenen aanvankelijk 5 microg/kg lichaamsgewicht per min, elke 3 min verhogen tot 10, 20, 30, 40 microg/kg per minuut tot een diagnostisch eindpunt wordt bereikt of bij het optreden van ernstige complicaties. Als geen diagnostisch eindpunt wordt bereikt kan 0,5–2 mg atropinesulfaat worden toegediend in doseringen van 0,25–0,5 mg, telkens met een interval van 1 min. Als alternatief kan de infusiesnelheid van dobutamine worden verhoogd tot 50 microg/kg/min.

Tijdens langdurige infusie (> 72 uur) kan het effect afnemen, waardoor dosisverhoging nodig kan zijn.

Het concentraat voor infusievloeistof voor gebruik bij volwassenen verdunnen met fysiologisch zout- of 5% glucoseoplossing, een Ringer-oplossing of een natriumlactaatoplossing; in het algemeen wordt als uiteindelijke concentratie voor infusie 250, 500 of 1000 microg/ml toegepast; de verdunning mag niet geconcentreerder zijn dan 5000 microg/ml.

Bij continue intraveneuze infusie bij kinderen verdunnen met fysiologisch zout- of 5% glucoseoplossing tot een concentratie van 0,5-1 mg/ml, max. 5 mg/ml bij vloeistofbeperking. Oplossingen met een hogere concentratie uitsluitend toedienen via een centraalveneuze katheter. Bij neonaten op de intensivecare-afdeling 30 mg/kg lichaamsgewicht verdunnen tot een eindvolume van 50 ml infusievloeistof.

Bijwerkingen

Bij hartfalen en shock: Zeer vaak (> 10%): stijging hartfrequentie (met ≥ 30 slagen/min).

Vaak (1–10%): eosinofilie, remming van de trombocytenaggregatie (bij continue infusie gedurende enkele dagen). Hoofdpijn. Verhoogde bloeddruk vnl. bij arteriële hypertensie (stijging ≥ 50 mmHg), bloeddrukverlaging, ventriculaire ritmestoornis, dosisafhankelijke ventriculaire extrasystolen. Stijging van de ventrikelfrequentie m.n. bij atriumfibrillatie. Vasoconstrictie (m.n. bij combinatie met β-blokkers). Hartkloppingen, pijn op de borst.

Soms (0,1–1%): ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren. Zeer zelden (< 0,01%): hypokaliëmie, bradycardie, myocardischemie, myocardinfarct, hartstilstand.

Verder is gemeld: vermindering van de pulmonale, capillaire druk.

Bij kinderen zijn o.a. de volgende bijwerkingen gemeld: verhoging van de systolische bloeddruk, systemische hypertensie of hypotensie, tachycardie, hoofdpijn, verhoging van de pulmonale capillaire wigdruk (m.n. bij leeftijd < 1 jaar) leidend tot pulmonale congestie, oedeem en symptomatische klachten.

Bij gebruik als diagnostisch hulpmiddel: Zeer vaak (> 10%): angina pectoris en ventriculaire extrasystolen.

Vaak (1–10%): supraventriculaire extrasystolen, ventriculaire tachycardie, pijn op de borst. Bronchospasmen, kortademigheid. Verhoogde urineaandrang (bij hoge doseringen). Koorts, flebitis op de toedieningsplaats, lokale ontstekingen (bij onbedoelde paraveneuze infiltratie), huiduitslag. Misselijkheid.

Soms (0,1–1%): ventrikelfibrilleren, myocardinfarct.

Zeer zelden (< 0,01%): tweedegraads atrioventriculair blok, coronaire vaatspasmen, hypertensieve en hypotensieve bloeddrukdecompensatie, intracavitaire drukgradiënten, hartkloppingen. Petechiale bloedingen, huidnecrose.

Verder zijn gemeld: stress-cardiomyopathie, cardiale ruptuur (binnen 4-12 dagen na myocardinfarct). Rusteloosheid, hoofdpijn, paresthesieën, tremor, hitte–en angstgevoel, spierkrampen.

Interacties

Combinatie met de contrastvloeistof zwavelhexafluoride is gecontra-indiceerd bij aandoeningen die kunnen wijzen op cardiovasculaire instabiliteit vanwege het optreden van zeldzame, maar ernstige (soms fatale) aritmieën. Cardioselectieve β-blokkers antagoneren competitief het positief-inotrope effect van dobutamine; bovendien kunnen de α–agonistische effecten een perifere vasoconstrictie veroorzaken met een daaruit volgende verhoging van de bloeddruk. Bij een gelijktijdige α-receptorblokkade kunnen de overheersende β–mimetische effecten tachycardie en perifere vasodilatatie veroorzaken. Gelijktijdig gebruik van vasodilatatoren die primair op de aders werken, zoals nitroprusside en nitroglycerine vergroot het hartminuutvolume en vermindert de perifere weerstand en de ventriculaire vullingsdruk, meer dan met elk middel afzonderlijk. Bij combinatie met ACE–remmers kunnen door een verhoogd hartminuutvolume en myocardiaal zuurstofverbruik pijn op de borst en hartritmestoornissen optreden. In combinatie met dopamine treedt een duidelijkere stijging van de bloeddruk evenals een daling of ongewijzigde ventriculaire vullingsdruk op. Natriummetabisulfiet kan thiamine (vitamine B1) afbreken, indien gelijktijdig toegediend. Inhalatie-anesthetica kunnen de gevoeligheid van het myocard voor ventriculaire aritmieën verhogen. Dobutamine niet toevoegen aan een ander geneesmiddel waarmee de verenigbaarheid niet is aangetoond; raadpleeg bij twijfel de fabrikant. Bij stress-echocardiografie kan de ischemische reactie op stress minder uitgesproken zijn of geheel ontbreken bij een gelijktijdige behandeling met hartslagverlagende middelen; deze behandeling indien mogelijk 12 uur voor de stress-echocardiografie staken.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Hypertrofische cardiomyopathie en obstructie van linker ventriculaire vulling of ejectie, zoals bij aortastenose en pericarditis constrictiva. Overgevoeligheid voor sulfiet in de anamnese. Hypovolemie. Onbehandelde ernstige ventriculaire aritmieën.

Bij stress-echocardiografie tevens recent myocardinfarct (< 30 dagen), ernstig hartfalen (NYHA-klasse III–IV), instabiele angina pectoris, stenose van de linker hoofdslagader, significante verstopping van de uitstroom van het linkerventrikel, significante hartklepafwijkingen, significante geleidingsstoornissen, onbehandelde arteriële hypertensie, acute pericarditis, myocarditis of endocarditis, aortadissectie, aorta–aneurysma, onvoldoende mogelijkheid tot echocardiografie, obstructie van de ventriculaire vulling, hypovolemie en significante hartritmestoornissen in de anamnese.

Waarschuwingen

Tijdens de behandeling de kaliumspiegel controleren vanwege een mogelijke afname van de kaliumspiegel. Voorzichtig bij ernstige ventriculaire aritmieën in de anamnese, acuut hartfalen en bij cardiogene shock met hypovolemie. Eventuele hypovolemie corrigeren, voordat met de behandeling wordt begonnen. Bij atriumfibrilleren met snelle ventrikelrespons vóór de behandeling digitaliseren. Het klinisch beeld bij ernstige coronaire hartziekte kan verslechteren met name als een aanzienlijke stijging van de hartslag en/of bloeddruk optreedt. Bij ongewenste toename van de hartfrequentie, verhoging van de systolische bloeddruk of aritmie waarbij meestal ventriculaire extrasystolen voorkomen, de dosis verminderen of de behandeling tijdelijk onderbreken. Sulfiet kan bij daarvoor gevoelige personen (m.n. asthmatici) bronchospasmen en/of anafylactische shock veroorzaken. Bij diabetici kan de insulinebehoefte verhoogd zijn; bij start, staken en verandering van de behandeling de glucosespiegel controleren. Bij stress-echocardiografie de toediening van dobutamine stoppen bij ernstige complicaties, het bereiken van de maximale bij de leeftijd behorende hartslag, bloeddrukverhoging > 220/120 mmHg, progressieve symptomen als angina pectoris, dyspneu, duizeligheid, ataxie, progressieve aritmie of geleidingsstoornissen, recent ontwikkelde verstoringen in de beweging van de wand in meer dan één wandsegment, toename van het eindsystolisch volume, afwijkingen in de repolarisatie, het bereiken van de maximale dosering. Vóór het uitvoeren van de stresstest bij patiënten met meer kans op cardiale ruptuur, zorgvuldig onderzoek verrichten, vanwege meldingen van cardiale ruptuur tijdens de stresstest met dobutamine. De patiënt controleren na het beëindigen van de infusie tot de toestand gestabiliseerd is. Extra voorzichtig bij kinderen met name bij leeftijd ≤ 1 jaar vanwege mogelijk verschillen in hemodynamische effecten (kwantitatief en kwalitatief) in vergelijking met volwassenen.

Overdosering

Symptomen
Misselijkheid, braken, anorexia, tremor, angst, hartkloppingen, hoofdpijn, anginale of atypische pijn op de borst. Door positief chronotrope en inotrope werking: hypertensie, (supra)ventriculaire aritmieën, ventriculaire fibrillatie en myocardiale ischemie. Hypotensie door perifere vasodilatatie.

Therapie
Ernstige ventriculaire aritmie: lidocaïne of een β-blokker (bv. propranolol). Bij angina pectoris: een kortwerkende β-blokker i.v., of eventueel een nitraat sublinguaal. Geen anti-aritmica klasse I en III toedienen.

Eigenschappen

Synthetisch catecholamine. De primaire werking is verhoging van de contractiekracht van de hartspier door stimulering van de β1-receptoren van het hart. Dobutamine verbetert het hartminuutvolume, vnl. door vergroting van het slagvolume. Verder verlaagt het een verhoogde ventriculaire vullingsdruk (voorbelasting) en bevordert het de AV-geleiding. Het is een direct aangrijpend middel, dat geen afgifte van endogeen noradrenaline veroorzaakt. Het heeft slechts een lichte β2- en α1-receptorstimulerende werking. Op een echocardiogram kan bij ischemiediagnostiek een plaatselijke hypoperfusie, en bij vitaliteitsdiagnostiek een verbetering van de systolische samentrekking worden aangetoond. Werking: na 1–2 min, max. na ca.10 min.

Kinetische gegevens

V d0,2 l/kg.
Metaboliseringin het weefsel en de lever via catechol–O–methyltransferase (COMT) tot 3-O-methyldobutamine en in geconjugeerde glucuroniden.
Eliminatievnl. via de urine en in geringe mate via de feces.
T 1/2el2–3 min.