Fenprocoumon

Publish

Samenstelling

Fenprocoumon Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
3 mg

Marcoumar Meda Pharma bv

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
3 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

fenprocoumon vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij atriumfibrilleren > 48 uur en bij paroxismaal atriumfibrilleren is bij alle patiënten > 65 jaar antitrombotische behandeling aangewezen, vanwege meer kans op trombo-embolische complicaties (m.n. ischemisch CVA). Uitzondering hierop vormen mannen < 75 jaar zonder (risicofactoren voor) cardiovasculaire morbiditeit, hypertensie of diabetes. De behandeling bestaat uit een directwerkend oraal anticoagulans (DOAC) of een vitamine K-antagonist (VKA).

De keuze van de vitamine K-antagonist wordt vooral bepaald door de ervaring van lokale of regionale trombosediensten.

Een veneuze trombo-embolie of longembolie kan behandeld worden met een direct werkend oraal anticoagulantium (DOAC) of met de combinatie van een laagmoleculairgewicht heparine (LMWH) en een vitamine K-antagonist (VKA) als initiële behandeling, gevolgd door een 3–6 maanden durende onderhoudsbehandeling met een VKA.

Indicaties

  • Profylaxe en therapie van trombo-embolische aandoeningen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

(Profylaxe van) trombo-embolische aandoeningen:

Volwassenen:

De dosering controleren door bepaling van de INR (International Normalised Ratio). Richtlijn: eerste dag 9–12 mg, tweede dag 6 mg, derde dag 3 mg. Bij leeftijd ≥ 70 jaar of relatieve contra-indicaties (gestoorde leverfunctie, ziekte of algemeen slechte conditie): eerste dag 6–9 mg, tweede dag 3 mg, derde dag 1,5 mg. Op de derde of vierde dag opnieuw de INR bepalen en de dosering zo nodig aanpassen. Het INR–streefgebied is afhankelijk van de indicatie. In Nederland worden de volgende INR-streefgebieden aangehouden (Federatie van Nederlandse Trombosediensten): 2,0–3,0 voor de lage intensiteitsgroep en 2,5–3,5 voor de hoge intensiteitsgroep; de INR-waarden die de fabrikant aangeeft verschillen van deze waarden. Het controle-interval steeds met 1 á 2 weken verlengen tot bijvoorbeeld 4–6 weken. Bij ernstig verhoogde INR-waarden (6-8) fenprocoumon tijdelijk staken en behandeling vervolgen met een lagere dosering; bij INR > 8 fytomenadion geven en doorgaan met een lagere dosering fenprocoumon.

Behandelduur als trombose-profylaxe gedurende 3–6 weken, minimaal zo lang de immobilisatie duurt. Na operaties en bevallingen op de tweede of derde dag starten.

Zie voor informatie over overstappen van apixaban, dabigatran, edoxaban of rivaroxaban naar een vitamine K-antagonist de afzonderlijke preparaatteksten:

Pas bij VKORC1- en CYP2C9-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.

De tabletten op een vast tijdstip, bij voorkeur rond het avond eten, zonder kauwen innemen met wat vloeistof (geen grapefruitsap).

De tablet kan verdeeld worden in gelijke delen.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): bloedingen (meestal in huid, spieren, maag-darmstelsel, tractus urogenitalis, hersenen, baarmoeder, lever, galblaas, oog).

Soms (0,1-1%): blauwe tenensyndroom.

Zelden (0,01-0,1%): hemorragische anemie.

Zeer zelden (< 0,01%): (fatale) verstoorde leverfunctie, hepatitis, geelzucht.

Verder zijn gemeld: misselijkheid, diarree. Allergische huidreacties, dermatitis, huidnecrose (bij aanvang van de behandeling), calciphylaxis, alopecia, purpura fulminans (soms fataal). Bij langdurig gebruik: osteopenie, osteoporose.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met sint-janskruid is gecontra–indiceerd vanwege een verminderde werkzaamheid van fenprocoumon door leverinductie; dit kan ten minste twee weken voortduren na staken van sint-janskruid.

Fenprocoumon wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP2C9 en CYP3A4. De werking van fenprocoumon kan worden versterkt door remmers van deze enzymen, zoals o.a. allopurinol, anabole/androgene steroïden, anti-aritmica (zoals amiodaron of kinidine), antibiotica (zoals erytromycine, claritromycine, clindamycine, tetracyclinen, neomycine, amoxicilline, cefalosporinen, chlooramfenicol, aminoglycosiden, fluorchinolonen, langwerkende sulfonamiden (incl. cotrimoxazol)), fibraten, disulfiram, glucagon, cimetidine, imidazoolderivaten (zoals metronidazol, ketoconazol, miconazol, ook bij uitwendig gebruik), orale bloedglucoseverlagende middelen, salicylaten (combinatie afgeraden, incl. sommige NSAID’s en COX2-remmers), tamoxifen, thyroïdhormonen, SSRI’s, tricyclische antidepressiva, statinen, tramadol en grapefruit(sap).

Combinatie met clopigrel of pyrazolinonderivaten (fenylbutazon) vermijden vanwege meer kans op bloedingen.

Bij combinatie met capecitabine is er meer kans op bloedingen.

De werking van fenprocoumon kan worden verzwakt door inductoren van CYP2C9 of CYP3A4, zoals o.a. barbituraten, thiazide-diuretica, orale anticonceptiva, rifampicine, colestyramine, metformine, corticosteroïden en overmatig gebruik van bepaalde soorten kool of spinazie (deze kunnen vitamine K bevatten).

Bij eventueel gelijktijdige medicatie met colestyramine moet colestyramine steeds ten minste 4 uur ná fenprocoumon worden toegediend, omdat dit middel anders aan colestyramine wordt geadsorbeerd.

Het hypoglykemisch effect van sulfonylureumderivaten zoals tolbutamide kan worden versterkt.

Incidenteel overmatig alcoholgebruik kan de werking van fenprocoumon verminderen, alcoholisme kan de werking van fenprocoumon versterken (door leverfunctiestoornissen).

Zwangerschap

Fenprocoumon passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van fenprocoumon tijdens het 1e trimester is schadelijk o.a. vanwege meer kans op een spontane abortus en structurele afwijkingen bij de foetus (o.a. nasale hypoplasie en skeletafwijkingen). Ook bij toepassing na het 1e trimester worden afwijkingen van het centraal zenuwstelsel, oogafwijkingen en gehoorschade gezien en is er meer kans op groeivertraging.
Farmacologisch effect: foetale bloedingen. Tevens is er een verhoogd bloedingsgevaar tijdens en na de bevalling.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste drie maanden na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • Aandoeningen waarbij er meer kans op bloedingen is, dan het middel klinisch voordeel geeft, zoals: hemorragische diathese, endocarditis lenta, na operaties aan het centrale zenuwstelsel, bloedende tumoren, holtevorming in de longen, afwijkingen in de schedelholte;
  • Congenitale stollingsstoornis;
  • Overgevoeligheid voor vitamine K-antagonisten.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen

De gevoeligheid voor vitamine K-antagonisten is individueel verschillend en kan bovendien tijdens de behandeling veranderen (bv. door ziekte, geneesmiddelgebruik, verandering in gastro–intestinale resorptie). Regelmatige controle van de bloedstolling (INR) en de daarop gebaseerde dosering is daarom noodzakelijk. Indien regelmatige controle niet mogelijk is, een andere behandeling overwegen.

Bij langdurige behandeling de leverfunctie periodiek controleren, bijvoorbeeld na 3 en 6 maanden en vervolgens jaarlijks. Bij gestoorde leverfunctie zowel de leverfunctie als de INR nauwkeuriger controleren. Bij optreden van hepatitis de toediening staken.

Voorzichtig zijn bij ernstige hartinsufficiëntie, omdat de activering of gamma-carboxylering van de stollingsfactoren verminderd kan zijn.

Wees voorzichtig bij intra-arteriële puncties.

I.m. injecties vermijden wegens het risico van hematomen.

Na longresectie, operaties aan geslachtsorganen, maag en galwegen, bij intracerebrale bloedingen, bloedingen in de tractus urogenitalis, ulcera in het maag-darmkanaal, arteriosclerose, nierinsufficiëntie en verhoogde fragiliteit van de vaten (zoals bij ernstige hypertensie of diabetes met fundusafwijkingen) is zorgvuldige bewaking van de met fenprocoumon behandelde patiënt nodig.

Bij huidnecrose de fenprocoumonwerking met fytomenadion (vitamine K1) opheffen en onmiddellijk op heparine overgaan.

Calciphylaxis is gemeld bij gebruik van vitamine K-antagonisten, hoofdzakelijk bij dialysepatiënten in het eindstadium van de nierziekte of bij risicofactoren, zoals proteïne C-of S-deficiëntie, hyperfosfatemie, hypercalciëmie of hypoalbuminemie. Bij vaststellen van calciphylaxis een passende behandeling instellen en overwegen de behandeling te staken.

(Tand)heelkundige ingrepen kunnen in het algemeen bij een INR tussen 1,6–2,1 worden uitgevoerd, bij stringente indicatie voor antistolling ook bij een INR tussen 2,1–2,8. Volgens de ACTA–richtlijn (2013) is staken van fenprocoumon bij tandheelkundige ingrepen (extractie van 1–3 tanden of kiezen, operatieve verstandskiesverwijdering, parodontale behandelingen, operatieve wortelkanaalbehandeling, abcesincisie, plaatsen van maximaal 3 implantaten) niet nodig als de INR < 3½ is (max. 24 uur voor de ingreep gemeten of bij patiënten met een stabiele INR max. 72 uur voor de ingreep) onder de volgende voorwaarden:

  • de ingreep wordt zo a-traumatisch mogelijk verricht;
  • de wond wordt na extractie gehecht met oplosbaar hechtmateriaal;
  • de patiënt moet na extractie 15–30 min op een gaasje bijten eventueel met lokale bloedstelpende middelen;
  • de patiënt verlaat de praktijk pas als de bloeding gestelpt is;
  • de patiënt spoelt gedurende 2–5 dagen 4×/dag met tranexaminezuur-mondspoeling, zolang de wond nog bloedt;
  • er wordt mondeling en schriftelijk informatie verstrekt over het postoperatieve beloop en de maatregelen bij nabloeding;
  • er worden geen NSAID’s of COX-2 remmers gebruikt als pijnbestrijding;
  • de patiënt neemt contact op als een nabloeding optreedt;
  • er is een tandarts 24 uur per dag bereikbaar.

Bij een INR ≥ 3½ die niet verlaagd mag worden of bij grotere en meer invasieve ingrepen, de patiënt verwijzen naar een kaakchirurg.

Overdosering

Symptomen
INR boven de therapeutische range, bloedingen.

Therapie
Bij geringe overdosering en klinisch onbetekenende bloeding kan worden volstaan met tijdelijke dosisverlaging of tijdelijk staken (1-2 dagen) van fenprocoumon. Afhankelijk van de ernst en de aard van de bloeding wordt toediening van fenprocoumon tijdelijk of definitief gestaakt en wordt fytomenadion (vitamine K) toegediend, zie ook fytomenadion.

Zie voor meer symptomen en behandeling toxicologie.org/vitamine K-antagonisten en/of vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Vitamine K-antagonist. Racemisch mengsel. Remt de bloedstolling door als antagonist van vitamine K de synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X en van proteïne C en S te blokkeren. Reeds gevormde stollingsfactoren worden niet beïnvloed. Werking: na 1–2 dagen, max. na 4-6 dagen.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
Eiwitbinding99%, vnl. aan albumine.
Metaboliseringvnl. door CYP2C9 en CYP3A4 tot vrijwel inactieve metabolieten.
Eliminatiedoor de nieren.
T 1/2elca. 160 uur.