glucagon
Samenstelling
Glucagen (als hydrochloride) Novo Nordisk bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof ’Hypokit’
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 1 ml in wegwerpspuit
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Glucagon komt in aanmerking bij hypoglykemieën, die weliswaar tot bewusteloosheid hebben geleid maar nog niet lang bestaan.
Indicaties
- Ernstige hypoglykemische reacties die kunnen optreden tijdens behandeling met insuline van personen met diabetes mellitus.
- Diagnostisch: als motiliteitsremmer bij onderzoek van het maag-darmkanaal.
Dosering
Ernstige hypoglykemie:
Volwassenen en kinderen zwaarder dan 25 kg of ouder dan 6–8 jaar:
i.m. of s.c. 1 mg. Als de patiënt reageert, oraal koolhydraten geven om de glycogeenvoorraad in de lever aan te vullen en herhaling van de hypoglykemie te voorkomen. Indien de patiënt niet binnen 10 minuten reageert, glucose i.v. geven.
Kinderen lichter dan 25 kg of jonger dan 6–8 jaar:
i.m. of s.c. 0,5 mg. Als de patiënt reageert, oraal koolhydraten geven om de glycogeenvoorraad in de lever aan te vullen en herhaling van de hypoglykemie te voorkomen. Indien de patiënt niet binnen 10 minuten reageert, glucose i.v. geven.
Diagnostisch:
Volwassenen:
Remming motiliteit van maag, duodenum en ileum: i.v. 0,2–0,5 mg of i.m. 1 mg; van colon: i.v. 0,5–0,75 mg of i.m. 1–2 mg. Wanneer het diagnostisch onderzoek is beëindigd, oraal koolhydraten geven als dit in overeenstemming is met de toegepaste diagnostische procedure.
Toediening via een i.m., s.c. of i.v. injectie. Niet toedienen via i.v. infuus.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): misselijkheid.
Soms (0,1–1%): braken.
Zelden (0,01–0,1%): buikpijn.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische shock.
Bij gebruik als diagnosticum tevens:
Soms (0,1–1%): hypoglykemie (meer uitgesproken bij patiënten die voor een diagnostische procedure hebben gevast).
Zeer zelden (< 0,01%): tachycardie, hypotensie, hypertensie, hypoglykemisch coma.
Interacties
Glucagon en insuline hebben een tegengestelde werking.
Het effect van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt.
Bij gelijktijdig gebruik van een bètablokker kan de hartslag en bloeddruk tijdelijk toenemen; deze toename kan behandeling noodzakelijk maken bij patiënten met coronaire vaatziekte.
Zwangerschap
Glucagon passeert de placenta niet.
Advies: Kan, voor zover bekend zonder gevaar voor de vrucht, overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Farmacologisch effect: Vanwege de zeer korte halfwaardetijd zal de hoeveelheid glucagon die in de moedermelk wordt uitgescheiden uiterst klein zijn. Daarnaast wordt glucagon in het maag-darmkanaal (van de zuigeling) ontleed. Het is daarom onwaarschijnlijk dat een effect bij de zuigeling zal optreden.
Contra-indicaties
Feochromocytoom.
Waarschuwingen
Glucagon werkt alleen bij hypoglykemie, indien de lever voldoende glycogeen bevat. Daarom heeft het weinig effect bij cachectische patiënten, bij adrenale insufficiëntie, chronische hypoglykemie of een door alcohol geïnduceerde hypoglykemie. In dat geval uitsluitend glucose i.v. of per sonde toedienen.
Wees voorzichtig bij glucogenoom en insulinoom, en bij toepassing als diagnosticum bij patiënten met diabetes mellitus en bij ouderen met een hartaandoening.
De veiligheid en werkzaamheid van glucagon als diagnosticum is niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Symptomen
daling kaliumgehalte kan optreden.
Eigenschappen
Identiek aan menselijk glucagon, geproduceerd door middel van recombinant-DNA-technologie in Saccharomyces Cerevisiae-cellen. Bevordert de glycogenolyse in de lever, waardoor de bloedglucosespiegel snel stijgt. Remt de motiliteit en verlaagt de tonus van gladde spieren in het maag-darmkanaal. Stimuleert de afgifte van catecholaminen.
Werking(sduur): bij ernstige hypoglykemie treedt de werking binnen 10 min in; de remming van de motiliteit treedt na i.v. toediening binnen 1 min in en houdt 5–20 min aan, na i.m. injectie binnen 5–15 min en houdt 10–40 min aan, afhankelijk van de dosering en het onderzochte orgaan.
Kinetische gegevens
Metabolisering | enzymatische afbraak in bloedplasma en organen. |
Eliminatie | lever en nieren zijn belangrijke plaatsen van glucagonklaring (beide ca. 30% van de totale metabole klaringssnelheid). |
T 1/2el | 3–6 min. |
Geneesmiddelgroep
glucagon hoort bij de groep bloedglucoseverhogende middelen.