ibutilide
Samenstelling
Corvert (fumaraat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Infusievloeistof
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
0,1 mg ibutilidefumaraat komt overeen met 87 microg ibutilide.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Omdat ritmecontrole geen meerwaarde op overleving heeft in vergelijking met frequentiecontrole, heeft herstel van het sinusritme door elektro- of medicamenteuze cardioversie alleen een plaats bij klachten van de patiënt ten gevolge van het atriumfibrilleren of als comorbiditeit dit verlangt. Zie verder: ESC-guideline.
Indicaties
Acute conversie van atriumfibrilleren en -flutter naar sinusritme.
Dosering
Lichaamsgewicht ≥ 60 kg: 1 mg i.v. gedurende ten minste 10 min. Bij < 60 kg: 0,01 mg/kg i.v. gedurende ten minste 10 min. Als de aritmie binnen 10 min na het einde van het eerste infuus nog aanwezig is, mag een tweede infuus worden toegediend. Als patiënten na 1 uur niet hebben gereageerd overgaan op elektrische cardioversie.
Bij hemodynamisch stabiele patiënten met atriumfibrilleren of -flutter tussen 1 en 7 dagen na een hartoperatie: de dosering halveren met het hierboven genoemde toedieningsschema.
Bijwerkingen
Meest frequent en ernstig: pro-aritmieën, optredend binnen 40 min na begin van de behandeling, waaronder (levensbedreigende) polymorfe ventriculaire tachycardie.
Vaak (1-10%): AV-blok, bradycardie, bundeltakblok, hypotensie, verlengd QT-interval, ventriculaire extrasystolen, (supra)ventriculaire tachycardie.
Soms (0,1-1%): angina pectoris, atriumfibrilleren, hypertensie, vasodilatatie, ventrikelfibrilleren, acuut nierfalen.
Interacties
Niet gelijktijdig gebruiken met klasse I– of III–anti-aritmica; deze middelen mogen pas 4 uur na het infuus worden toegediend en als het QT-interval dan tot de uitgangswaarde is teruggekeerd. Middelen die het QT-interval verlengen, zoals antipsychotica, tri- of tetracyclische antidepressiva, antibiotica en antihistaminica, vermeerderen de kans op pro-aritmie. Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met hoge digoxinespiegels of bij wie men deze vermoedt, omdat supraventriculaire tachycardieën de cardiotoxiciteit kunnen maskeren.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend.
Advies: Gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Een polymorfe ventriculaire tachycardie (zoals ’torsade de pointes’) in de anamnese. Tweede- en derdegraads AV-blok zonder pacemaker, sick-sinussyndroom zonder pacemaker. Een QT-interval > 440 ms. Symptomatische hartinsufficiëntie. Recent myocardinfarct (< 1 mnd.). Hypokaliëmie. Hypomagnesiëmie. Ernstige leverfunctiestoornissen.
Waarschuwingen
Vóór de behandeling antistolling overwegen en een eventuele hypokaliëmie of hypomagnesiëmie corrigeren. Tijdens behandeling moet apparatuur voor acute defibrillatie beschikbaar zijn. Bij ontstaan van sinusritme, bij optreden van ventriculaire tachycardie of bij een duidelijke verlenging van het QTc-interval het infuus staken. Tijdens het infuus en tot ten minste 4 uur erna en zolang het QTc-interval is verlengd het hartritme controleren. Indien proaritmische activiteit wordt gesignaleerd, kan langere controle nodig zijn. Bij ventriculaire aritmieën ten minste 24 uur onder controle houden. Bij verminderde hartfunctie of bradycardie is er meer kans op ernstige pro-aritmie. De incidentie van polymorfe ventriculaire tachycardie is hoger bij vrouwen. De veiligheid en werkzaamheid bij patiënten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Eigenschappen
Anti-aritmicum met klasse III-eigenschappen. Het verlengt de effectieve refractaire periode in atriaal en ventriculair spierweefsel. De actiepotentiaal wordt verlengd door activatie van een trage natriuminstroom in plaats van remming van de kaliumuitstroom. Verder vertraagt ibutilide licht de AV-geleiding en verlengt het QT-interval. Bij patiënten met een ejectiefractie > 35% is een daling van het hartminuutvolume waargenomen.
Kinetische gegevens
V d | 11 ± 4 l/kg. |
Metabolisering | in de lever, waarschijnlijk via CYP450. |
Eliminatie | 82% met de urine, 19% met de feces. |
T 1/2el | 6 uur (2-12). |
Geneesmiddelgroep
ibutilide hoort bij de groep antiaritmica klasse III.