ivacaftor
Samenstelling
Kalydeco Vertex Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 50 mg
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 75 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In studies tot 144 weken is aangetoond dat ivacaftor verbetering geeft van circa 10% op de longfunctie (FEV1) bij patiënten met cystische fibrose van 6 jaar en ouder jaar met bevestigde CF en een in de geregistreerde indicatie vermelde mutatie in het CFTR-gen. Het effect van ivacaftor op het aantal en de duur van pulmonale exacerbaties is niet eenduidig.
Aan de vergoeding van ivacaftor zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
- Cystische fibrose bij volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar die één van de volgende ’gating’-(klasse-III-)mutaties in het CFTR-gen hebben: G551D, G1244E, G1349D, G178R, G551S, S1251N, S1255P, S549N of S549R;
- Cystische fibrose bij volwassenen die een R117H-mutatie in het CFTR-gen hebben.
Dosering
Alleen bij aangetoonde aanwezigheid van een ’gating’-(klasse-III-)mutatie of een R117H-mutatie (zie de rubriek Indicaties) in ten minste één allel van het CFTR-gen door een gevalideerde genotyperingsmethode.
Cystische fibrose:
Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 25 kg:
Tablet: 150 mg 2×/dag.
Dosisaanpassing bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): 150 mg 1×/dag. Bij een ernstige leverfunctiestoornis (indien strikt noodzakelijk): 150 mg om de andere dag, vervolgens aanpassen op geleide van de klinische respons en tolerantie.
Dosisaanpassing bij gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A-remmer (zoals ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol, claritromycine): 150 mg 2×/week. Bij een matig sterke CYP3A-remmer (zoals fluconazol, erytromycine): 150 mg 1×/dag.
Kinderen ≥ 2 jaar met een lichaamsgewicht < 25 kg:
Granulaat: Lichaamsgewicht < 14 kg: 50 mg 2×/dag. Lichaamsgewicht ≥ 14 kg: 75 mg 2×/dag.
Dosisaanpassing bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): lichaamsgewicht < 14 kg: 50 mg 1×/dag; lichaamsgewicht ≥ 14 kg: 75 mg 1×/dag. Bij een ernstige leverfunctiestoornis (indien strikt noodzakelijk): aanvangsdosis zoals hierboven aanbevolen, maar om de andere dag toegediend; vervolgens aanpassen op geleide van de klinische respons en tolerantie.
Dosisaanpassing bij gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A-remmer (zoals ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol, claritromycine): lichaamsgewicht < 14 kg: 50 mg 2×/week; lichaamsgewicht ≥ 14 kg: 75 mg 2×/week. Bij een matig sterke CYP3A-remmer (zoals fluconazol, erytromycine): dosis zoals hierboven aanbevolen, maar 1×/dag toegediend.
Een vergeten dosis binnen 6 uur alsnog innemen; indien meer dan 6 uur is verstreken, de dosis overslaan.
Vermijd het nuttigen van grapefruitsap of pomerans tijdens de behandeling.
De tabletten heel innemen met vetbevattend voedsel. Granulaat mengen met 5 ml zacht voedsel of vloeistof en direct (of uiterlijk binnen één uur) innemen; neem kort vóór of ná inname vetbevattend voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties van de bovenste luchtwegen (incl. rinitis, nasofaryngitis). Neusverstopping, orofaryngeale pijn. Buikpijn, diarree. Huiduitslag. Hoofdpijn, duizeligheid. Verhoogde transaminasewaarden.
Vaak (1–10%): oorpijn, tinnitus, trommelvlieshyperemie, vestibulaire aandoening. Faryngeaal erytheem, sinuscongestie. Borsttumor.
Soms (0,1–1%): verstopt oor. Borstontsteking, gynaecomastie, tepelaandoening, pijn in de tepel.
Verder is gemeld: vertroebeling van de ooglens bij kinderen.
Interacties
Ivacaftor is een substraat voor CYP3A4 en CYP3A5. Ivacaftor is een zwakke remmer van CYP3A4 en P-glycoproteïne, en remt mogelijk CYP2C9.
Bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A-remmers (zoals ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol, claritromycine) en matige CYP3A-remmers (zoals fluconazol, erytromycine) de dosering ivacaftor verlagen, zie de rubriek Doseringen. Vermijd het nuttigen van grapefruitsap of pomerans tijdens de behandeling. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine, rifampicine, sint-janskruid) ontraden.
Wees voorzichtig met en controleer op bijwerkingen bij het gelijktijdig gebruik van midazolam, alprazolam of diazepam.
Wees voorzichtig met en monitor het gelijktijdig gebruik van digoxine, ciclosporine of tacrolimus.
Controleer de INR extra bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Waarschuwingen
Bij patiënten met cystische fibrose met andere mutaties dan de geregistreerde is de werkzaamheid niet aangetoond; gebruik wordt ontraden.
Voer voorafgaand aan de behandeling een leverfunctietest uit, daarna elke drie maanden gedurende het eerste jaar en vervolgens jaarlijks. Bij verhoogde transaminasewaarden in de voorgeschiedenis is er meer kans op stijging van deze waarden tijdens de behandeling, overweeg bij deze groep frequentere controles. Bij het optreden van onverklaarbare stijgingen van transaminasen, voortzetting van de behandeling heroverwegen. Onderbreek in elk geval de behandeling bij een transaminaseverhoging van meer dan 5× de ULN (bovengrens van de normaalwaarde); overweeg na normalisatie herstart van de behandeling. Er is geen ervaring met het gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis; alleen op strikte indicatie toepassen.
Bij kinderen is niet-congenitale vertroebeling van de ooglens zonder impact op het gezichtsvermogen gemeld, daarom wordt voor deze groep een oftalmologisch onderzoek geadviseerd voorafgaand aan de behandeling.
Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≤ 30 ml/min).
Gebruik bij getransplanteerde patiënten wordt ontraden, vanwege het ontbreken van onderzoeksgegevens. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 2 jaar met een ’gating’-(klasse-III-)mutatie zijn niet vastgesteld. De werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar met een R117H-mutatie is niet vastgesteld.
Overdosering
Eigenschappen
Ivacaftor is een potentieerder van het cystische fibrose transmembraanconductieregulator (CFTR)-proteïne. Het verhoogt in vitro de CFTR-kanaal-’gating’, waardoor het chloridetransport wordt versterkt bij gespecificeerde mutaties in het CFTR-gen (zie de rubriek Indicaties). Het exacte mechanisme waarmee ivacaftor de ’gating’-activiteit van CFTR versterkt, is niet bekend. Er wordt een significante verbetering in de longfunctie (FEV1) gezien.
Kinetische gegevens
Resorptie | vetbevattend voedsel verhoogt de resorptie met een factor 2-4. |
T max | ca. 4 uur. |
V d | ca. 5 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | in de lever door voornamelijk CYP3A. De belangrijkste metabolieten zijn hydroxymethyl-ivacaftor (ca. een zesde van de activiteit van ivacaftor) en ivacaftor-carboxylaat (niet farmacologisch actief). |
Eliminatie | met de feces 88%, voornamelijk als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 12 uur. |
Geneesmiddelgroep
ivacaftor hoort bij de groep CFTR-regulatoren.