Mirtazapine

Publish

Samenstelling

Mirtazapine Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

Remeron Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Drank
Sterkte
15 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 66 ml (met doseerpomp)

Elke neerwaartse pompbeweging levert 1 ml oplossing die 15 mg mirtazapine bevat.

Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar ’SolTab’
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

De orodispergeerbare tabletten bevatten resp. 2,6 mg, 5,2 mg en 7,8 mg fenylalanine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

mirtazapine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, de ervaring en de prijs. Voor de eerstelijnszorg wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. De SSRI’s hebben lichte voorkeur vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel. Start in de tweede lijn eventueel met een TCA, een SSRI, niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur.

Binnen de SSRI’s is er voorkeur voor middelen waarmee veel ervaring is opgedaan: citalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine of sertraline.

Aan de vergoeding van mirtazapine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Episoden van ernstige depressie bij volwassenen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige depressie:

Volwassenen:

Begindosering 15 mg of 30 mg 1×/dag ’s avonds voor het slapen gaan (of verdeeld over 2 giften waarbij de hogere dosering ’s avonds wordt ingenomen), indien nodig na 2–4 weken verhogen tot de doorgaans optimale dosering van 15–45 mg 1×/dag. Als na nog eens 2–4 weken geen respons optreedt het gebruik staken. Bij wel optreden van respons de behandeling minstens 6 maanden voortzetten. Bij ouderen is bij dosisverhoging nauwkeurige controle vereist. Eén pompbeweging van 1 ml = 15 mg.

De orodispergeerbare tablet oraal innemen (met droge handen uit de verpakking halen). Deze valt in de mond uiteen en kan met of zonder water worden doorgeslikt. Van de drank moet men, na plaatsing van de doseerpomp, de eerste 3 pompbewegingen weggooien, omdat bij deze pompbewegingen niet de juiste hoeveelheid drank wordt gedoseerd. De drank moet men in een glas met wat water doen en dan innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, sedatie, hoofdpijn, toename van eetlust en gewicht, droge mond.

Vaak (1-10%): duizeligheid, tremor, lethargie, verwardheid, slapeloosheid, angst, abnormale dromen, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, exantheem, gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn, (orthostatische) hypotensie, perifeer oedeem, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): paresthesie, orale hypo–esthesie, rusteloze benen, syncope, verwardheid, manie, agitatie, hallucinaties, psychomotorische onrust.

Zelden (0,01-0,1%): agressie, pancreatitis, myoclonus, stijging serumtransaminasewaarden.

Verder is gemeld: beenmergdepressie (granulocytopenie, agranulocytose, aplastische anemie, trombocytopenie), eosinofilie, hyponatriëmie (vooral bij ouderen), SIADH, suïcidale gedachten en -gedrag, convulsies, serotoninesyndroom, dysartrie, orale paresthesie, mondoedeem, verhoogde speekselvloed, Stevens-Johnsonsyndroom, dermatitis bullosa, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, somnambulisme, gegeneraliseerd en gelokaliseerd oedeem, QT-verlenging, rabdomyolyse, urineretentie, stijging creatinekinasewaarden.

Interacties

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met irreversibele MAO-remmers; aanbevolen wordt tussen het gebruik van mirtazapine of een MAO-remmer tenminste een interval van twee weken aan te houden. De werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen kan worden versterkt. Bij gelijktijdig gebruik met andere serotonerge stoffen (zoals SSRI’s, andere serotonerge antidepressiva en tramadol) is er mogelijk meer kans op het serotoninesyndroom. Bij gebruik van bloedverdunnende middelen dient men rekening te houden met een verlengde bloedingstijd. Mirtazapine is slechts een zeer zwakke remmer van CYP1A2, CYP2D6 en CYP3A4. Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van sterke CYP3A4-remmers, zoals HIV-proteaseremmers, azoolantimycotica en erytromycine; gelijktijdig gebruik met ketoconazol verhoogt de maximale plasmaspiegel en de AUC met resp. 40 en 50%. Bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-inductoren zoals carbamazepine, rifampicine of fenytoïne kan het nodig zijn de mirtazapinedosering te verhogen en bij het staken van de comedicatie de dosering te verlagen; carbamazepine en fenytoïne verlagen de plasmaspiegel met 45–60%. Cimetidine kan de beschikbaarheid met meer dan 50% verhogen; bij gelijktijdig gebruik is verlaging van de mirtazapinedosering aangewezen. In combinatie met clonidine kan een hypertensieve reactie optreden. De kans op QTc-verlenging en ventriculaire aritmieën neemt toe bij gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, zoals bepaalde antipsychotica en antibiotica.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens (uit beperkte hoeveelheid gegevens) als bij dieren geen aanwijzingen voor congenitale misvorming. Epidemiologische gegevens wijzen op het risico van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) bij gebruik van SSRI’s, met name laat in de zwangerschap; gezien het gerelateerde werkingsmechanisme kan dit bij mirtazapine niet worden uitgesloten.
Farmacologisch effect: Bij dieren is een toename gezien van het post-implantatieverlies en een afname in geboortegewicht. Bij gebruik tot (kort voor) de geboorte kunnen bij de pasgeborene onttrekkingsverschijnselen optreden.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: In geringe mate.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Een behandeling mag niet plotseling worden gestaakt, de dosering moet geleidelijk worden verminderd vanwege de kans op onttrekkingsverschijnselen. Staak de behandeling bij het optreden van het serotoninesyndroom, (hypo)manie, geelzucht en bij de ontwikkeling van of toename van epileptische aanvallen.

Zorgvuldige controle is noodzakelijk bij epilepsie en organisch hersensyndroom, leverfunctiestoornis of matige tot ernstige nierfunctiestoornis, hartaandoeningen, hypotensie en diabetes mellitus. Controleer het bloedbeeld bij infectieverschijnselen (koorts, keelpijn of stomatitis) vanwege mogelijke beenmergdepressie; enkele fatale gevallen zijn gemeld, meestal bij patiënten > 65 jaar.

Wees voorzichtig bij mictiestoornissen (zoals prostaathypertrofie), verhoogde intra-oculaire druk, acuut nauwe-kamerhoekglaucoom en bij risicofactoren voor hyponatriëmie (zoals ouderen). Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, en congenitaal of verworven QT-verlenging.

Een onderliggende psychose of manie kan manifest worden. Bij optreden van psychomotorische onrust is dosisverhoging schadelijk.

Antidepressieve behandeling kan het bij depressie toegenomen risico van suïcide verder vergroten gedurende de vroege stadia van herstel. Ter preventie van suïcidepogingen dient de patiënt niet over grote hoeveelheden antidepressiva te kunnen beschikken. Bij suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten in de anamnese, evenals bij patiënten < 25 jaar is goede vervolging aangewezen, vanwege toegenomen kans op suïcidaal gedrag.

Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, vanwege onbewezen effectiviteit en veiligheidsredenen (een toegenomen kans op suïcidaal gedrag en vijandigheid, en onvoldoende gegevens over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling). In de orodispergeerbare tabletten aanwezige fenylalanine kan schadelijk zijn bij fenylketonurie.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Overdosering

Symptomen
Depressie van het centrale zenuwstelsel met desoriëntatie en verlengde sedatie, gepaard gaande met tachycardie en lichte hypo- of hypertensie, zijn waargenomen. Met name bij gecombineerde overdosering zijn dodelijke gevallen mogelijk.

Therapie
Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Niet-tricyclisch antidepressivum met sterk antihistaminerge (H1), maar nagenoeg geen anticholinerge werking. Het stimuleert door blokkade van presynaptische α2-adrenerge receptoren sterk de afgifte van noradrenaline. Hierdoor wordt de vuurfrequentie van de serotonerge neuronen verhoogd en neemt de serotonineafgifte toe. Omdat mirtazapine daarnaast de 5-HT2- en 5-HT3-receptoren blokkeert, worden de 5-HT1-receptoren selectief geactiveerd. Werking: na 1–2 weken; respons zet na 2–4 weken in.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
Fca. 50%.
T max(orodispergeerbare) tablet: 2 uur; SmeltTab: 1–2 uur; drank: 1 uur.
Metaboliseringin de lever door CYP2D6 en CYP3A4 en in mindere mate door CYP1A2 tot o.a. actief desmethylmirtazapine.
Eliminatie met de urine en feces.
T 1/2el20–40 uur, incidenteel tot 65 uur; m.n. bij jongere mannen korter.