Rosuvastatine

Publish

Samenstelling

Crestor (als calciumzout) AstraZeneca bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg, 20 mg, 40 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

rosuvastatine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij de medicamenteuze verlaging van het cholesterolgehalte ter vermindering van het tienjaarsrisico van morbiditeit en mortaliteit door hart-en vaatziekten, verdient simvastatine de voorkeur, vanwege de gunstige balans tussen (kosten)effectiviteit en bijwerkingen. Bij onvoldoende effect kan overgestapt worden op atorvastatine of eventueel rosuvastatine.

Aan de vergoeding van rosuvastatine zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Aanvulling op dieet bij volwassenen, en kinderen > 6 jaar met primaire hypercholesterolemie, waaronder familiaire hypercholesterolemie (incl. de heterozygote variant), gecombineerde hyperlipidemie, indien dieet en andere maatregelen alléén niet voldoende zijn.
  • Bij volwassenen met homozygote familiaire hypercholesterolemie als aanvulling bij andere lipidenverlagende behandelingen (bv. LDL-aferese) of alleen als andere lipidenverlagende behandelingen niet zijn aangewezen.
  • Preventie van ernstige cardiovasculaire voorvallen bij veel kans op een eerste cardiovasculair voorval, als aanvulling op de correctie van andere risicofactoren.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Hypercholesterolemie:

Volwassenen:

begindosering 5–10 mg 1×/dag, zo nodig na 4 weken verdubbelen. Een dosering van 40 mg alleen toepassen bij ernstige hypercholesterolemie met een vergroot cardiovasculair risico (met name bij familiaire hypercholesterolemie) bij onvoldoende effect van 20 mg. Indien met 40 mg begonnen wordt, wordt controle door een gespecialiseerde arts geadviseerd.

Bij ouderen > 70 jaar, patiënten met matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 60 ml/min), Aziatische patiënten en bij patiënten met predisponerende factoren voor myopathie is de startdosering 5 mg, waarna de dosering indien nodig na 4 weken kan worden aangepast. Bij Aziatische patiënten, matig gestoorde nierfunctie en sommige patiënten met predispositie voor myopathie is de maximale dosering 20 mg 1×/dag.

Heterozygote familiaire hypercholesterolemie:

Kinderen 6–9 jaar:

begindosering 5 mg 1×/dag. Zo nodig verhogen tot maximaal 10 mg 1×/dag.

Kinderen 10–17 jaar:

begindosering 5 mg 1×/dag. Zo nodig verhogen tot maximaal 20 mg 1×/dag.

Preventie cardiovasculaire voorvallen:

Volwassenen:

20 mg 1×/dag.

Bij genetische afwijkingen van de transporteiwitten OATP1B1 of BCRP of bij combinatie met geneesmiddelen die deze transporteiwitten remmen (ciclosporine, bepaalde proteaseremmers zoals atazanavir, ritonavir, lopinavir, darunavir, tipranavir) is er meer kans op myopathie vanwege een verhoogde plasmaspiegel van rosuvastatine; een lagere dosering overwegen.

Bijwerkingen

De incidentie van bijwerkingen neemt toe met de dosering.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Ontwikkeling diabetes mellitus (bij aanwezigheid van risicofactoren voor diabetes). Spierpijn, gevoel van zwakte. Obstipatie, misselijkheid, buikpijn.

Soms (0,1-1%): jeuk, huiduitslag, urticaria.

Zelden (0,01-0,1%): myopathie, rabdomyolyse met en zonder acuut nierfalen. Pancreatitis. Ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio–oedeem. Trombocytopenie. Verhoging van de levertransaminasen.

Zeer zelden (< 0,01%): polyneuropathie, geheugenverlies. Geelzucht, hepatitis. Artralgie. Hematurie. Gynaecomastie.

Verder zijn gemeld: (meestal voorbijgaande) proteïnurie, een dosisafhankelijke verhoging van CK-waarden. Depressie, slaapstoornissen (incl. slapeloosheid en nachtmerries), perifere neuropathie. Hoest, dyspneu. Diarree. Stevens-Johnsonsyndroom. Immuun–gemedieerde necrotiserende myopathie (gedurende of na de behandeling), zich uitend in persisterende proximale spierzwakte en verhoogde creatininekinasewaarden in serum. Oedeem. Peesaandoeningen (soms gecompliceerd door ruptuur).

Bij het gebruik van sommige andere statinen zijn nog gemeld: spierscheuring, seksuele disfunctie en uitzonderlijke gevallen van interstitiële longziekte (dyspneu, niet-productieve hoest, achteruitgang van de algehele gezondheid).

Interacties

Gelijktijdig gebruik met ciclosporine kan leiden tot zevenmaal hogere AUC’s van rosuvastatine; deze combinatie is gecontra-indiceerd.

Co–medicatie met gemfibrozil, andere fibraten, ezetimib en lipiden-verlagende doseringen van nicotinezuur vermeerderen de kans op myopathie; fibraten zijn gecontra–indiceerd bij de dosering van 40 mg rosuvastatine.

Rosuvastatine is een substraat van bepaalde transporteiwitten, incl. OATP1B1 en BCRP; combinatie met middelen die deze eiwitten remmen, kan resulteren in een verhoogde rosuvastatinespiegel en meer kans op myopathie.

Gelijktijdige toediening van proteaseremmers (atazanavir, ritonavir, lopinavir, darunavir, tipranavir, simeprevir) kan de blootstelling aan rosuvastatine aanzienlijk verhogen; gelijktijdige toediening met proteaseremmers wordt afgeraden.

Combinatie met clopidogrel kan de AUC van rosuvastatine verdubbelen.

Bij combinatie met fusidinezuur oraal, de rosuvastatine–behandeling tijdelijk stopzetten. In uitzonderlijke gevallen combinatie met oraal fusidinezuur toepassen, onder strikt medisch toezicht.

Combinatie met itraconazol of eltrombopag kan de plasmaspiegel van rosuvastatine verhogen.

De plasmaconcentratie wordt ca. 50% verlaagd door antacida die aluminiumhydroxide en magnesiumhydroxide bevatten; het antacidum 2 uur na rosuvastatine toedienen.

Een mogelijke versterking van het antistollingseffect kan optreden bij gelijktijdig gebruik met vitamine K-antagonisten; vóór toepassing van rosuvastatine of bij dosisverandering de INR frequenter controleren.

Bij combinatie met een oraal anticonceptivum of met hormoonsubstitutietherapie rekening houden verhoogde hormoonspiegels.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, in doseringen toxisch voor het moederdier, aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij dieren bij hoge doses: een verminderd aantal jongen, verminderd geboortegewicht, verminderde overleving.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te treffen gedurende de therapie.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend (bij mensen), ja (bij dieren).
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • actieve leverziekte, incl. onverklaarbare, persisterende verhoging van serumtransaminasen;
  • elke verhoging van serumtransaminasen hoger dan driemaal de ULN;
  • myopathie;
  • ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min);
  • De 40 mg dosering is tevens gecontra-indiceerd bij predisponerende factoren voor myopathie of rabdomyolyse, zoals:
    • matig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min);
    • hypothyreoïdie;
    • erfelijke spierziekten in de persoonlijke of familiaire anamnese;
    • musculaire toxiciteit door geneesmiddelen in de anamnese;
    • alcoholmisbruik;
    • Aziatische afkomst.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.

Waarschuwingen

Wees voorzichtig bij grote alcoholinname en/of een leveraandoening in de anamnese, vanwege meer kans op myopathie. Myopathie ontstaan door gebruik van HMG-coA-reductaseremmers kan in enkele gevallen overgaan in rabdomyolyse en nierfalen, in zeer zeldzame gevallen met fatale afloop. Bepaal de creatinekinase-waarden (CK) vóór start van de statine alleen bij een erfelijke spierafwijking in de (familie)anamnese of bij spiertoxiciteit bij eerder gebruik van statine of fibraat. Bepaling van de levertransaminasewaarden voorafgaand aan de therapie kan zinvol zijn bij alcoholmisbruik of bekende leverfunctiestoornis. Bepaal de CK- en transaminasewaarden tijdens de behandeling alleen in geval van verdenking van toxiciteit (bv. door langdurige interacties) of leverfalen en bij ernstige spierklachten (vooral indien gepaard met koorts en malaise). Bij myopathie (CK > 10× ULN) of verdenking van myotoxiciteit de behandeling staken. Spierpijn kan ook voorkomen zonder verhoogde CK-waarden; de anamnese is belangrijker dan de bepaling. Adviseer iedere patiënt om bij onverklaarde spierpijn, -gevoeligheid of -zwakte onmiddellijk een arts te waarschuwen. Bij milde spierklachten zonder toxiciteit de statine (tijdelijk) staken of de dosering verlagen en na enkele weken de klachten evalueren; indien een relatie bestaat met de statinetherapie, een lagere dosering of eventueel een andere statine (fluvastatine ≤ 40 mg/dag of pravastatine ≤ 80 mg/dag) geven. Bij stijging van de levertransaminasewaarden > 3× ULN de behandeling staken en na normalisatie eventueel hervatten in een lagere dosering of overstappen op een ander statine. Onderbreek direct de behandeling bij optreden van ernstige leverschade, hyperbilirubinemie en/of geelzucht. Als geen andere oorzaak voor de leverschade gevonden wordt, de behandeling niet herstarten. Bij secundaire hypercholesterolemie, veroorzaakt door hypothyreoïdie of nefrotisch syndroom, eerst de onderliggende aandoening behandelen alvorens met rosuvastatine te starten. Bij Aziatische patiënten is een tweevoudige toename van de mediane AUC waargenomen in vergelijking met westerse Kaukasiërs. Bij genetische afwijkingen van het transporteiwit OATP1B1 of BCRP is er meer kans op myopathie; een lagere dosering overwegen. Bij vermoeden van ontwikkeling van interstitiële longziekte, de behandeling met een statine staken. Er zijn aanwijzingen dat statinen het bloedglucosegehalte kunnen verhogen. Hierdoor kan, bij bepaalde risicofactoren (zoals glucose nuchter van 5,6–6,9 mmol/l, BMI > 30 kg/m²) een mate van hyperglykemie optreden waardoor behandeling zoals bij diabetes mellitus nodig is. Dit is echter geen reden om de statine–behandeling te staken. Omdat gegevens over de veiligheid en de effectiviteit bij leeftijd < 6 jaar ontbreken, wordt geadviseerd rosuvastatine niet toe te passen bij kinderen < 6 jaar. De effecten van rosuvastatine op de lichamelijke en seksuele ontwikkeling bij kinderen en adolescenten bij een gebruik langer dan 2 jaar zijn onbekend. De behandeling bij kinderen (6–17 jaar; puberale status jongens: Tanner-stadium ≥ 2, meisjes: ≥1 jaar postmenarche) dient ingesteld te worden door een gespecialiseerde arts.

Overdosering

Eigenschappen

Cholesterolsyntheseremmer (statine). Rosuvastatine is een specifieke competitieve remmer van hydroxymethylglutarylco-enzym A-(HMG-CoA-)reductase, een enzym dat een essentiële rol speelt bij de biosynthese van cholesterol. Remming van deze synthese heeft onder andere toename van het aantal LDL-receptoren in de lever tot gevolg, dit resulteert in verlaging van de LDL-cholesterolplasmaspiegel. Het verlaagt daarnaast tevens apolipoproteïne B en triglyceriden en verhoogt het HDL-cholesterol en apolipoproteïne A. Werking: binnen twee weken wordt gewoonlijk 90% van de maximale respons bereikt; maximaal binnen vier weken.

Kinetische gegevens

F20% door groot first-pass-effect in de lever.
T maxca. 5 uur.
V d1,9 l/kg. Rosuvastatine wordt vooral door het leverweefsel opgenomen via het membraantransporteiwit OATP–C.
OverigDe plasmaconcentratie kan bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) tot driemaal toenemen, bij ernstige leverinsufficiëntie minstens tweemaal.
Eiwitbindingca. 90%.
Metaboliseringca. 10% wordt gemetaboliseerd (o.a. door CYP2C9), vooral tot de N-desmethylmetaboliet, die ca. 50% minder actief is dan rosuvastatine, en de inactieve lactonmetaboliet.
Eliminatieca. 90% onveranderd met de feces en de rest met de urine.
T 1/2elca. 19 uur.