spironolacton
Samenstelling
Spironolacton Drank FNA met acetem Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 1 mg/ml
Spironolacton Tabletten Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 25 mg, 50 mg, 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie. Een aldosteronantagonist wordt gebruikt als aanvulling op behandeling met een diureticum, ACE-remmer en β-blokker bij persisterende symptomen van hartfalen (NYHA-klasse III–IV). De voorkeur gaat uit naar spironolacton boven eplerenon in verband met minder kans op interacties, ervaring in de toepassing bij ouderen en het verschil in kosten.
Indicaties
- Oedeem ten gevolge van hartfalen;
- Ernstig hartfalen (klasse III of IV);
- Oedeem en/of ascites ten gevolge van levercirrose;
- Nefrotisch syndroom indien diuretica alleen onvoldoende effectief zijn en hypokaliëmie moet worden vermeden;
- Als adjuvans bij gebruik van diuretica bij hypertensie;
- Diagnostiek en preoperatieve behandeling van primair hyperaldosteronisme;
- Onderhoudsbehandeling van primair hyperaldosteronisme, indien een operatie onmogelijk is.
Dosering
Bij een dagdosering > 100 mg de dosis over meerdere giften verdelen.
Oedeem ten gevolge van hartfalen:
Volwassenen:
Individueel, 25–200 mg per dag, in het algemeen 100 mg/dag in 1 of meer doses.
Ernstig hartfalen:
Volwassenen:
Aanvankelijk 25 mg 1× per dag bij een serumkaliumconcentratie ≤ 5 mmol/l en een serumcreatinineconcentratie ≤ 221 micromol/l, vervolgens bij goed verdragen, verhogen tot 50 mg 1× per dag, zo nodig bij niet verdragen verlagen tot 25 mg elke 2 dagen.
Oedeem en ascites door levercirrose:
Volwassenen:
Begindosering 100–200 mg per dag. Bij onvoldoende respons binnen 2 weken furosemide toevoegen en spironolacton zo nodig stapsgewijs verhogen tot 400 mg per dag.
Nefrotisch syndroom:
Volwassenen:
In het algemeen 100–200 mg/dag.
Hypertensie combinatietherapie:
Volwassenen:
Aanvankelijk 25 mg 1× per dag, langzaam verhogen tot 100 mg per dag of meer;
Primair hyperaldosteronisme:
Volwassenen:
100–150 mg per dag in verdeelde doses, soms is een hogere dosis nodig, maximaal 400 mg per dag; bij pre-operatieve behandeling vanaf 3–5 weken voor de operatie.
Kinderen behandelen onder toezicht van een kinderarts. Doseergegevens bij leeftijd van 1 maand–18 jaar: volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1–3 mg/kg per dag in 1–2 doses; max. 200 mg/dag.
De drank/tabletten tijdens de maaltijd innemen. Bij een dagdosering > 100 mg de dosering over meerdere giften per dag verdelen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Slechte spijsvertering, diarree. Hyperkaliëmie (bij gestoorde nierfunctie). Vermoeidheid, slaperigheid. Verminderd libido, erectiestoornis, gynaecomastie (mannen). Pijnlijke borsten, stoornissen aan de borst, menstruatiestoornissen, (irreversibele) stemverlaging (vrouwen).
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Zwakheid, lethargie (bij cirrose), paresthesie. Hyponatriëmie (m.n. in combinatie met thiaziden). Verandering in vaginale afscheiding, verminderd libido (vrouwen), amenorroe, post-menopauzale bloedingen. Malaise.
Soms (0,1-1%): huiduitslag, urticaria, erytheem, chloasma, jeuk, exantheem. Spierkrampen. Acidose (bij leverproblemen). Verwarring. Verhoogd serumcreatinine.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie (o.a. agranulocytose), trombocytopenie, eosinofilie. Verlamming, paraplegie van de ledematen (door hyperkaliëmie). Dehydratie, porfyrie, tijdelijke stijging van het stikstofgehalte in bloed en urine, hyperurikemie. Eczeem, overgevoeligheid.
Zeer zelden (< 0,01%): acuut nierfalen. Maagontsteking, maagzweer, maag-darmkrampen, darmbloeding. Alopecia, erythema annulare centrifugum. Systemische lupus erythematodes. Borstkanker. Vasculitis. Hepatitis. Androgene effecten zoals hirsutisme.
Verder zijn gemeld: lichte hypotensie. Duizeligheid. Ataxie. Reversibele hyperchloremische metabole acidose (bij gedecompenseerde levercirrose). Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddeluitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), pemfigoïd.
Interacties
Combinatie met kaliumsparende diuretica (o.a. eplerenon), kaliumsupplementen of dubbele RAAS-blokkade met ACE-remmers en ARB’s is gecontra-indiceerd vanwege de kans op (levensgevaarlijke) hyperkaliëmie. Bij combinatie met een ACE-remmer de elektrolytenbalans extra controleren.
Niet combineren met ciclosporine vanwege de kans op (levensgevaarlijke) hyperkaliëmie.
Combinatie met heparine, LMWH’s, NSAID’s of cotrimoxazol kan een ernstige hyperkaliëmie veroorzaken.
Er is meer kans op orthostatische hypotensie bij combinatie met alcohol, barbituraten of narcotica.
Het effect van orale anticoagulantia en het vasoconstrictieve effect van noradrenaline nemen af.
De werking van antihypertensiva, met name van ganglionblokkeerders, wordt versterkt.
De renale uitscheiding van digoxine en van lithium kan afnemen.
Hyperchloremische metabole acidose is gemeld bij combinatie met ammoniumchloride (bv. drop).
Zwangerschap
Spironolacton passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid vanwege anti-androgene effecten bij gebruik van zeer hoge doses.
Farmacologisch effect: Feminisatie mannelijke nakomelingen. Endocriene verstoring van het mannelijk en vrouwelijk nageslacht.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (metabolieten).
Advies: Kan in lage dosering worden gebruikt.
Contra-indicaties
- acute of progressieve nierziekte, ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73 m²);
- kinderen met een matig tot ernstig gestoorde nierfunctie;
- hyperkaliëmie (serumkaliumconcentratie > 5 mmol/l bij start van de behandeling);
- hyponatriëmie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen
Regelmatig elektrolyten controleren, vooral bij meer kans op hyperkaliëmie zoals bij ouderen, bij overmatig braken, diabetes mellitus, lever- of nierfunctiestoornissen en bij comedicatie met enkele geneesmiddelen (zie spironolacton#interacties). Gebruik van kaliumhoudende voedingsmiddelen (kunstzout) dient te worden vermeden wegens de kans op hyperkaliëmie. In verband met de kans op hyperkaliëmie bij diabetes mellitus eerst de nierfunctie controleren alvorens met de behandeling te beginnen.
Bij kinderen en bij lichte nierinsufficiëntie spironolacton voorzichtig toepassen vanwege meer kans op hyperkaliëmie.
Instellen van de therapie bij levercirrose met ascites dient bij voorkeur langzaam en onder zorgvuldige controle plaats te vinden, omdat coma hepaticum kan optreden.
Na langdurige toediening van hoge doses is in dierproeven carcinogeniteit gebleken.
De fluorometrische bepaling van cortisol kan worden gestoord.
De drank is onverenigbaar met (sondes van) PVC. De doseerspuit van de drank niet met water spoelen, maar met warm sop.
Overdosering
Symptomen
Misselijkheid, braken en meer zeldzaam slaperigheid, verwardheid, huiduitslag, diarree. Verstoring van de elektrolytenbalans, dehydratie.
Zie voor symptomen en behandeling de stofmonografie spironolacton via vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Kaliumsparend diureticum, dat zijn werking voornamelijk in de distale tubulus uitoefent door een competitief antagonisme met aldosteron. Remt de uitwisseling van natriumionen in de tubulusvloeistof tegen kaliumionen uit de tubuluscellen. Werking: na 2–3 dagen. Werkingsduur: tot enige dagen na staken.
Kinetische gegevens
Resorptie | ca. 70%; bevorderd door inname met voedsel (klinische relevantie onbekend). |
T max | 2,6 uur (spironolacton), 3,2 uur (7α-thiomethylspironolacton), 4,3 uur (canrenon). |
Eiwitbinding | > 90% (spironolacton, canrenon). |
Metabolisering | grotendeels tot actieve metabolieten (o.a. canrenon, 7α-thiomethylspironolacton). |
Eliminatie | vnl. met urine en in mindere mate met de gal en feces als metabolieten. |
T 1/2 | ca. 1½ uur (spironolacton), 9–12 uur (7α-thiomethylspironolacton), 10–35 uur (canrenon). |
Geneesmiddelgroep
spironolacton hoort bij de groep diuretica, kaliumsparende.