Sulfasalazine

Publish

Samenstelling

Salazopyrine Pfizer bv

Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent
Sterkte
500 mg
Toedieningsvorm
Zetpil
Sterkte
500 mg

Sulfasalazine Suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Suspensie
Sterkte
100 mg/ml

Bevat als conserveermiddel methylparahydroxybenzoaat en 189 mg/ml saccharose.

Sulfasalazine Tabletten Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

sulfasalazine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Aminosalicylaten hebben nauwelijks nog een plaats in de behandeling van de ziekte van Crohn omdat het gebruik onvoldoende wordt ondersteund door uitkomsten van klinisch onderzoek.

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.

Bij de keuze van een aminosalicylaat gaat de voorkeur uit naar mesalazine. Sulfasalazine veroorzaakt meer bijwerkingen en bij olsalazine staat diarree op de voorgrond. De diverse preparaten zijn niet zonder meer uitwisselbaar vanwege verschillende afgiftepatronen.

Sulfasalazinezetpillen komen slechts in aanmerking indien sprake is van alleen een proctitis.

Reuma: Als antirheumaticum heeft sulfasalazine een plaats in de tweedelijnsbehandeling bij onvoldoende effectiviteit van prostaglandinesynthetaseremmers.

Omdat dit geneesmiddel voor meerdere indicaties in uiteenlopende doseringen kan worden voorgeschreven én er sprake is van een smalle therapeutische breedte of risico van ernstige bijwerkingen (toxiciteit), dient volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.

Indicaties

Colitis ulcerosa en M Crohn (enteritis regionalis), zowel in de actieve fase als ter preventie van recidieven. Proctitis ulcerosa . Actieve progressieve reumatoïde artritis die niet reageert op behandeling met prostaglandinesynthetaseremmers alléén.

Dosering

De dosering dient individueel bepaald en geleidelijk verhoogd te worden. Bij zogenaamde langzame acetyleerders dient lager dan in onderstaand schema aangegeven te worden gedoseerd.

Klap alles open Klap alles dicht

Colitis ulcerosa en M. Crohn:

Volwassenen:

Oraal, begindosering: 2–6 g per dag regelmatig gespreid over de dag, bij voorkeur na de maaltijden; doses van meer dan 4 g per dag zo veel mogelijk vermijden vanwege de kans op bijwerkingen.

Oraal, onderhoudsdosering: 1–2 g/dag gedurende 3–6 mnd.

Kinderen 2–8 jaar:

Oraal, begindosering: 50 mg/kg lichaamsgewicht per dag. [Kinderformularium van het NKFK vermeldt voor kinderen van 2–18 j. bij colitis ulcerosa: 40–70 mg/kg per dag in 2 doses met een maximum van 4 g/dag, eventueel gecombineerd met foliumzuur 1×/week 5 mg].

Proctitis:

Volwassenen:

Rectaal: 500 mg 3×/dag, individueel aan te passen aan het bereikte effect en de tolerantie.

Reumatoïde artritis:

Volwassenen:

Oraal: 1000 mg 2×/dag. Bij voorkeur starten met een insluipschema: eerste week: 500 mg ’s middags; tweede week: 500 mg ’s morgens en ’s middags; derde week: 500 mg ’s morgens en 1000 mg ’s middags; vierde week en verder: 1000 mg ’s morgens en ’s middags. Bij onvoldoende resultaat na 2 maanden eventueel verhogen, tot 3000 mg per dag, hierbij de patiënt nauwkeurig controleren. De maximale dosering is 4000 mg per dag.

De maagsapresistente tablet in zijn geheel, zonder te breken, met wat water innemen, bij voorkeur na de maaltijd.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): maagklachten, misselijkheid.

Vaak (1-10%): leukopenie, verminderde eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, smaakstoornissen, tinnitus, hoest, buikklachten, diarree, braken, jeuk, purpura, artralgie, proteïnurie, koorts.

Soms (0,1-1%): trombocytopenie, depressie, dyspneu, gezichtsoedeem, alopecia, urticaria, geelzucht.

Zeer zelden (< 0,01%): toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom. Verder zijn gemeld: aseptische meningitis, pseudomembraneuze colitis, hemolytische anemie, macrocytose, agranulocytose, aplastische anemie, pseudomononucleosis, megaloblastaire anemie, pancytopenie, serumziekte, auto-antilichaamvorming, foliumzuurdeficiëntie, irritatie, nervositeit, encefalopathie, perifere neuropathie, verhoogde lichaamstemperatuur, convulsies, ataxie, reukstoornissen, cyanose, pericarditis, myocarditis, pulmonale eosinofilie, fibroserende alveolitis, interstitiële longziekte, orofaryngeale pijn, mucositis, stijging van leverenzymwaarden, pancreatitis, leverfalen, (fulminante) hepatitis, anafylaxie, angio-oedeem, erytheem, exantheem, exfoliatieve dermatitis, periorbitaal oedeem, lichen planus, fotosensibilisatie, toxische pustulosis, huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS–syndroom), systemische lupus erythematosus, Sjögrensyndroom, kristalurie, hematurie, nefrotisch syndroom, interstitiële nefritis, oligospermie, reversibele infertiliteit, gele verkleuring van huid en lichaamsvloeistoffen.

Interacties

Antibiotica, die de darmflora beïnvloeden, remmen de omzetting van sulfasalazine. Salicylaten, ijzer en colestyramine kunnen de resorptie van sulfasalazine in de darm verminderen. Sulfasalazine kan de resorptie van digoxine verlagen en beïnvloedt de resorptie en het metabolisme van foliumzuur (cave: foliumzuurdeficiëntie). Bij gelijktijdige toediening met thiopurine, 6-mercaptopurine of azathioprine kunnen beenmergdepressie en leukopenie optreden.

Zwangerschap

Teratogenese: Neuralebuisdefecten bij zuigelingen zijn gemeld.
Farmacologisch effect: Oraal sulfasalazine remt de absorptie van foliumzuur.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Oligospermie en mannelijke infertiliteit kunnen optreden en zijn reversibel binnen 2–3 maanden na staken van de medicatie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, de concentratie sulfapyridine in de moedermelk is ongeveer de helft van die in het serum van de moeder.
Advies: Kan in doseringen tot 2 gram worden gebruikt. Wel is voorzichtigheid geboden in verband met de kans op verhoging van de waarde van vrij bilirubine, vooral bij premature kinderen en bij G6PD-deficiëntie. Bij bloed in de ontlasting of diarree (bij de zuigeling) de borstvoeding staken.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor sulfonamiden of salicylaten. Overgevoeligheid voor methylparahydroxybenzoaat (suspensie). Acute intermitterende porfyrie. Kinderen jonger dan 2 jaar. Ernstig gestoorde lever- en/of nierfunctie. G6PD-deficiëntie.

Waarschuwingen

Vóór het beginnen van de behandeling en iedere twee weken gedurende ten minste de eerste 3 maanden een volledige bloedbeeldbepaling, inclusief differentiële leukocytentelling en leverfunctietesten uitvoeren. Daarna drie maanden maandelijks en vervolgens eens per drie maanden. Bij optreden van klinische symptomen zoals een zere keel, koorts, bleekheid, purpura of geelzucht die kunnen wijzen op myelosuppressie, hemolyse of levertoxiciteit en bij overgevoeligheidsreacties (koorts, lymfadenopathie) de behandeling (tijdelijk) staken. DRESS-syndroom uitsluiten voordat de behandeling wordt hervat. In eerste maand van de behandeling is er de meeste kans op het Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse, bij optreden van symptomen de behandeling onmiddellijk staken; vroege diagnose en stoppen behandeling wordt geassocieerd met een betere prognose. De lever- en nierfunctie voor en tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling regelmatig controleren. Voorzichtigheid is geboden bij lever- of nierfunctiestoornissen, ernstige allergie en astmapatiënten, aangezien die kunnen reageren met een astma-aanval of collaps. Gebruik bij porfyrie kan een acute aanval uitlokken. Om kristalurie en niersteenvorming te voorkomen voldoende vocht drinken. Kruisgevoeligheid kan bestaan met andere sulfonamiden en met chemisch verwante stoffen zoals thiazide-diuretica, sulfonylureumderivaten en acetazolamide. Bij lichte allergische reacties kan worden geprobeerd desensibilisatie toe te passen. Vanwege het mogelijk optreden van serumziekte-achtige reacties wordt toepassing bij kinderen met systemische juveniele idiopatische reumatoïde artritis ontraden. De huid en alkalische urine kunnen geel/oranje verkleuren.

Overdosering

Symptomen
met name gastro-intestinale klachten. Hoofdpijn, duizeligheid. Soms methemoglobinemie of sulfhemoglobinemie. Bij grote hoeveelheden kan nierbeschadiging optreden. Hoge doses hebben een hypoglykemisch effect.

Therapie
o.a. extra vocht i.v. om de eliminatie te versnellen en natriumwaterstofcarbonaat om kristalurie te voorkomen.

Eigenschappen

Sulfasalazine (= salazosulfapyridine) wordt in het colon onder invloed van bacteriële enzymen gesplitst in sulfapyridine en mesalazine. De laatste stof is verantwoordelijk voor de therapeutische werking bij inflammatoire darmziekten. Het werkingsmechanisme daarbij is nog onduidelijk; het berust waarschijnlijk op een direct lokaal effect op de mucosa van het colon, waardoor het arachidonzuurmetabolisme wordt beïnvloed, hetgeen o.a. leidt tot remming van de prostaglandinesynthese. Aan het sulfonamide sulfapyridine wordt nauwelijks of geen werking toegekend, maar wel het merendeel van de bijwerkingen; het fungeert als drager. Bij reumatoïde artritis is waarschijnlijk sulfapyridine en/of sulfasalazine verantwoordelijk voor de werking, maar zeker niet mesalazine.

Kinetische gegevens

Resorptie< 30% (sulfasalazine), volledig (sulfapyridine), ca. 30% (mesalazine).
Metaboliseringin de lever (sulfapyridine), bij langzame acetyleerders in belangrijk mindere mate.
Eliminatiemet de urine en feces.
T 1/28–11 uur (sulfapyridine).