Theofylline

Publish

Samenstelling

Theofylline Klysma FNA (als megluminezout) Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Klysma
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml
Toedieningsvorm
Klysma
Sterkte
30 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml
Toedieningsvorm
Klysma
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml, 10 ml

(Clysma theophyllini)

Theolair Meda Pharma bv

Toedieningsvorm
Tablet met gereguleerde afgifte ’Retard’
Sterkte
175 mg, 250 mg, 350 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

theofylline vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij astma bestaan niet-medicamenteuze adviezen uit stoppen met roken, voldoende beweging, vermijding van prikkels en gewichtsreductie bij obesitas. Bij minder frequente astmaklachten (≤ 2×/week) is ’zo nodig’-gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum aangewezen. Bij frequentere klachten (≥ 3×/week) en vaker gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum, is onderhoudsbehandeling met een inhalatiecorticosteroïd (ICS) geïndiceerd. Indien hiermee onvoldoende astmacontrole wordt bereikt, kan een langwerkend β2-sympathicomimeticum worden toegevoegd aan de onderhoudsbehandeling met ICS. Theofylline heeft een (beperkte) plaats als aanvullende (proef)behandeling bij ernstig astma dat onvoldoende reageert op een maximale dosis inhalatiecorticosteroïd en langwerkend β2-sympathicomimeticum. De behandeling met theofylline moet, vanwege de smalle therapeutische breedte en ernstige bijwerkingen en interacties, plaatsvinden onder leiding van een arts met ervaring in de behandeling met theofylline.

Bij een exacerbatie van astma bij kinderen wordt een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (salbutamol, dosisaerosol met voorzetkamer) gegeven. Bij kortdurende of onvolledige verbetering wordt ook een kuur met een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij patiënten met ernstige dyspneu en slikproblemen, kan éénmalig dexamethason i.m. worden toegediend.

Bij COPD zijn de belangrijkste stappen bij de behandeling: stoppen met roken en voldoende bewegen. In eerste instantie (bij een lichte ziektelast) start met een kortwerkende luchtwegverwijder: ipratropium of een β2-sympathicomimeticum. Bij aanhoudende klachten en/of exacerbaties is onderhoudsbehandeling met een langwerkende luchtwegverwijder (parasympathicolyticum, β2-sympathicomimeticum) aangewezen. Bij frequente ernstige exacerbaties (≥ 2 behandelingen/jaar of ≥ 1 ziekenhuisopname/jaar) kan naast de langwerkende luchtwegverwijder een proefbehandeling met inhalatiecorticosteroïden worden gestart. Bij de keuze van een inhalator spelen patiëntgebonden factoren, zoals coördinatie en inspiratiekracht, een belangrijke rol voor het behalen van een optimaal effect. De behandeling met theofylline moet, vanwege de smalle therapeutische breedte en ernstige bijwerkingen en interacties, plaatsvinden onder leiding van een arts met ervaring in de behandeling met theofylline.

Indicaties

Onderhoudsbehandeling bij astma en COPD.

Klysma: acute astma-aanval bij kinderen, indien een β2-sympathicomimeticum of parasympathicolyticum niet gebruikt kan worden of onvoldoende effectief is.

Dosering

De dosering is individueel, indien mogelijk op geleide van de serumspiegel, en wordt berekend op basis van het lichaamsgewicht. Hierbij het ideale gewicht van de patiënt gebruiken, omdat theofylline zich niet over het vetweefsel verdeelt.

Bij verminderde werkzaamheid, bijwerkingen, wijziging van de dosering en bij langdurig gebruik de serumspiegel regelmatig controleren.

Klap alles open Klap alles dicht

Onderhoudsbehandeling astma en COPD:

Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar:

Oraal: 10–15 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses.

Acute astma-aanval:

Kinderen:

Rectaal (klysma) 5–6 of 9 mg/kg lichaamsgewicht eenmalig (op grond van de beperkte hoeveelheid gegevens), alleen indien niet reeds theofyllinepreparaten werden gebruikt.

Lagere doseringen zijn nodig bij: hartfalen, ernstige hypoxie, gestoorde leverfunctie, ernstig gestoorde nierfunctie, pneumonie, virale infecties (met name influenza), leeftijd > 60 jaar, na vaccinatie tegen tuberculose en influenza en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het metabolisme van theofylline remmen (zie Interacties). Ook bij koorts kan, door een verminderde klaring, een lagere dosering nodig zijn.

Hogere doseringen zijn nodig bij: roken, regelmatig gebruik van alcohol en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het metabolisme van theofylline induceren (zie Interacties).

De tabletten ’s morgens en ’s avonds na de maaltijd heel innemen. Het doseerinterval strikt aanhouden. De Retardtabletten van 250 mg en 350 mg kunnen worden gehalveerd.

Bijwerkingen

Bijwerkingen kunnen intenser zijn bij overgevoeligheid voor theofylline of overdosering (plasmaspiegel > 20 mg/l).

Gemeld zijn: hypotensie, snelle of onregelmatige hartslag, palpitaties, hoofdpijn, agitatie, tremor in extremiteiten, nervositeit, rusteloosheid, slapeloosheid, verminderde spiertonus, maag-darmklachten (misselijkheid en braken, diarree) , polyurie, hypokaliëmie, hyperglykemie, hyperurikemie, verhoogde waarden serumcalcium en serumcreatinine. De bijwerkingen kunnen worden versterkt door hypoxie en acidose.

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties. Niet dosisafhankelijk: exantheem en urticaria.

Met name bij theofyllinespiegel > 25 mg/ml: plotselinge bloeddrukdaling, ventriculaire aritmieën, convulsies en ernstige gastro-intestinale problemen (zoals bloeding).

Kinderen zijn bijzonder gevoelig voor centrale bijwerkingen, zoals excitatie; dit gevaar dreigt vooral bij dehydratie, zoals bij braken, diarree en verhoogde diurese.

Interacties

β-Sympathicomimetica, cafeïne en vergelijkbare stoffen versterken het effect van theofylline.

Roken, regelmatig gebruik van alcohol en het gebruik van enzyminducerende stoffen als fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, ritonavir, tipranavir, Hypericum (sint-janskruid), primidon en carbamazepine kunnen leiden tot een versnelde metabole klaring en een subtherapeutische theofyllinespiegel. Monitor bij gelijktijdig gebruik de theofyllineplasmaspiegel en verhoog zo nodig de dosering van theofylline. Bij gebruik van ritonavir wordt aanbevolen de theofyllinedosering te verdubbelen. Het gebruik van sint-janskruid staken tijdens behandeling met theofylline; wees erop bedacht dat het inductieve effect nog ten minste 2 weken kan voortduren.

Cimetidine, fluorchinolonen (bv. ciprofloxacine), macroliden (erytromycine, claritromycine), fluconazol, carbimazol, diltiazem, verapamil, allopurinol (in hoge doses), propranolol, α-interferonen, influenzavaccin, tuberculose vaccin (BCG-vaccin), orale anticonceptiva, isoniazide, propafenon, pentoxifylline, disulfiram en fluvoxamine kunnen de metabole klaring vertragen en waardoor er meer kans is op theofyllinetoxiciteit. Indien gelijktijdig gebruik van fluvoxamine niet kan worden vermeden, de theofyllinedosering halveren en de plasmaspiegel monitoren. Bij ciprofloxacine de theofyllinedosering verlagen tot max. 60% van de aanbevolen dosering en de plasmaspiegel monitoren.

Toediening van halothaan bij theofyllinegebruikers kan leiden tot ernstige hartritmestoornissen.

Gecombineerd gebruik met (es)ketamine kan leiden tot een verlaging van de convulsiedrempel.

Gelijktijdig gebruik van theofylline met lithium kan leiden tot verlaging van de lithiumspiegels.

Het effect van diuretica kan worden versterkt.

Combinatie met doxapram kan leiden tot een toegenomen stimulatie van het centraal zenuwstelsel.

Zwangerschap

Theofylline passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Tegen het einde van de zwangerschap kunnen bij de neonaat reversibele farmacologische verschijnselen optreden (prikkelbaarheid, braken, tachycardie, ritmestoornissen) en bij de moeder een weeënremmend effect.
Advies: Eerste trimester: gebruik ontraden. Tweede en derde trimester: alleen op strikte indicatie gebruiken; de prenataal blootgestelde neonaat nauwkeurig vervolgen op de effecten van theofylline. De serumspiegels van de moeder controleren in verband met een mogelijk verminderde klaring van theofylline, met name gedurende het laatste trimester.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. De concentratie in de moedermelk bedraagt circa 60–90% van de plasmaconcentratie. Door de verlengde halfwaardetijd en de lagere eiwitbinding in de zuigeling kan de theofyllineconcentratie een therapeutisch niveau behalen.
Farmacologisch effect: Prikkelbaarheid en slaapstoornissen kunnen optreden.
Advies: Zo laag mogelijke dosering gebruiken en zo nodig de plasmaspiegel bij de zuigeling controleren. Indien hogere doseringen nodig zijn, borstvoeding staken. Theofylline vlak na het voeden innemen om piekconcentraties in de melk te vermijden.

Contra-indicaties

  • recent myocardinfarct;
  • acute tachy-aritmie.

Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Waarschuwingen

De Retardtabletten zijn gecontra-indiceerd bij kinderen < 6 jaar.

Bij onderhoudsbehandeling van astma heeft theofylline vanwege de smalle therapeutische breedte en de betere alternatieven nog slechts een zeer beperkte plaats.

Wees voorzichtig bij kinderen, ouderen, bij instabiele angina pectoris, cardiale aritmie, ernstige hypertensie, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, hyperthyroïdie, epilepsie, ulcus ventriculi of duodeni, porfyrie, chronisch alcoholisme (met leverfalen), (acute ziekten met) koorts, longoedeem, cor pulmonale en hypoxie. Kinderen zijn gevoeliger voor centrale bijwerkingen dan volwassenen, vooral in geval van dehydratie, zoals bij braken, diarree en verhoogde diurese.

Controleer de plasmaconcentratie bij onvoldoende effect van de aanbevolen dosis en in het geval van bijwerkingen.

Overdosering

Bij plasmaspiegels > 25 mg/l kunnen toxische effecten optreden.

Symptomen
neurologische en cardiovasculaire problemen zoals convulsies, ernstige hartritmestoornissen en hartfalen. Rabdomyolyse.

Therapie
bij acute overdosering de patiënt laten braken indien deze nog bij bewustzijn is en geen convulsies zijn opgetreden; bij bewusteloosheid maagspoelen. Hierna actieve kool en natriumsulfaat om de 6 uur (i.v.m. enterohepatische kringloop) toedienen ter versnelling van de eliminatie. In sommige gevallen kan hemoperfusie nodig zijn. Bij neurologische reacties (bv. rusteloosheid en convulsies): diazepam i.v. 0,1–0,3 mg/kg lichaamsgewicht, tot en met 15 mg. Bij potentieel levensbedreigende hartritmestoornissen bij niet-astmatici: propranolol i.v. (1 mg bij volwassenen; 0,02 mg/kg lichaamsgewicht bij kinderen; deze dosering elke 5–10 minuten herhalen tot normalisatie van het hartritme (max. 0,1 mg/kg). Bij astmatici kan propranolol ernstige bronchospasmen uitlokken; deze patiënten behandelen met verapamil.

Voor meer informatie over een vergiftiging met theofylline zie de stofmonografie op toxicologie.org of zoek die op het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum op.

Eigenschappen

Theofylline veroorzaakt bronchodilatatie, mogelijk door remming van het enzym fosfodiësterase in de gladde spiercellen van de bronchioli. Daarnaast heeft het positief-chronotrope en -inotrope, CZS-stimulerende en zwak diuretische eigenschappen. Uit de tabletten met gereguleerde afgifte komt theofylline geleidelijk vrij, waardoor gelijkmatige serumspiegels worden verkregen.

Kinetische gegevens

Resorptiebij Retardtablet per preparaat wisselend en ook de invloed van voedsel (vertraagde resorptie) kan verschillen; uit klysma snel en volledig.
OverigTherapeutische plasmaspiegel: 5–20 mg/l (bij steady-state 8–20 mg/l).
Metaboliseringin de lever voor ca. 90% tot o.a. het minder actieve 3–methylxanthine.
Eliminatiemet de urine als metabolieten en voor 7–13% onveranderd.
Overig T1/2el
T 1/2elvertoont grote interindividuele variatie. Leeftijd: T½ theofylline; pasgeborene: 17 uur; 1–12 maanden: 14 uur; 1–9 jaar: 3 uur; kind > 9 jaar: 3½–6½ uur; volwassene, niet-roker: 8 uur; volwassene, roker: 5 uur; oudere: 9 uur (zie ook de groepstekst Xanthinederivaten).