tirofiban
Samenstelling
Aggrastat (als hydrochloridemonohydraat) Correvio (UK) Ltd.
- Toedieningsvorm
- Oplossing voor intraveneuze infusie
- Sterkte
- 0,05 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- zak 250 ml
Bevat per zak van 250 ml: ca. 917 mg natrium.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS) (zowel instabiele angina pectoris als (N)STEMI) zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten trombocytenaggregatieremming starten. Een STEMI wordt behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI) of indien dit niet mogelijk is, door trombolyse. Bij een NSTEMI en IAP wordt eerst aanvullend onderzoek en risicoanalyse verricht. Als pijnbestrijding een nitraat geven. Geef bij aanhoudende pijn of contra-indicatie voor nitraten, morfine of fentanyl intraveneus. Na behandeling van een ACS volgt secundaire preventie van een recidief middels medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling. Zie voor meer informatie de Behandeling van een STEMI ACS of Behandeling van een NSTEMI/IAP ACS.
Toevoeging van een GP-IIb/IIIa receptorantagonist aan een behandeling met acetylsalicylzuur en ongefractioneerde heparine bij acuut coronair syndroom heeft mogelijk enige waarde bij patiënten die veel kans lopen op een myocardinfarct. Over het algemeen is de effectiviteit echter gering, terwijl de kans op bloedingen toeneemt.
Indicaties
In combinatie met een orale bloedplaatjesaggregatieremmer en ongefractioneerd heparine ter preventie van vroegtijdig myocardinfarct bij volwassenen met acuut coronair syndroom zonder ST-segmentstijging (non STE-ACS), waarbij de laatste aanval van pijn op de borst in de voorafgaande 12 uur heeft plaatsgevonden en met ECG-veranderingen en/of verhoogde hart-enzymwaarden. In combinatie met een orale bloedplaatjesaggregatieremmer en ongefractioneerd heparine ter vermindering van grote cardiovasculaire voorvallen bij patiënten met een acuut myocardinfarct met ST-elevatie (STEMI) voor wie primaire percutane coronaire interventie (PCI) gepland is.
Dosering
Non-STE-ACS waarbij geen angiografie is gepland gedurende ten minste 4 uur en max. 48 uur na de diagnose:
Volwassenen:
Intraveneus als infusie: 0,4 microg/kg lichaamsgewicht per minuut, toegediend gedurende 30 minuten, gevolgd door continue infusie van 0,1 microg/kg per min gedurende ten minste 48 uur, max. 108 uur. Bij aanvang van de behandeling dient tevens ongefractioneerd heparine en een orale bloedplaatjesaggregatieremmer, tenzij gecontra-indiceerd, te worden gegeven. Bij coronairangiografie hoeft de infusie van tirofiban en ongefractioneerd heparine niet te worden stopgezet en na angioplastiek/atherectomie dient deze ten minste 12 uur en niet langer dan 24 uur te worden voortgezet. Indien de patiënt stabiel is en er geen coronaire interventie-ingreep is gepland, moet de infusie worden stopgezet.
Non-STE-ACS waarbij PCI gepland is binnen 4 uur na de diagnose of bij acuut myocardinfarct als PCI gepland is:
Volwassenen:
Intraveneus als injectie: aanvankelijk 25 microg/kg lichaamsgewicht als injectie in 3 min bij de start van PCI, gevolgd door continue infusie van 0,15 microg/kg lichaamsgewicht per minuut gedurende 12–24 uur, max. 48 uur. Bij aanvang van de behandeling dient tevens ongefractioneerd heparine en een orale bloedplaatjesaggregatieremmer, te worden gegeven, tenzij gecontra-indiceerd.
Bij ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 30 ml/min) de dosering van tirofiban halveren
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Hematoom. Misselijkheid. Ecchymose. Post-operatieve bloeding (vooral in het gebied rond de a. femoralis waar de katheterschede wordt ingebracht). Occult bloed in urine en feces.
Vaak (1-10%): orale bloeding, gingivale bloeding, hemoptyseneusbloeding. Koorts. Bloeding in het gebied van de vaatpunctie. Daling van hematocriet en hemoglobine, trombocytentelling < 90 × 109/l.
Soms (0,1-1%): bloeding in het maag-darmstelsel, haematemesis. Trombocytentelling < 50 × 109/l.
Verder zijn gemeld: acute en/of ernstige (< 20 × 109/l) daling trombocyten, gepaard gaande met rillingen, koorts of bloedingscomplicaties. Ernstige allergische reacties (bv. bronchospasme, urticaria), waaronder anafylactische reacties tijdens initiële en hernieuwde toediening, soms gepaard gaande met ernstige trombocytopenie (trombocytentelling < 10 × 109/l). Intracraniële bloeding, retroperitoneale bloeding, epiduraal hematoom, haemopericardium, alveolaire bloeding, fatale bloeding.
Interacties
Wegens onvoldoende ervaring en een vermoeden van meer kans op bloedingen niet toepassen bij trombolytische therapie (gelijktijdig met of< 48 uur vóór toediening van tirofiban) en niet gelijktijdig met middelen die de kans op een bloeding in relevante mate verhogen.
Zwangerschap
Tirofiban passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren), onbekend (bij de mens).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Trombocytopenie (trombocyten < 100 × 109/l), gestoorde plaatjesfunctie. Trombocytopenie bij eerdere toepassing van een GPIIb/IIIa- receptorantagonist. Beroerte in de voorgaande 30 dagen of een hemorragische beroerte in de anamnese. Intracraniële ziekte (bv. neoplasma, arterioveneuze misvorming, aneurysma) in de anamnese. Actieve of recente (in de 30 dagen voorafgaande aan de behandeling) klinisch relevante bloeding. Maligne hypertensie. Relevant trauma of zware operatieve ingreep in de afgelopen 6 weken. Gestoorde stolling (bv. protrombinetijd > 1,3 × normaal of INR > 1½). Ernstig leverfalen.
Waarschuwingen
Uitsluitend bestemd voor toepassing in ziekenhuizen door specialisten met ervaring in de behandeling van acute coronaire syndromen. Er is weinig informatie betreffende de veiligheid en werkzaamheid van tirofiban in combinatie met laagmoleculaire heparinen. Wegens onvoldoende ervaring en mogelijk meer kans op bloeding wordt gebruik niet aanbevolen bij traumatische of langdurige cardiopulmonale resuscitatie, orgaanbiopsie of lithotripsie in de afgelopen twee weken, ernstig trauma of zware operatieve ingrepen tussen zes weken en drie maanden geleden, actieve maagzweer in de afgelopen drie maanden, onvoldoende behandelde hypertensie (>180/110 mmHg), acute pericarditis, actieve of bekende voorgeschiedenis van vasculitis, vermoede aneurysma dissecans van aorta, hemorragische retinopathie, occult bloed in de ontlasting en hematurie. Voorzichtigheid is geboden bij recente (< 1 j. geleden) klinisch relevante bloeding, punctie (< 24 uur voor toediening tirofiban) in een vat waar geen compressie mogelijk is, recente epidurale ingreep (waaronder lumbaalpunctie en spinale anesthesie), ernstig acuut of chronisch hartfalen, cardiogene shock, licht tot matig gestoorde leverfunctie, aantal trombocyten < 150 × 109/l , anamnese van coagulopathie of gestoorde plaatjesfunctie, Hb < 11 g/dl of hematocriet < 34%. Aantal trombocyten, hemoglobine en hematocriet voorafgaande aan, binnen 2–6 uur na het begin van en ten minste eenmaal per dag gedurende de behandeling controleren. Indien eerder een GP-IIb/IIIa-receptorantagonist is toegediend, dient in verband met het risico van kruisreactiviteit binnen het eerste uur na hernieuwde toediening de trombocytentelling te worden gecontroleerd. In verband met mogelijke levensbedreigende bloedingen voorafgaande aan de behandeling de geactiveerde tromboplastinetijd (APTT) bepalen en de stollingsremmende effecten van heparine zorgvuldig controleren door herhaalde bepaling van de APTT. Het aantal puncties en i.m. injecties tot een minimum beperken tijdens behandeling. Een i.v. infuus aanleggen op een plaats waar compressie mogelijk is. Alle plaatsen van vaatpuncties vastleggen. Tijdens behandeling op bloedingen controleren. Bij trombocytopenie of indien trombolyse, een spoedeisende bypass-operatie of een intra-aortale ballonpomp nodig is of bij ernstige of onbeheersbare bloeding de toediening staken. Patiënten met veel kans op een myocardinfarct in de eerste 3–4 dagen na het begin van acute angina-symptomen, waaronder degenen die waarschijnlijk vroegtijdig een PTCA zullen ondergaan, hebben de meeste kans gebaat te zijn bij een behandeling met tirofiban. Ouderen, vrouwen, mensen met een laag lichaamsgewicht of een verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 60 ml/min) hebben meer kans op bloedingen. Wegens het ontbreken van ervaring wordt toediening bij kinderen niet aangeraden. Er bestaan onvoldoende gegevens over herhaalde toediening.
Overdosering
Eigenschappen
Reversibele GPIIb/IIIa-receptorantagonist. Het bindt aan glycoproteïne-IIb/IIIa-receptoren op het oppervlak van trombocyten. Het blokkeert de trombocytenaggregatie door de binding van fibrinogeen aan de GPIIb/IIIa-receptor te voorkomen.
Werking: na 15–60 minuten na toediening wordt de trombocytenaggregatie aanzienlijk (92–95%) geremd. Werkingsduur: na staken van de infusie herstelt de plaatjesfunctie binnen 8 uur tot normaal.
Kinetische gegevens
V d | 0,43 l/kg. |
Eliminatie | 66% met urine en 23% met de feces, vnl. onveranderd. |
T 1/2 | ca. 90 min. |
Geneesmiddelgroep
tirofiban hoort bij de groep glycoproteïne IIb/IIIa receptorantagonisten.