chlooramfenicol (bij ooginfectie)
Samenstelling
Chlooramfenicol Minims Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Bevat tevens: boorzuur. Bevat geen conserveermiddel.
Chlooramfenicol Oogdruppels/Oogzalf Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,4%)
- Sterkte
- 4 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Bevat tevens: boorzuur. Bevat geen conserveermiddel.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride. Bevat tevens: boorzuur.
- Toedieningsvorm
- Oogzalf (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
chlooramfenicol (bij ooginfectie) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Voor de behandeling van bacteriële conjunctivitis of blefaritis gaat de voorkeur uit naar oogdruppels/-zalf met chlooramfenicol, fusidinezuur of tetracycline. In verband met de ook na lokale toediening in het oog beschreven bloeddyscrasieën wordt geadviseerd het gebruik van chlooramfenicol te beperken tot maximaal twee weken. Het gebruik van de Minims dient beperkt te blijven tot de (poli)kliniek of tot gebleken overgevoeligheid voor het conserveermiddel in de andere chlooramfenicol-oogdruppels.
Indicaties
Oppervlakkige infecties van het oog en de oogleden, veroorzaakt door (alleen) voor chlooramfenicol gevoelige micro-organismen.
Dosering
Infecties van oog en oogleden:
Volwassenen en kinderen:
Oogdruppels: 1–2 druppels iedere 2–3 uur in het ontstoken oog. Nadat de infectieverschijnselen zijn verdwenen nog 48 uur doorbehandelen. Totale behandelduur max. 14 dagen. Bij neonaten kan aanpassing van de dosering nodig zijn, vanwege een verminderde systemische eliminatie en het risico van dosisafhankelijke bijwerkingen.
Volgens het kinderformularium van het NKFK: kinderen: oogdruppels: 5 mg/ml: 1 druppel 4–6×/dag. Nadat de infectieverschijnselen zijn verdwenen nog 48 uur doorbehandelen. Totale behandelduur max. 14 dagen. Beide ogen behandelen.
Oogzalf: Als monotherapie: 2–4 ×/dag 1 cm zalfstreng op de binnenzijde van het onderste ooglid aanbrengen. Bij gebruik als aanvulling op de oogdruppels: ’s avonds vóór het naar bed gaan ca. 1 cm zalfstreng op de binnenzijde van het onderste ooglid aanbrengen. Nadat de infectieverschijnselen zijn verdwenen nog 48 uur doorbehandelen. Totale behandelduur max. 14 dagen.
Neonaten geboren bij een zwangerschapsduur ≥ 32 weken:
Volgens het kinderformularium van het NKFK: oogdruppels: 5 mg/ml: 1 druppel 4–6×/dag. Oogzalf: bij gebruik als aanvulling op de oogdruppels: 1 ’druppel’ oogzalf ’s avonds vóór het naar bed gaan. Nadat de infectieverschijnselen zijn verdwenen nog 48 uur doorbehandelen. Totale behandelduur max. 14 dagen. Beide ogen behandelen.
Chlooramfenicol ’Minims’ bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Druk de traanbuis 1–3 min dicht tijdens en direct na toediening van de oogdruppels; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.
Bijwerkingen
Lokaal: voorbijgaande irritatie, branderig gevoel, overgevoeligheidsreactie (roodheid van het oog). Bittere smaak.
Systemisch: overgevoeligheidsreacties zoals jeuk, urticaria, vesiculair of maculopapuleus exantheem, angio-oedeem. Sensibilisatie.
Zelden: bloeddyscrasieën (aplastische anemie, trombocytopenie, agranulocytose, pancytopenie) na oculaire toepassing.
Interacties
Chlooramfenicol kan ook bij lokale toepassing de werking van potentieel hematotoxische stoffen op het hemopoëtische systeem versterken.
Gelijktijdige toediening van corticosteroïden kan de symptomen van een ooginfectie maskeren.
Zwangerschap
Chlooramfenicol passeert de placenta.
Teratogenese: Redelijke ervaring met lokaal gebruik van chlooramfenicol in het 1e trimester laat geen toename van aangeboren afwijkingen zien.
Farmacologisch effect: Systemisch gebruik tijdens de laatste weken van de zwangerschap (> ca. 37 weken) kan het ’grey baby’-syndroom (asgrijze huidskleur/cyanose, gezwollen buik, hypothermie, lethargie, cardiovasculaire collaps en ademhalingsdepressie) veroorzaken.
Advies: Gebruik met name in de laatste weken van de zwangerschap ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Bij systemisch gebruik van chlooramfenicol door de moeder zijn meerdere nadelige effecten bij de zuigeling (o.a. braken, weigeren van de borst en in slaap vallen tijdens de voeding) gemeld. Bij gebruik in de kindergeneeskunde zijn beenmergdepressie en het ’grey baby’-syndroom (asgrijze huidskleur/cyanose, gezwollen buik, hypothermie, lethargie, cardiovasculaire collaps en ademhalingsdepressie) beschreven. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze effecten optreden na blootstelling via de moedermelk bij gebruik van de oogdruppels.
Advies: Desondanks het gebruik van dit middel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- stoornissen in de hematopoëse;
- (familiaire) voorgeschiedenis van door een geneesmiddel geïnduceerde beenmergdepressie;
- ernstige leverfunctiestoornis.
Waarschuwingen
Het verdient aanbeveling een conjunctiva-kweek uit te voeren alvorens de behandeling te beginnen.
Bij optreden van toxische verschijnselen of allergische reacties het gebruik onmiddellijk staken.
Gebruik van chlooramfenicol beperken tot maximaal twee weken, vanwege de ook na lokale toediening in het oog beschreven bloeddyscrasieën (aplastische anemie, agranulocytose, trombocytopenie en pancytopenie).
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, incl. schimmels, is mogelijk; in dat geval de toediening staken.
Tijdens behandeling van een ooginfectie geen contactlenzen dragen.
Overdosering
Eigenschappen
Antibioticum met een breed spectrum en lokaal bacteriostatische werking. Bindt aan de 50S–subunit van het bacteriële 70S–ribosoom en verhindert de synthese van polypeptiden met een ketenlengte van meer dan 2 of 3 aminozuren.
Gewoonlijk gevoelig zijn: Streptococcus α–haemolyticus, Streptococcus β–haemolyticus, Streptococcus pneumonia, Staphylococcus aureus (sommige stammen), Haemophilus influenzae, Klebsiella pneumoniae, Neisseria gonorrhoeae (ook penicillinasevormend), Neisseria meningitidis.
Matig gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (sommige stammen), Escherichia coli, Shigella sonnei.
Ongevoelig zijn: Pseudomonas spp., Enterobacter spp., Proteus vulgaris, protozoën, mycobacteriën, Clostridia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | Penetreert goed in het oogweefsel. Wordt in geringe mate geresorbeerd vanuit het oog en (via traanvocht) vanuit de nasofarynx. |
Geneesmiddelgroep
chlooramfenicol (bij ooginfectie) hoort bij de groep antibacteriële middelen, oculair.