Moxifloxacine (bij ooginfectie)

Publish

Samenstelling

Vigamox (als hydrochloride) Alcon Nederland bv

Toedieningsvorm
Oogdruppels
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 5 ml

Conserveermiddel: boorzuur.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

moxifloxacine (bij ooginfectie) vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Voor moxifloxacine bij oogaandoeningen is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

Lokale behandeling van purulente bacteriële conjunctivitis veroorzaakt door stammen die gevoelig zijn voor moxifloxacine.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Purulente bacteriële conjunctivitis:

Volwassenen en kinderen > 1 maand:

1 druppel 3×/dag in het aangedane oog. Gewoonlijk verbetert de infectie binnen 5 dagen. De behandeling daarna gedurende nog 2-3 dagen voortzetten. De duur van de behandeling is verder afhankelijk van de ernst van de aandoening en het klinische en bacteriologische verloop van de infectie. Indien binnen 5 dagen na aanvang van de behandeling géén verbetering optreedt, de diagnose en/of behandeling heroverwegen.

Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.

Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen.

Bijwerkingen

Lokaal: Vaak (1-10%): oogirritatie, oogpijn.

Soms (0,1–1%): keratitis punctata, droog oog, oculaire hyperemie, bloeding van de conjunctiva, ooglidoedeem, jeuk en ongemak in het oog.

Zelden (0,01–0,1%): cornea–epitheel defect, conjunctivitis, conjunctivaal oedeem, erytheem van het ooglid, blefaritis, wazig zien, zwelling van het oog, asthenopie.

Verder zijn gemeld: ulceratieve keratitis, cornea–erosie, corneale opaciteit, afzettingen op de cornea, cornea–infiltraten, cornea–oedeem, ooglidoedeem, tranend oog, oogafscheiding, gevoel van vreemd lichaam in het oog, verhoogde intra–oculaire druk, endoftalmitis, fotofobie.

Systemisch: Soms (0,1–1%): hoofdpijn. Smaakstoornis. Verhoogd ALAT en/of γGT.

Zelden (0,01–0,1%): paresthesie. Verlaagde hemoglobinespiegels. Braken. Nasaal ongemak, faryngolaryngeale pijn, gevoel van vreemd lichaam in de keel.

Verder zijn gemeld: hartkloppingen. Duizeligheid. Dyspneu. Misselijkheid. Overgevoeligheid, erytheem, huiduitslag, jeuk, urticaria.

Interacties

Gelijktijdige toediening van corticosteroïden kan de symptomen van een infectie maskeren.

Zwangerschap

Moxifloxacine passeert de placenta.
Teratogenese: De beperkte hoeveelheid gegevens over het systemische gebruik van fluorchinolonen tijdens het 1e trimester laten geen kanstoename zien van ernstige misvormingen of van andere nadelige effecten op de zwangerschap. Bij dieren kunnen chinolonen kraakbeen- en gewrichtsafwijkingen veroorzaken.
Farmacologisch effect: Onwaarschijnlijk; de systemische blootstelling aan moxifloxacine bij gebruik van de oogdruppels is laag.
Advies: Kan, voor zover bekend zonder gevaar, volgens voorschrift worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij de mens. Bij systemisch gebruik van fluorchinolonen bij jonge dieren zijn kraakbeenafwijkingen aangetoond. Mogelijke schade bij de zuigeling bij systemisch gebruik van fluorchinolonen door de moeder is daarom niet uit te sluiten. Na oculaire toediening zal de hoeveelheid in de moedermelk echter minimaal zijn.
Advies: Kan, voor zover bekend zonder gevaar, volgens voorschrift worden gebruikt.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor (fluor)chinolonen.

Waarschuwingen

Wees voorzichtig bij overgevoeligheid van chinolonen in de voorgeschiedenis. Bij optreden van een allergische reactie de behandeling staken.

Bij orale toediening van fluorchinolonen zijn peesontstekingen en peesrupturen gemeld, vooral bij ouderen en patiënten die corticosteroïden gebruiken. Ondanks de veel lagere plasmaspiegels bij oculair gebruik, bij de eerste tekenen van een peesontsteking de behandeling staken.

Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, incl. schimmels, is mogelijk; in dat geval de toepassing staken.

Tijdens behandeling van een ooginfectie geen contactlenzen dragen.

Vanwege onvoldoende gegevens wordt het gebruik voor een ooginfectie met Chlamydia trachomatis bij kinderen < 2 jaar niet aanbevolen. De veiligheid en werkzaamheid zijn onvoldoende vastgesteld bij kinderen < 1 maand.

Overdosering

Eigenschappen

Gefluorideerde chinolonverbinding. Fluorchinolonen hebben een bactericide werking en beïnvloeden de DNA-synthese door remming van het bacteriële DNA-gyrase. Doorgaans gevoelig zijn: Corynebacterium species waaronder C. diphtheriae, Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig), Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus viridans-groep, Enterobacter cloacae, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca, Moraxella catarrhalis, Serratia marcescens, Proprionibacterium acnes en Chlamydia trachomatis.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (meticilline-resistent (MRSA)), Staphylococcus coagulase–negatieve species (meticilline resistent) en Neisseria gonorrhoeae. Ongevoelig is: Pseudomonas aeruginosa.

Kinetische gegevens

OverigNa herhaaldelijke oculaire toediening waren de piekplasmaconcentratie en totale blootstelling resp. 1600 en 1200 keer lager dan na orale doses van 400 mg.