Etanercept

Publish

Samenstelling

Benepali Biogen Idec International bv

Toedieningsvorm
injectievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1 ml, pen 1 ml

Enbrel Pfizer bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1 ml
Toedieningsvorm
Injectievloeistof ’MyClic’
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
voorgevulde pen 0,5 ml, voorgevulde pen 1 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
10 mg, 25 mg

met solvens 1 ml.

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof voor kinderen
Sterkte
10 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat tevens: benzylalcohol.

Erelzi Sandoz bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
50 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1 ml, ’sensoready’ pen 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

etanercept vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij patiënten ≥ 18 jaar met actieve reumatoïde artritis is de DMARD methotrexaat het middel van eerste keus, eventueel met prednison. Bij onvoldoende respons op methotrexaat in een optimale dosering kan worden gekozen voor combinatie met een andere DMARD of met een TNF-α-blokker. Die keuze kan ook worden gemaakt bij een contra-indicatie of intolerantie voor methotrexaat.

Bij artritis psoriatica kan etanercept worden toegepast indien er sprake is van onvoldoende respons op DMARD’s in optimale doseringen.

Behandeling van psoriasis met de biological etanercept is geïndiceerd bij patiënten met matige tot ernstige plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn of niet worden verdragen.

Bij spondylitis ankylopoetica komt behandeling met etanercept in aanmerking bij een ernstige actieve spondylitis ankylopoetica (BASDAI ≥ 4) en indien er sprake is van onvoldoende respons op ten minste twee NSAID’s in maximale doseringen en andere conventionele behandeling; bij perifere artritis dient eerst sulfasalazine te zijn geprobeerd.

Bij kinderen met polyarticulaire juveniele idiopatische artritis die onvoldoende reageert op methotrexaat kan etanercept worden toegepast. Bij toepassing van een TNF-α-blokkerend middel bij polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (JIA) wordt de voorkeur gegeven aan etanercept, omdat daarmee meer ervaring is en omdat er meer gegevens over beschikbaar zijn.

Etanercept dient alleen te worden voorgeschreven door of op aanwijzing van een gespecialiseerde arts met ervaring in het voorschrijven van TNF-α-blokkerende middelen.

Indien bij deze aandoeningen behandeling met een TNF-α-blokker in aanmerking komt, gaat op grond van de ervaring de voorkeur aan adalimumab, etanercept of infliximab.

Verschillen in toedieningsvorm en/of –frequentie kunnen van invloed zijn op de keuze van het TNF-α-blokkerende middel.

Voor etanercept is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van niet-radiografisch te vinden axiale spondylartritis.

Indicaties

  • Behandeling van actieve reumatoïde artritis bij volwassenen in combinatie met methotrexaat indien de respons op ’disease modifying antirheumatic drugs’ (DMARD’s), waaronder methotrexaat (tenzij gecontra-indiceerd) ontoereikend is gebleken. Bij intolerantie voor methotrexaat of indien verdere behandeling met methotrexaat als ongepast wordt ervaren, kan etanercept als monotherapie worden toegepast. Behandeling van ernstige actieve en progressieve reumatoïde artritis bij volwassenen die niet eerder behandeld zijn met methotrexaat.
  • Behandeling van actieve polyarticulaire juveniele idiopatische artritis (reumafactor positief of negatief) en uitgebreide oligoartritis bij kinderen en adolescenten vanaf 2 jaar die een ontoereikende respons hebben gehad op, of die intolerant zijn gebleken voor methotrexaat.
  • Behandeling van actieve en progressieve artritis psoriatica bij volwassenen en adolescenten vanaf 12 jaar, bij wie de respons op eerdere DMARD-therapie onvoldoende is gebleken. Behandeling van enthesis-gerelateerde artritis bij adolescenten met onvoldoende respons op conventionele therapie of indien deze niet verdragen werd.
  • Behandeling van ernstige spondylitis ankylopoetica bij volwassenen bij wie de respons op conventionele therapie onvoldoende was.
  • Behandeling van ernstige niet-radiografisch te vinden axiale spondylartritis bij volwassenen, met objectieve ontstekingsverschijnselen (bv. aangegeven door een verhoogd C-reactief proteïne (CRP) en/of met MRI) die onvoldoende reageren op NSAID’s.
  • Behandeling van matige tot ernstige plaquepsoriasis bij volwassenen met onvoldoende respons op, intolerantie of een contra-indicatie voor andere systemische therapie waaronder ciclosporine, methotrexaat of PUVA. Behandeling van chronische ernstige plaquepsoriasis bij kinderen vanaf 6 jaar met onvoldoende respons op, intolerantie of een contra-indicatie voor andere systemische therapie of fototherapieën.

Dosering

Etanercept wordt s.c. toegediend.

Klap alles open Klap alles dicht

Reumatoïde artritis:

Volwassenen:

25 mg 2×/week of 50 mg 1×/week. Heroverweeg de behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.

Juveniele idiopatische artritis:

Kinderen ≥ 2 jaar:

0,4 mg/kg (max. 25 mg/dosis) 2×/week met een interval van 3–4 dagen of 0,8 mg/kg (max. 50 mg/dosis) 1×/week. Bij onvoldoende respons na 4 maanden overwegen de behandeling te staken.

Artritis psoriatica:

Volwassenen:

25 mg 2×/week of 50 mg 1×/week. Heroverweeg de behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.

Spondylitis ankylopoetica:

Volwassenen:

25 mg 2×/week of 50 mg 1×/week. Heroverweeg de behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.

Ernstige niet-radiografisch te vinden axiale spondylartritis:

Volwassenen:

25 mg 2×/week of 50 mg 1×/week. Heroverweeg de behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.

Plaque psoriasis:

Volwassenen:

25 mg 2×/week; eventueel 50 mg 1×/week. Indien een snellere respons nodig is 50 mg 2×/week gedurende max. 12 weken; daarna 25 mg 2×/week. De behandeling voortzetten tot remissie wordt bereikt, maximaal 24 weken. Voor sommige patiënten kan voortdurende behandeling na 24 weken geschikt zijn. De behandeling staken bij geen respons na 12 weken. Bij herbehandeling een dosering van 25 mg 2×/week of 50 mg 1×/week aanhouden.

Kinderen ≥ 6 jaar:

0,8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 50 mg/dosis) 1×/week gedurende max. 24 weken. De behandeling staken bij geen respons na 12 weken. Bij herbehandeling hetzelfde doseringsvoorschrift aanhouden.

Bij ouderen > 65 jaar en mensen met een lever- of nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): infecties, met name bovenste luchtweginfectie (meestal verkoudheid en sinusitis), cystitis, huidinfectie, urticaria. Reacties op injectieplaats, deze zijn meestal mild (bloeding, hematoom, erytheem en/of jeuk, pijn of zwelling) en komen vooral in de eerste maand voor, daarna minder vaak; gemiddelde duur 3–5 dagen.

Vaak (1-10%): allergische reacties, jeuk, koorts.

Soms (0,1-1%): vormen van non-melanoma huidkanker (vooral bij patiënten met psoriasis), angio-oedeem, urticaria, huiduitslag (o.a, psoriasiforme huiduitslag), psoriasis (incl. uitbraken met pyodermie), (soms fatale) interstitiële longaandoening (inclusief pneumonitis en longfibrose), ernstige infecties (waaronder pneumonie, cellulitis, septische artritis, sepsis en parasitaire infectie), trombocytopenie, uveïtis, scleritis, systemische vasculitis (waaronder antineutrofiele cytoplasmatische antilichaampositieve vasculitis).

Zelden (0,01-0,1%): ernstige allergische of anafylactische reactie, sarcoïdose, tuberculose, opportunistische infecties (inclusief invasieve schimmel, protozoaire, bacteriële, atypische mycobacteriële en virale infecties waaronder herpes zoster, Legionella, Candida, Pneumocystis, Aspergillus, en Histoplasma), Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, cutane vasculitis (incl. leukocytoclastische vasculitis), subacute of discoïde lupus erythematodes, lupusachtig syndroom, lymfoom, melanoom, ontstaan van of verergering van congestief hartfalen, anemie, leukopenie, pancytopenie, sommige met fatale afloop, stijging van leverenzymwaarden, auto-immuun hepatitis, epileptische aanval, demyelinisatie van het CZS, wijzend op multipele sclerose of gelokaliseerde demyeliniserende aandoeningen zoals optische neuritis.

Zeer zelden (< 0,01%): aplastische anemie, toxische epidermale necrose, perifere demyelinisatie (waaronder het syndroom van Guillain-Barré, chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie, demyeliniserende polyneuropathie en multifocale motorische neuropathie).

Verder zijn gemeld: leukemie, Merkel-celcarcinoom, macrofaagactivatiesyndroom (MAS), verergering van symptomen van dermatomyositis, Listeria, hepatitis B-reactivering. Bij behandeling van kinderen met JIA zijn ernstige bijwerkingen gerapporteerd: varicella met symptomen van aseptische meningitis, appendicitis, gastro–enteritis, depressie/persoonlijkheidsstoornis, huidulcus, oesofagitis/gastritis, uveïtis, septische shock door streptokokken groep A, diabetes mellitus type I, infectie van weke delen en postoperatieve wonden, inflammatoire darmziekten.

Tijdens de behandeling kunnen auto-immuunantilichamen zich ontwikkelen; de klinische betekenis hiervan is nog onbekend.

Interacties

Bij toepassing van anakinra in combinatie met etanercept is een hogere incidentie van ernstige infecties (7%) en neutropenie gezien dan bij de afzonderlijke stoffen. Gelijktijdige toediening van anakinra met TNF-α-blokkerende middelen wordt afgeraden. Combinatie van een TNF-α-blokker met abatacept geeft een hogere frequentie van algemene en ernstige infecties en wordt daarom afgeraden.

Bij gelijktijdig gebruik van sulfasalazine kan leukopenie optreden.

Bij patiënten die bloedglucoseverlagende middelen gebruiken kan hypoglykemie optreden na start van de behandeling met etanercept; de bloedglucoseverlagende behandeling aanpassen.

Levend verzwakte vaccins niet tijdens behandeling met etanercept geven. Toediening van levende vaccins aan zuigelingen gedurende 16 weken na de laatste toediening aan de moeder wordt afgeraden.

Zwangerschap

Etanercept passeert de placenta.
Teratogenese: Een hoger percentage ernstige geboorteafwijkingen is waargenomen in onderzoek. Er is geen specifiek patroon van afwijkingen.
Farmacologisch effect: Bij zuigelingen is er meer kans op infectie.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Vruchtbare vrouwen wordt geadviseerd adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en ten minste tot 3 weken na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Ontraadt het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding.

Contra-indicaties

Sepsis of kans op sepsis. De behandeling niet beginnen bij actieve infecties met inbegrip van chronische of lokale infecties.

Waarschuwingen

Wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of bij onderliggende ziekten die een predispositie kunnen vormen voor infecties zoals gevorderde of slecht gecontroleerde diabetes. Patiënten voor, tijdens en na de behandeling met etanercept zorgvuldig controleren op infecties, waaronder tuberculose en invasieve schimmelinfecties. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huidtest. Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculosetherapie starten alvorens tot behandeling met etanercept over te gaan. Patiënten voor aanvang van de behandeling screenen op hepatitis B. Dragers van het virus die behandeling met etanercept nodig hebben zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken. Tijdens behandeling met etanercept kan hepatitis C verergeren, daarom met voorzichtigheid gebruiken bij patiënten met hepatitis C in de voorgeschiedenis.

Voorzichtigheid moet in acht worden genomen bij een voorgeschiedenis van bloeddyscrasieën, recidiverende infecties, (verergering van) congestief hartfalen (er zijn nieuwe gevallen gemeld tijdens behandeling met etanercept), bij demyeliniserende ziekten en vanwege een toegenomen mortaliteit bij matig tot ernstige alcoholische hepatitis.

De injectievloeistof voor kinderen bevat benzylalcohol; dit kan toxische reacties en allergische reacties veroorzaken bij kinderen jonger dan 3 jaar.

Bij duidelijke blootstelling aan varicellavirus dient de behandeling met etanercept tijdelijk te worden gestaakt en profylactische behandeling met varicella zoster-immunoglobuline te worden overwogen.

Indien mogelijk een lopend vaccinatieprogramma voltooien voor beginnen van de behandeling met etanercept.

Een mogelijk risico van ontwikkeling van lymfomen, leukemie of andere hematopoëtische of vaste maligniteiten door behandeling met een TNF–α-antagonist kan niet worden uitgesloten. Er zijn meldingen van melanoma en non–melanoma huidkanker bij behandeling met een TNF–α-antagonist; daarom wordt periodiek huidonderzoek aanbevolen, vooral bij risicopatiënten.

De veiligheid en effectiviteit van etanercept bij immuungecompromitteerde patiënten of bij chronische infecties is niet beoordeeld.

Bij aanhoudende koorts, keelpijn, blauwe plekken, bloeding, bleekheid de patiënt onmiddellijk onderzoeken (incl. volledig bloedbeeld); bij bloeddyscrasie de behandeling staken.

Patiënten die met etanercept behandeld worden dienen een speciale waarschuwingskaart te ontvangen.

De werkzaamheid en veiligheid van etanercept is niet vastgesteld bij polyarticulaire JIA bij kinderen jonger dan 2 jaar en bij plaque psoriasis bij kinderen jonger dan 6 jaar.

Overdosering

Eigenschappen

Etanercept is een humaan Tumor Necrosis Factor-receptor p 75 Fc fusie-eiwit geproduceerd met recombinant DNA-technologie. Benepali is een biosimilar van Enbrel. Tumor Necrosis Factor (TNF) is een dominant cytokine in het ontstekingsproces bij reumatoïde artritis. Etanercept bindt zich specifiek en met grote affiniteit aan TNF-α en lymfotoxine, waardoor de biologische activiteit van TNF wordt geremd en een door TNF gemedieerde cellulaire respons wordt voorkomen.

Kinetische gegevens

Resorptielangzaam vanuit de s.c. injectieplaats.
F76%.
T maxca. 48 uur.
V d0,15 l/kg bij steady-state.
T 1/2elca. 70 uur.