infliximab
Samenstelling
Flixabi Biogen Idec International bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/flacon
Inflectra Hospira Benelux bvba
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/flacon
Remicade Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/flacon
Remsima Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/flacon
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij patiënten ≥ 18 jaar met actieve reumatoïde artritis is de DMARD methotrexaat het middel van eerste keus, eventueel met prednison. Bij onvoldoende respons op methotrexaat in een optimale dosering kan worden gekozen voor combinatie met een andere DMARD of met een TNF-α-blokker. Die keuze kan ook worden gemaakt bij een contra-indicatie of intolerantie voor methotrexaat. Bij artritis psoriatica moet er sprake zijn van onvoldoende respons op DMARD’s in optimale doseringen. Bij spondylitis ankylopoetica komt behandeling met infliximab in aanmerking bij een ernstige actieve spondylitis ankylopoetica (BASDAI ≥ 4) en indien er sprake is van onvoldoende respons op ten minste twee prostaglandinesynthetaseremmers in maximale doseringen en andere conventionele behandeling; bij perifere artritis dient eerst sulfasalazine te zijn geprobeerd. Indien na drie maanden geen of onvoldoende respons op infliximab is verkregen moet de behandeling worden gestaakt.
Indicaties
- Ernstige actieve ziekte van Crohn bij volwassenen en kinderen van 6–17 jaar met onvoldoende respons op, intolerantie óf een contra-indicatie voor behandeling met een volledige en adequate kuur met een corticosteroïd en/of een immunosuppressivum en (bij kinderen) primaire voedingstherapie. Behandeling van fistels bij een actieve ziekte van Crohn bij volwassenen bij onvoldoende respons op een volledige en adequate kuur met een conventionele behandeling (zoals antibiotica, drainage en immunosuppressiva).
- Behandeling van matige tot ernstige actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende reactie op, contra-indicatie voor óf niet verdragen van conventionele therapie met inbegrip van corticosteroïden en azathioprine of 6-mercaptopurine. Behandeling van ernstige actieve colitis ulcerosa bij kinderen 6-17 jaar met onvoldoende reactie op, contra-indicatie voor óf niet verdragen van conventionele therapie met inbegrip van corticosteroïden en azathioprine of 6-mercaptopurine.
- Behandeling van actieve reumatoïde artritis bij volwassenen indien de respons op ’disease modifying antirheumatic drugs’ (DMARD), inclusief methotrexaat, ontoereikend is gebleken en alleen in combinatie met methotrexaat. In combinatie met methotrexaat bij de behandeling van actieve reumatoïde artritis bij volwassenen met een ernstige, actieve en progressieve ziekte die niet eerder behandeld werden met methotrexaat of andere DMARD’s.
- Actieve en progressieve artritis psoriatica bij volwassenen met onvoldoende respons op eerdere behandeling met DMARD’s, in combinatie met methotrexaat of als monotherapie bij intolerantie of een contra-indicatie voor methotrexaat.
- Behandeling van ernstige spondylitis ankylopoetica (ziekte van Bechterew) bij volwassenen met onvoldoende respons op conventionele therapie.
- Behandeling van matige tot ernstige plaque-psoriasis bij volwassenen met onvoldoende respons op, intolerantie of een contra-indicatie voor andere systemische therapie waaronder ciclosporine, methotrexaat of psoraleen-ultraviolet A (PUVA).
Dosering
De patiënt dient minstens 1–2 uur na de infusie onder medisch toezicht te blijven met het oog op acute aan infusie gerelateerde reacties.
Ernstige actieve ziekte van Crohn:
Volwassenen:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, 2 weken na de eerste infusie herhalen. Indien geen verbetering optreedt na 2 doses of na 6 weken, de behandeling staken. Bij responders de behandeling voortzetten met een onderhoudsbehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht 6 weken na de begindosis, daarna om de 8 weken. Een alternatief is herbehandeling met een dosis van 5 mg/kg lichaamsgewicht bij opvlammen van de ziekte. Een eventuele herbehandeling starten binnen 16 weken na de laatste infusie; relatief weinig gegevens over herbehandeling na deze periode wijzen op een verhoogde incidentie van vertraagde overgevoeligheid.
Kinderen 6–17 jaar:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie, daarna om de 8 weken. Eventueel het toedieningsinterval per patiënt aanpassen om de klinische respons te behouden. Indien geen verbetering optreedt binnen 10 weken, de behandeling staken.
Fistels bij een actieve ziekte van Crohn:
Volwassenen:
5 mg/kg als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie. Indien geen verbetering optreedt na 3 doses, de behandeling staken. Bij responders kan vervolgd worden met een onderhoudsbehandeling van 5 mg/kg lichaamsgewicht om de 8 weken. Een alternatief is herbehandeling bij opvlammen van de ziekte met een dosis 5 mg/kg lichaamsgewicht om de 8 weken. De werkzaamheid op de lange termijn van herhaald toedienen is niet vastgesteld.
Colitis ulcerosa:
Volwassenen:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de 8 weken. Indien geen verbetering optreedt binnen 14 weken (3 doses), de behandeling staken. De veiligheid en werkzaamheid van herbehandeling is niet vastgesteld.
Kinderen 6-17 jaar:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de 8 weken. Indien geen verbetering optreedt binnen 8 weken, de behandeling staken.
Reumatoïde artritis:
Volwassenen:
3 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de 8 weken. Bij zorgvuldig geselecteerde patiënten zonder infusiereacties kan, vanaf de vierde toediening (alleen bij doses tot 6 mg/kg), de infusieduur worden verkort tot minimaal 1 uur. Bij onvoldoende respons na 12 weken kan de dosering worden verhoogd met stappen van 1,5 mg/kg tot maximaal 7,5 mg om de 8 weken of kan een toedieningsfrequentie van 3 mg/kg om de 4 weken worden toegepast. Infliximab moet in combinatie met methotrexaat worden toegepast. Eventuele herbehandeling starten binnen 16 weken na de laatste infusie; relatief weinig gegevens over herbehandeling na deze periode wijzen op een verhoogde incidentie van vertraagde overgevoeligheid.
Artritis psoriatica:
Volwassenen:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de 8 weken. De veiligheid en werkzaamheid van herbehandeling, anders dan om de 8 weken, is niet vastgesteld.
Spondylitis ankylopoetica:
Volwassenen:
5 mg/kg als i.v.-infusie over een periode van 2 uur gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie, daarna om de 6 tot 8 weken. Indien binnen 6 weken geen verbetering optreedt de behandeling staken. De veiligheid en werkzaamheid van herbehandeling is niet vastgesteld.
Psoriasis:
Volwassenen:
5 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie over een periode van 2 uur, gevolgd door dezelfde behandeling 2 en 6 weken na de eerste infusie en daarna om de 8 weken. Indien binnen 14 weken (4 doses) geen verbetering optreedt, de behandeling staken. Relatief weinig gegevens over herbehandeling wijzen op een verminderde werkzaamheid en verhoogde incidentie van infusiereacties.
Voor alle indicaties geldt dat in het geval dat de onderhoudsbehandeling wordt onderbroken en het noodzakelijk is om de behandeling opnieuw te beginnen, herinductietherapie niet wordt aanbevolen. In deze situatie moet infliximab opnieuw geïnitieerd worden als een enkelvoudige dosis gevolgd door de aanbevelingen voor een onderhoudsdosering zoals hierboven beschreven.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): virale infecties. Abdominale pijn.
Vaak (1-10%): bacteriële infecties, koorts. Hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, hypesthesie, paresthesie. Plotselinge roodheid van hals en gezicht, tachycardie. Op serumziekte gelijkende reactie. Hogere en lagere luchtweginfecties, dyspneu, sinusitis. Epistaxis. Misselijkheid, diarree, obstipatie, dyspepsie, gastro-intestinale bloedingen, gastro-oesofageale reflux. Leverfunctiestoornissen, verhoogde transaminasewaarden. Huiduitslag, jeuk, urticaria, psoriasis (incl. psoriasis pustulosa), toegenomen transpiratie, droge huid. Spierpijn, artralgie, rugpijn. Vermoeidheid, pijn op de borst, aan infusie gerelateerde reacties, pijn. Anemie, leukopenie, neutropenie.
Soms (0,1-1%): anafylactische reacties. Hypertensie, hypotensie, bradycardie, syncope, aritmie, palpitaties, ecchymose, hematomen, petechiën, tromboflebitis, vasospasme, cyanosis, perifere ischemie, nieuw of verergerend hartfalen. Bronchospasme, pleuritis, pleurale effusie, pulmonaal oedeem, allergische reactie van de luchtwegen. Abcessen, cellulitis, moniliasis, verstoord genezingsproces, actieve (met name extrapulmonale) tuberculose, schimmelinfectie (bv. candidiasis), lymfadenopathie, lupusachtig syndroom. Convulsies, neuropathie, begin of verergering van demyelinisatie, lijkend op MS. Depressie, verwardheid, agitatie, amnesie, apathie, nervositeit, slaperigheid, slapeloosheid. Conjunctivitis, endoftalmitis, keratitis, keratoconjunctivitis, hordeolum, periorbitaal oedeem. Cheilitis, diverticulitis, pancreatitis, cholecystitis, intestinale perforatie, intestinale stenose. Schimmelachtige dermatitis/onychomycosis, eczeem/seborroe, bulleuze eruptie, furunculosis, hyperkeratose, rosacea, abnormale huidpigmentatie, huidpapilloom, alopecia. Urineweginfectie (incl. pyelonefritis), vaginitis. Oedeem, opvliegers, (koude) rillingen. Auto-antilichamen, complement factorafwijking. Lymfocytose, lymfopenie, trombocytopenie.
Zelden (< 0,1%): verstoorde bloedsomloop. Anafylactische shock, granulomateuze laesies, toxische epidermale necrose, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, sarcoïd-achtige reactie. Meningitis, sepsis (soms fataal), opportunistische infecties (zoals pneumocystose, histoplasmose, aspergillose, cryptokokkose, coccidioïdomycose, blastomycose, atypische mycobacteriën, listeriosis, salmonellose, cytomegalovirus), parasitaire infecties, reactivering hepatitis B. Agranulocytose (ook bij zuigelingen die in utero zijn blootgesteld aan infliximab), pancytopenie, trombotische trombocytopenische purpura. Lymfoom, non-Hodgkinlymfoom, ziekte van Hodgkin, leukemie, melanoom, baarmoederhalskanker.
Zeer zelden (< 0,01%): myelitis transversa. Hepatocellulaire beschadiging. Bij patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa kan hepatosplenisch T-cellymfoom optreden, vooral bij adolescenten en jongvolwassenen.
Verder zijn gemeld: tijdelijk minder goed zien tijdens of binnen 2 uur na de infusie. Serumziekte, vasculitis, hemolytische anemie, idiopatische trombocytopenische purpura. Na herbehandeling zijn ernstige infusiereacties gemeld. Myocard ischemie of -infarct en aritmie tijdens of binnen 2 uur na de infusie, pericardeffusie. Interstitiële longziekte (incl. pneumonitis en longfibrose). Geelzucht, leverfalen. Polyneuropathie (chronisch inflammatoir demyeliniserend en multifocaal motorisch), Guillain-Barrésyndroom, neuritis optica, verergering van dermatomyositis. Merkel-celcarcinoom. Vaccin doorbraakinfectie na in utero blootstelling.
Bij kinderen komen infecties, anemie, leukopenie, neutropenie, bloed in de feces, botbreuk, roodheid in het gezicht en allergische luchtwegreacties vaker voor dan bij volwassenen (en vaker bij behandeling om de 8 dan om de 12 weken).
Interacties
Er zijn aanwijzingen dat gelijktijdige toediening van methotrexaat of een andere immunomodulator de vorming van antilichamen tegen infliximab vermindert, dat er minder infusie-reacties optreden en dat de plasmaconcentratie van infliximab toeneemt.
Vanwege onvoldoende gegevens levend verzwakte vaccins niet tijdens behandeling met infliximab geven. Aan een zuigeling die in utero is blootgesteld aan infliximab niet eerder een levend vaccin toedienen dan ten minste 6 maanden na de geboorte.
Therapeutische infectieuze agentia (zoals BCG-vaccin als blaasinstillatie) niet gelijktijdig toedienen.
Gelijktijdig gebruik van anakinra of abatacept met TNF-α blokkerende middelen wordt afgeraden, aangezien bij toepassing van anakinra of abatacept in combinatie met etanercept een hogere incidentie van ernstige infecties en neutropenie is gezien.
Wees voorzichtig bij de overstap van de ene DMARD op de andere, omdat overlappende activiteit de kans op bijwerkingen zoals infecties vergroot.
Zwangerschap
Infliximab passeert de placenta.
Teratogenese: De klinische ervaring met infliximab tijdens de zwangerschap is te beperkt om een mogelijk risico uit te sluiten. Bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Op grond van de TNF-α blokkerende werking kan toediening van infliximab tijdens de zwangerschap de normale immuunreactie van het kind aantasten. Agranulocytose en ook vaccin doorbraakinfecties bij de zuigeling na in utero blootstelling zijn gemeld (zie ook de rubriek Interacties).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw adviseren adequate anticonceptie toe te passen gedurende en tot ten minste zes maanden na de laatste behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. In het algemeen worden humane IgG-antilichamen in de moedermelk uitgescheiden.
Advies: Borstvoeding ontraden tot minimaal zes maanden na behandeling met infliximab.
Contra-indicaties
- tuberculose of andere ernstige infecties zoals abcessen, sepsis, opportunistische infecties;
- matig of ernstig hartfalen (NYHA-klasse III–IV);
- overgevoeligheid voor muizenproteïnen.
Waarschuwingen
Wees voorzichtig bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties en bij gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats te vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huidtest (Mantoux). Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculose therapie starten alvorens tot behandeling met infliximab over te gaan. Ook antituberculosetherapie starten bij risicofactoren op het ontwikkelen van tuberculose of indien adequate behandeling van tuberculose niet kon worden bevestigd. Bij een vastgestelde inactieve tuberculose, maatregelen nemen om activatie te voorkomen. Risicopatiënten screenen op hepatitis B voor aanvang van de behandeling. Dragers van het virus die behandeling met infliximab nodig hebben zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken.
Wees voorzichtig bij COPD en zware rokers.
Wees voorzichtig bij mild hartfalen (NYHA klasse I-II).
Acute infusie-effecten waaronder anafylactische shock en uitgestelde overgevoeligheidsreacties kunnen met name optreden tijdens de eerste en tweede infusie. Deze verminderen doorgaans door de infusiesnelheid te verlagen of tijdelijk te onderbreken. De infusie-effecten kunnen ook worden vermeden door vóór de infusie te behandelen met bijvoorbeeld antihistaminica, hydrocortison en/of paracetamol. Uitgestelde overgevoeligheidsreacties na een herbehandeling met infliximab na 2–4 jaar kunnen voorkomen (tot 12 dagen na de infusie). Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen infliximab ontwikkelen; deze zijn niet altijd detecteerbaar in serum en kunnen leiden tot ernstige overgevoeligheidsreacties.
Wees voorzichtig bij (een voorgeschiedenis van) klinische symptomen van radiografisch aangetoonde demyeliniserende aandoeningen; toediening staken bij uitbreiding of verergering van de symptomen.
Aan een zuigeling die in utero is blootgesteld aan infliximab niet eerder een levend vaccin toedienen dan ten minste 6 maanden na de geboorte.
Bij de ziekte van Crohn is een verband waargenomen tussen ontwikkeling van antilichamen en een verminderde responsduur.
Anti-TNF-therapie kan leiden tot het begin van een auto-immuunproces; indien zich na behandeling met infliximab een lupusachtig syndroom ontwikkelt en antilichamen tegen dubbelstrengs DNA (anti-dsDNA) zijn gevonden, dient de behandeling met infliximab te worden gestaakt.
Langdurige behandeling met infliximab vermeerdert de kans op het ontstaan van neoplasmata. Bij vrouwen met reumatoïde artritis die behandeld werden met infliximab nam de incidentie van baarmoederhalskanker toe.
Bij operatieve ingrepen de lange halfwaardetijd in overweging nemen.
Adviseer alle patiënten om onmiddellijk medische hulp te zoeken als er tekenen of symptomen optreden die kunnen duiden op bloeddyscrasieën. Overwegen te stoppen met de behandeling met infliximab bij bevestigde significante hematologische afwijkingen.
Patiënten die met infliximab behandeld worden dienen de bijsluiter en speciale waarschuwingskaart te ontvangen.
Er is geen ervaring met gebruik van infliximab bij kinderen en adolescenten (≤ 17 j.) bij indicaties anders dan colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. De ontwikkeling van maligniteiten of hepatosplenisch T-cellymfoom is niet uitgesloten.
De rijvaardigheid en de bekwaamheid machines te bedienen kunnen verminderen.
Overdosering
Eigenschappen
Immunosuppressivum, tumornecrosefactor-α-blokker. Biosimilar. Infliximab is een chimerisch IgG1 monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan zowel oplosbare als transmembrane vormen van TNF-α maar niet aan TNF-β. Hierdoor wordt het ontstekingsproces geremd.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,04–0,06 l/kg. |
T 1/2el | ca. 8–9½ dag; tijdens de gehele kuur vindt echter lichte cumulatie plaats en is infliximab gedurende gemiddeld 12 weken (–28 w.) in het serum detecteerbaar. |
Geneesmiddelgroep
infliximab hoort bij de groep TNF-alfa-blokkers.