fluticason (bij astma)
Samenstelling
Flixotide (propionaat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol ’Inhalator’
- Sterkte
- 50 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 120 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol ’Inhalator’
- Sterkte
- 125 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 120 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol ’Inhalator’
- Sterkte
- 250 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 120 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder ’Diskus’
- Sterkte
- 100 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 60 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder ’Diskus’
- Sterkte
- 250 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 60 doses
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder ’Diskus’
- Sterkte
- 500 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 60 doses
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof ’Nebules’
- Sterkte
- 250 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
- Toedieningsvorm
- Vernevelvloeistof ’Nebules’
- Sterkte
- 1000 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
Fluticason Aerosol (propionaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol ’Inhalator’
- Sterkte
- 125 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 120 doses
- Toedieningsvorm
- Dosisaerosol ’Inhalator’
- Sterkte
- 250 microg/dosis
- Verpakkingsvorm
- 120 doses
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
fluticason (bij astma) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
Bij astma bestaan niet-medicamenteuze adviezen uit stoppen met roken, voldoende beweging, vermijding van prikkels en gewichtsreductie bij obesitas. Bij minder frequente astmaklachten (≤ 2×/week) is ’zo nodig’-gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum aangewezen. Bij frequentere klachten (≥ 3×/week) en vaker gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum, is onderhoudsbehandeling met een inhalatiecorticosteroïd (ICS; bv. fluticason) geïndiceerd. Indien hiermee onvoldoende astmacontrole wordt bereikt, kan een langwerkend β2-sympathicomimeticum worden toegevoegd aan de onderhoudsbehandeling met ICS.
Indicaties
Dosisaerosol/inhalatiepoeder:
- Onderhoudsbehandeling van astma;
- Bij astmatische kinderen van 1–4 jaar met recidiverende klachten van hoesten en piepen;
- Onderhoudsbehandeling van COPD met een FEV1 < 60% van de voorspelde normale waarde (prebronchodilatoir), bij een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties met significante symptomen.
Inhalatievloeistof:
- Behandeling van ernstig astma bij volwassenen en kinderen > 16 jaar die met hoge doses inhalatiecorticosteroïden of orale corticosteroïden moeten worden behandeld (om de hoeveelheid orale corticosteroïden te verminderen en eventueel te stoppen);
- Behandeling van acute milde tot matige exacerbaties (PEFR > 50% voorspeld) bij kinderen van 4–16 jaar.
Dosering
De dosering is individueel; de onderhoudsdosering is de laagste dosis waarbij de patiënt symptoomvrij blijft.
Bij overschakeling van een ander inhalatiecorticosteroïd naar fluticason moet men bij de startdosering uitgaan van een equivalente dagdosering (voor beclometason is dit de helft van de totale dagdosering) en vervolgens de dosering aanpassen op geleide van de reactie van de patiënt.
Onderhoudsbehandeling van astma:
Volwassenen en kinderen > 16 jaar:
Dosisaerosol/inhalatiepoeder: begindosering 100 microg 2×/dag; onderhoudsdosering afhankelijk van de ernst van astma 100–500 microg 2×/dag; bij ernstig astma of oraal corticosteroïdgebruik max. 2 mg per dag. Op geleide van het effect de dosering verlagen.
Kinderen 4–16 jaar:
Dosisaerosol/inhalatiepoeder: begindosering 50 microg 2×/dag; onderhoudsdosering afhankelijk van de ernst van astma 50–200 microg 2×/dag. Op geleide van het effect de dosering verlagen.
Kinderen 1–4 jaar:
Dosisaerosol: 100 microg 2×/dag; toegediend met een speciaal voor jonge kinderen bestemde inhalatiekamer (zoals Babyhaler). Aanbevolen wordt een proefbehandeling van 6–12 weken te geven. Op geleide van het effect de dosering verlagen.
Ernstig astma:
Volwassenen en kinderen > 16 jaar:
Vernevelvloeistof: (om hoeveelheid orale corticosteroïden te verlagen); 500–2000 microg 2×/dag. Op geleide van het effect de dosering verlagen. Indien de astma onder controle is, de profylaxe vervolgen met een dosisaerosol of inhalatiepoeder.
Kinderen 4–16 jaar:
Vernevelvloeistof: 500–1000 microg 2×/dag. De aanvangsdosering is afhankelijk van de ernst van de aandoening, daarna dosis aanpassen op geleide van de reactie van de patiënt. Op geleide van het effect de dosering verlagen. Indien de astma onder controle is, de profylaxe vervolgen met een dosisaerosol of inhalatiepoeder.
Acute exacerbaties:
Volwassenen en kinderen >16 jaar:
Vernevelvloeistof: 2000 microg 2×/dag tot maximaal 7 dagen na de exacerbatie. Op geleide van het effect de dosering verlagen. Indien de astma onder controle is, de profylaxe vervolgen met een dosisaerosol of inhalatiepoeder.
Kinderen 4–16 jaar:
Vernevelvloeistof: 1000 microg 2×/dag tot max. 7 dagen na de exacerbatie. Op geleide van het effect de dosering verlagen. Indien de astma onder controle is, de profylaxe vervolgen met een dosisaerosol of inhalatiepoeder.
Onderhoudsbehandeling COPD:
Volwassenen:
Dosisaerosol/inhalatiepoeder: 500 microg 2×/dag.
Bij gebruik van de dosisaerosol bij voorkeur iedere dosis met ten minste 2 inhalaties toedienen.
De Nebules vernevelen met een jetvernevelaar; gebruik van een ultrasone vernevelaar wordt in het algemeen niet aangeraden.
Door na inhalatie de mond goed met water te spoelen (niet doorslikken), neemt de kans op orofaryngeale candidiasis of heesheid af.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): orofaryngeale candidiasis.
Vaak (1-10%): heesheid, pneumonie en bronchitis (bij COPD-patiënten). Kneuzingen.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties van de huid.
Zelden (0,01-0,1%): slokdarmcandidiasis.
Zeer zelden (< 0,01%): dyspneu, paradoxale bronchoconstrictie, angio-oedeem en anafylactische reacties. Gewrichtspijn. Hyperglykemie. Dyspepsie. Systemische effecten als groeivertraging bij kinderen, Cushing-achtig beeld, bijnierschorssuppressie, afname botdichtheid, cataract en glaucoom, met name bij langdurig gebruik van hoge doses. Voornamelijk bij kinderen: psychologische of gedragseffecten, waaronder psychomotorische hyperactiviteit, depressie, slaapstoornissen, angst en agressie.
Verder is gemeld: neusbloeding.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van CYP3A-remmers als itraconazol en ritonavir kan de plasmaconcentraties van fluticason verhogen. Bij langdurig gelijktijdig gebruik van deze middelen dient hiermee rekening gehouden te worden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn hoge doses corticosteroïden schadelijk gebleken (geboorteafwijkingen als open gehemelte en skeletafwijkingen). De systemische blootstelling na inhalatie is in therapeutische doses zeer laag.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Bij therapeutische doses worden er geen effecten bij de zuigeling verwacht (vanwege de geringe systemische blootstelling).
Advies: Weeg het risico van het gebruik van fluticason in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Waarschuwingen
In levensbedreigende situaties kan toepassing van de vernevelvloeistof niet de toediening van systemisch werkende corticosteroïden vervangen.
Bij nog niet met corticosteroïden behandelde patiënten treedt in de regel na 7 dagen een therapeutisch effect op, bij gebruik van de vernevelvloeistof binnen 24 uur. Soms is er een dusdanige hoeveelheid slijm in de bronchi, dat de werkzame stof niet in de slijmvliezen van de bronchi kan penetreren. Het is dan wenselijk eerst een korte kuur orale corticosteroïden, naast de dosisaerosol, te geven.
Bij paradoxale bronchoconstrictie de behandeling direct staken en behandelen met een kortwerkend bronchusverwijdend middel. De behandeling in andere gevallen niet abrupt staken.
Toenemend gebruik van kortwerkende bronchusverwijdende middelen duidt op een achteruitgang; het behandelschema dan aanpassen.
Bij patiënten met COPD kan pneumonie en bronchitis optreden, vooral bij oudere patiënten met een BMI lager dan 25 kg/m² en bij zeer ernstig COPD. Bij het doormaken van een pneumonie bij ernstig COPD de behandeling met fluticason opnieuw evalueren.
Wees uiterst voorzichtig bij tuberculose.
Bij langdurig gebruik van hoge doses de bijnierschorsfunctie frequent controleren.
Na langdurige behandeling met orale corticosteroïden bij overschakeling op een inhalatiepreparaat rekening houden met langzaam herstel van de verstoorde bijnierschorsfunctie. Bij overschakeling dient de patiënt over een redelijk stabiele conditie te beschikken. Een aantal patiënten zal tijdens de afbouw van systemische corticosteroïden een verminderd algeheel steroïd-effect ervaren, met symptomen zoals vermoeidheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken. Gedurende de eerste maanden na overschakeling is bij fysiek belastende situaties zoals ernstige infecties, traumata en operatieve ingrepen een extra dosis orale corticosteroïden noodzakelijk om een acute bijnieraanval tegen te gaan. Tijdens de overschakeling kunnen symptomen optreden die voorheen werden onderdrukt, zoals allergische rinitis en eczeem.
Bij kinderen < 16 jaar die hoge doses gebruiken (≥ 1000 microg/dag) kan dit bijzonder risicovol zijn. Overweeg kinderen te verwijzen naar de kinderlongarts. Bij langdurig gebruik bij kinderen de groei controleren en bij groeiremming de dosering inhalatiecorticosteroïd (indien mogelijk) verminderen.
Gebruik bij kinderen < 1 jaar wordt ontraden vanwege onvoldoende gegevens over werkzaamheid en veiligheid.
Overdosering
Chronisch gebruik van zeer hoge doses (>> 2 mg/dag) kan bijnierschorssuppressie, hypoglykemie, convulsies en verlaagd bewustzijn geven. Regelmatig is controle van de bijnierschorsfunctie aan te bevelen, waarbij de behandeling kan worden voortgezet op geleide van de reactie van de patiënt. De behandeling moet langzaam worden afgebouwd. Ook acute inhalatie van een grote overdosis kan leiden tot tijdelijke suppressie van de bijnierschorsfunctie, die binnen enige dagen herstelt.
Eigenschappen
Lokaal ontstekingsremmend glucocorticoïd. De dosisaerosol kan worden voorzien van een Volumatic (inhalatiekamer). Werking: bij astma verbetering longfunctie na 4–7 dagen (bij niet eerder behandeling met inhalatiecorticosteroïden mogelijk al binnen 24 uur), maximaal na enige weken; bij COPD binnen 6 maanden effect op longfunctie en exacerbaties.
Kinetische gegevens
Resorptie | systemische resorptie vindt grotendeels in de longen plaats. |
F | van de ingeslikte fractie gering; na gebruik van het inhalatiepoeder ca. 8% en de dosisaerosol 11% (bij gezonde vrijwilligers, bij patiënten waarschijnlijk lager). |
V d | ca. 4 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 91%. |
Metabolisering | in sterke mate in de lever door CYP3A4 tot een inactieve metaboliet. |
T 1/2el | ca. 3 uur. |
Geneesmiddelgroep
fluticason (bij astma) hoort bij de groep corticosteroïden, inhalatie.