Fluticasonpropionaat (bij allergische rinitis)

Publish

Samenstelling

Flixonase (propionaat) GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Neusdruppels voor enkelvoudige dosering (suspensie)
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
0,4 ml
Toedieningsvorm
Neusspray
Sterkte
50 microg/dosis
Verpakkingsvorm
150 doses

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride, fenylethylalcohol.

Fluticason neusspray (propionaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Neusspray
Sterkte
50 microg/dosis
Verpakkingsvorm
150 doses

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride, fenethylalcohol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

fluticasonpropionaat (bij allergische rinitis) vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Vermijd bij allergische rinitis zoveel mogelijk de prikkels die klachten veroorzaken. Bij gebruik van geneesmiddelen is bij intermitterende, milde klachten een niet-sederend antihistaminicum (oraal of nasaal) eerste keus vanwege de snelle werking. Bij een verstopte neus en bij persisterende klachten gaat de voorkeur uit naar een nasaal corticosteroïd, dat bij onvoldoende effect kan worden gecombineerd met een antihistaminicum. Faalt ook de combinatietherapie en zijn de klachten ernstig, dan kan een allergeen-specifieke immunotherapie in aanmerking komen, na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen.

Bij de behandeling van niet-allergische rinitis (vasomotore rinitis) is volgens de NHG-standaard Allergische en niet-allergische rhinitis een corticosteroïdneusspray aangewezen.

Offlabel: volgens de KNO-richtlijn Chronische rhinosinusitis en neuspoliepen behoren lokale corticosteroïden tot de eerstelijnsbehandeling bij patiënten met chronische rinosinusitis met of zonder neuspoliepen. De richtlijn geeft aan dat aangetoond is dat corticosteroïdneusdruppels hierbij effectiever zijn dan een corticosteroïdneusspray. Volgens de NHG-standaard Acute rhinosinusitis kan bij onveranderde klachten die langer dan 14 dagen aanhouden of bij frequente recidieven (> 3–4 episoden per jaar) een corticosteroïd neusspray worden voorgeschreven om de duur of de ernst van de klachten te bekorten.

Neuspoliepen: volgens de NHG-standaard Allergische en niet-allergische rhinitis zijn lokale corticosteroïden effectief bij obstructieklachten door poliepen en conchahypertrofie.

Alle intranasale corticosteroïden kunnen als gelijkwaardig worden beschouwd; let bij het voorschrijven op de kosten.

Indicaties

Neusspray:

  • Profylaxe en behandeling van allergische rinitis en vasomotore rinitis.
  • Offlabel: Acute rinosinusitis met klachten die niet verbeteren na 14 dagen of frequente recidieven (> 3–4 episoden per jaar).

Neusdruppels:

  • Behandeling van neuspoliepen en bijbehorende symptomen van obstructie in de neus.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Allergische rinitis en/of vasomotore (niet-allergische) rinitis:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar:

neusspray: begindosering 100 microg (2 verstuivingen ) in ieder neusgat 1×/dag, bij voorkeur ’s morgens. Zo nodig verhogen tot 2×/dag 100 microg (2 verstuivingen) in ieder neusgat, max. 200 microg (4 verstuivingen) in ieder neusgat per dag.

Volgens de NHG-standaard Allergische en niet-allergische rhinitis: neusspray: 1–2×/dag 50–100 microg (1–2 verstuivingen) in ieder neusgat.

Kinderen 4–11 jaar:

neusspray: 50 microg (1 verstuiving) in ieder neusgat 1×/dag, bij voorkeur ’s morgens; zo nodig verhogen tot 2×/dag 50 microg (1 verstuiving) in ieder neusgat, max. 100 microg (2 verstuivingen) in ieder neusgat per dag.

Offlabel: Acute rinosinusitis met onveranderde klachten > 14 dagen of frequente recidieven:

Volwassenen:

neusspray: 2×/dag 100 microg (2 verstuivingen) in ieder neusgat. Effect beoordelen na 4 (max. 6) weken. De behandeling continueren tot 1 week na het verdwijnen van de klachten. Indien 4 weken na starten van de medicatie resultaat uitblijft, de diagnose heroverwegen of verwijzen. Bij frequente recidieven beoordelen of het gebruik van de neusspray de duur van de episode verkort. In dat geval bij een volgend recidief direct weer starten met de fluticasonneusspray.

Neuspoliepen:

Volwassenen:

neusdruppels: 400 microg (0,4 ml ofwel 1 nasule) 1–2×/dag verdeeld over beide neusgaten indruppelen. De dosering geleidelijk afbouwen tot een zo laag mogelijke effectieve onderhoudsdosering is bereikt. Bij onvoldoende verbetering na 4–6 weken een alternatieve behandeling overwegen.

Vóór gebruik neus snuiten. Bij gebruik van de neusspray tijdens de verstuiving van het neusseptum af sprayen en goed opsnuiven (zie ook de rubriek Bijwerkingen).

Vóór gebruik de nasules en de neusspray goed schudden.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bloedneus.

Vaak (1-10%): irritatie van neus en keel, droge neus en keel, hoofdpijn, onaangename smaak of geur.

Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, anafylactische reacties, oedeemvorming in het gezicht en de mond, bronchospasmen. Neusseptumperforatie; het risico op neusseptum-perforatie kan worden verminderd door van het neusseptum af te sprayen. Glaucoom, verhoogde intra-oculaire druk, cataract.

Verder is gemeld: groeivertraging bij kinderen.

Interacties

Wees voorzichtig bij gebruik met sterke remmers van CYP3A4 zoals ritonavir. Na gebruik van ritonavir zijn sterk verhoogde fluticasonspiegels en bijnierschorssuppressie gezien; deze combinatie wordt afgeraden. Bij combinatie met inhalatiecorticosteroïden rekening houden met een verhoogde steroïdbelasting.

Zwangerschap

Teratogenese: Ruime ervaring met fluticason per inhalatie bij astma laat geen schadelijke effecten zien.
Farmacologisch effect: Bij nasale toediening is de te verwachten systemische blootstelling minimaal.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Gezien de minimale systemische absorptie bij de moeder bij nasale toediening zijn nadelige effecten bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Wijs patiënten erop dat fluticason neusspray en neusdruppels niet onmiddellijk werkzaam zijn; zie ook de rubriek Eigenschappen.

Infecties van de neus en bijholten behandelen, deze vormen geen contra-indicatie.

Wees voorzichtig bij overschakeling van systemische naar nasale toepassing, vooral bij aanwijzingen van een gestoorde bijnierfunctie.

Systemische bijwerkingen en bijniersuppressie: bij vooral langdurig gebruik van hoge doseringen of bij patiënten die extra gevoelig zijn voor corticosteroïden kunnen systemische bijwerkingen (o.a. klinisch significante bijniersuppressie) optreden. Overweeg het gebruik van een additioneel oraal corticosteroïd gedurende perioden van stress of in geval van electieve chirurgie indien gedurende langere tijd hogere doses nasale corticosteroïden dan aanbevolen zijn gebruikt of bij patiënten die extra gevoelig zijn voor corticosteroïden.

Groeivertraging: geef als langdurig chronisch gebruik van nasale corticosteroïden bij kinderen noodzakelijk is, een zo laag mogelijke dosis. Groeivertraging bij kinderen is gemeld bij gebruik van therapeutische doseringen intranasale corticosteroïden; controleer bij langdurig gebruik regelmatig de lengte, vooral bij gecombineerde inhalatietherapie voor astma. Bij groeiremming trachten de dosering te verminderen en verwijzen naar de kinderarts.

Onderzoeksgegevens bij kinderen: er zijn onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid beschikbaar over gebruik van de neusspray bij vasomotore en allergische rinitis bij kinderen < 4 jaar en met de neusdruppels bij neuspoliepen bij kinderen < 16 jaar.

Overdosering

Eigenschappen

Corticosteroïd met een lokaal anti-inflammatoire en anti-allergische werking op het neusslijmvlies. Door een snelle klaring is na lokale toediening in het plasma geen fluticason aantoonbaar. Werking: neusspray bij rinitis max. na 3–4 dagen, neusdruppels bij neuspoliepen max. na enkele weken.

Kinetische gegevens

ResorptieNa lokale toediening verwaarloosbaar.
F< 1%.
V d4,3 l/kg.
Eiwitbinding91%.
Metaboliseringvooral door CYP3A4 tot een inactief carboxylderivaat.
Eliminatievia de feces, onveranderd of gemetaboliseerd.
T 1/2circa 8 uur.