gentamicine (parenteraal)
Samenstelling
Gentamicine Injecties (als sulfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml, 10 ml
Bevat tevens: natriummetabisulfiet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
gentamicine (parenteraal) vergelijken met een ander geneesmiddel.
Advies
De toepassing van gentamicine dient te worden beperkt tot de kliniek.
Bij een acute urineweginfectie is de farmacotherapie gebaseerd op: de ernst van de aandoening (wel of geen weefselinvasie), lokale resistentiepatronen en specifieke patiëntkenmerken (leeftijd, geslacht, risicokenmerken). Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen gaat mogelijk vanzelf over; voer daarom een afwachtend beleid. Ga echter bij risicogroepen, waaronder kinderen, direct over tot medicamenteuze therapie om complicaties te voorkomen. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (1e keus), oraal fosfomycine (2e keus), trimethoprim (3e keus) en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur (dan 2e keus). Gebruik in geval van weefselinvasie antibacteriële middelen met voldoende weefselpenetratie. Start, in afwachting van een antibiogram, de behandeling met middelen zoals ciprofloxacine (1e keus), amoxicilline/clavulaanzuur (2e keus) of cotrimoxazol (3e keus) en intramuraal met een combinatie van aminoglycosiden (zoals gentamicine) met óf amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine (bv. cefuroxim); of monotherapie met een derde generatie cefalosporine (bv. cefotaxim of ceftriaxon). Zie voor meer informatie urineweginfecties.
Bij bacteriële pneumonie en bacteriële huidinfecties komt gentamicine pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hiervoor pneumonie of bacteriële huidinfecties).
Indicaties
Behandeling van ernstige infecties veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor gentamicine:
- Urineweginfecties (zoals acute en chronische pyelonefritis, cystitis, urethritis en prostatitis);
- Luchtweginfecties (zoals pneumonie, bronchopneumonie en pleuritis);
- Sepsis;
- Geïnfecteerde wonden;
- Infecties van botten en zachte weefsels (waaronder peritonitis, septische abortus en door sepsis gecompliceerde verbrandingen);
- Offlabel: Infectieuze endocarditis.
Dosering
De opgegeven startdoseringen zijn afkomstig van de werkgroep TDM-monografieën (Therapeutic Drug Monitoring) van de Commissie Analyse en Toxicologie van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). Na de eerste gift altijd doseren op geleide van spiegels.
Therapeutische piekspiegels zijn: 15–20 mg/l (bij sepsis/IC-patiënten, bij CAVH(D), CVVH(D), en bij kinderen > 1 mnd.); streefwaarde 8–12 mg/l (neonaten, uitgaande van infecties met micro-organismen met een MIC < 1 mg/l); streefwaarde 8–10 mg/l (conventionele hemodialyse). Voor endocarditis gelden verwachte piekspiegelwaarden van 8–12 mg/l bij de standaarddosering. Bij peritonitis bij CAPD spiegels tot 4 mg/l. Als dalspiegel kan < 0,5 óf < 1,0 mg/l aangehouden worden.
Er wordt geadviseerd 1×/week serumspiegels te bepalen, en min. 2×/week bij veranderingen in nierfunctie, IC-/septische patiënten, dialysepatiënten en neonaten.
Algemene richtlijn:
Volwassenen:
I.m. of i.v. per infuus: 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar:
I.m. of i.v. per infuus: 7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur
Neonaten tot 28 dagen PNA:
A terme neonaat: 4 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur; bij prematuren: zwangerschapsduur 32–37 weken: 4 mg/kg 1×/36 uur en bij een zwangerschapsduur < 32 weken: 4 mg/kg 1×/48 uur.
Septische patiënten/IC-patiënten:
Volwassenen:
Algemene richtlijn: i.v. per infuus (of i.m): 6–7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Peritonitis bij CAPD patiënten:
Volwassenen en kinderen > 16 jaar:
Algemene richtlijn: 40 mg 1×/24 uur via de CAPD-zak.
Offlabel: Endocarditis:
Volwassenen:
Algemene richtlijn: i.v. per infuus (of i.m): 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Volwassenen en kinderen > 16 jaar met gestoorde nierfunctie: standaard begindosis horend bij de indicatie, en op geleide van de gentamicinespiegel en de leeftijd het toedieningsinterval eventueel verlengen. Voor kinderen met een gestoorde nierfunctie zijn geen doseerrichtlijnen gepubliceerd. Aanbevolen wordt ook bij kinderen vanaf 1 maand op basis van creatinineklaring het toedieningsinterval te verlengen; bij neonaten doseren op geleide van de serumconcentratie van gentamicine. Hemodialyse: algemene richtlijn volwassenen: eenmalig 2–3 mg/kg lichaamsgewicht na de dialyse, onderhoudsdosering is ca. 1,5 mg/kg lichaamsgewicht na elke dialyse. CAVH(D)/CVVH(D): Start met de gebruikelijke dosering, vervolgens op geleide van de gentamicineserumconcentratie.
De behandelduur is bij voorkeur 7–10 dagen. Bij moeilijke en gecompliceerde infecties kan een langere behandelduur noodzakelijk zijn, echter onder nauwkeurige controle van de auditieve en vestibulaire functies en de nierfunctie. ’s Avonds doseren vergroot de kans op nefrotoxiciteit.
Toedieningsinformatie: de i.m.-toediening heeft de voorkeur. Indien bij shock, hemorragische aandoeningen, ernstige verbrandingen of gereduceerde spiermassa dit niet mogelijk is kan een i.v.-infuus worden gegeven met een inlooptijd van 1–2 uur. Hiertoe een enkele dosis van de injectievloeistof oplossen in 100–200 ml isotone NaCl–oplossing of 5% dextrose–oplossing; de gentamicineconcentratie van de infusievloeistof mag niet hoger zijn dan 1 mg/ml (0,1%).
Bijwerkingen
Neurotoxiciteit: een beschadiging van zowel de vestibulaire als de auditieve tak van de achtste hersenzenuw met (draai)duizeligheid, oorsuizen en doofheid, vooral bij nierinsufficiëntie en bij langdurige behandeling met hogere doseringen. Tevens zijn paresthesieën gemeld, gevoelloosheid, spierkrampen en convulsies.
Nefrotoxiciteit blijkt uit oligurie, aanwezigheid cilinders, cellen of eiwit in de urine, een stijging van het serumcreatininegehalte en het -ureumgehalte.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, urticaria, jeuk, anafylactische shock), hoofdpijn, afwijkend aantal reticulocyten, voorbijgaande granulocytopenie, verhoogde waarden serumbilirubine en serumtransaminasen.
Interacties
Combinatie met bacteriostatische geneesmiddelen vermindert de werking van gentamicine.
Gelijktijdig gebruik van amfotericine B, colistine, polymyxine, cefalosporinen, vancomycine, ciclosporine, cisplatine, en sterk werkende diuretica zoals furosemide vermeerderen de kans op nefro-, neuro- en/of ototoxiciteit.
Bij gelijktijdig gebruik met neuromusculair werkende spierrelaxantia (zoals atracurium, rocuronium, suxamethonium en vecuronium), anesthetica of massale transfusies van met citraat ontstold bloed, dient men met mogelijke neuromusculaire blokkade en ademhalingsverlamming rekening te houden; indien dit gebeurt de blokkade antagoneren met een geschikte antagonist.
Zwangerschap
Gentamicine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Gentamicine accumuleert in de foetale nier; er zijn aanwijzingen dat gentamicine de foetale nieren kan beschadigen. Bij systemisch gebruik van andere aminoglycosiden is gehoorschade gemeld.
Advies: Alleen op zeer dringende vitale indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Prematuren en neonaten hebben een verhoogde darmdoorlaatbaarheid; toxische effecten zijn niet uitgesloten evenals sensibilisatie en verstoring van de darmflora.
Advies: Tijdens de borstvoeding van neonaten aminoglycosiden alleen op strikte indicatie toepassen. Bij de wat oudere zuigelingen is de verwachting dat de opname uit het maag-darmkanaal gering is; de verwachting is dat de borstvoeding in dat geval kan worden voorgezet.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor aminoglycosiden of voor sulfiet (injectievloeistof).
Waarschuwingen
Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kunnen optreden.
De injectievloeistof bevat sulfiet; dit kan leiden tot allergische reacties (vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig) variërend van lichte astmatische aanvallen tot soms fatale anafylactische shock.
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, dehydratie, hypovolemie, prematuren, neonaten, jonge kinderen, ouderen, nervus vestibulo-cochlearis-beschadiging, neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis en parkinsonisme. Tijdens de behandeling regelmatig nier-, gehoor- en evenwichtsfuncties controleren. Om oto- en nefrotoxische bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen, de behandelduur zo kort mogelijk houden; bovendien voor voldoende vochtopname zorgen. De ototoxiciteit kan dagen tot weken na staken manifest worden; vestibulaire stoornissen zijn minder ernstig en worden grotendeels gecompenseerd. Het verdient aanbeveling vóór, tijdens en 4–6 weken ná de behandeling audiometrische controle te verrichten. Indien gehoorafname van hoge frequenties wordt vastgesteld of tinnitus of subjectief gehoorverlies optreedt, de toediening staken. De kans op gehoorschade neemt toe bij overschrijden van maximumdoses en van aanbevolen dal- en piekspiegels, bij eerder of gelijktijdig gebruik van ototoxische middelen en bij een gestoorde nierfunctie. Nefrotoxiciteit uit zich in schade aan de proximale tubuli; bij symptomen hiervan de dosering aanpassen of de toediening staken. De nierfunctie herstelt zich meestal geleidelijk na staken van de therapie (evt. ondersteunen met hemodialyse). Patiënten met icterus hebben meer kans op nefrotoxiciteit. Bij nierinsufficiëntie kán de gentamicinespiegel te laag zijn om effectief te zijn bij urineweginfecties.
Bij patiënten met uitgebreide brandwonden is sprake van een veranderde kinetiek van aminoglycosiden en is aanpassing van de dosering aan de hand van de serumconcentraties noodzakelijk.
Overdosering
Therapie
Hemodialyse of peritoneale dialyse.
Voor meer informatie over een vergiftiging met gentamicine neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Aminoglycoside met sterk bactericide werking. Remt de eiwitsynthese in bacteriën door binding aan de 30S subunit van het ribosoom.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig), Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., Morganella spp., sommige species van Proteus (indol-positief) zoals Proteus vulgaris, Raoultella spp., Salmonella enterica en Serratia spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (excl. meticilline-gevoelig), Staphylococcus epidermidis, Citrobacter spp., Pseudomonas aeruginosa, sommige species van Proteus (indol-negatief) zoals Proteus mirabilis.
Ongevoelig zijn: Enterococcus spp., Streptococcus spp., species van Bacteroides en Clostridium.
Aminoglycosiden zijn minder werkzaam in een zuur milieu (bv. aangezuurde urine, wondinfecties met veel pusvorming, intra-abdominale abcessen).
Kinetische gegevens
F | i.m. ca. 100%. |
T max | i.m. ½–1½ uur. |
V d | 0,2–0,5 l/kg (volwassenen), 0,33 ± 0,1 l/kg (volwassenen, IC), 0,3–0,6 l/kg (kinderen) en 0,4–0,8 l/kg (neonaten). |
Overig | Toxische serumspiegel is > 12 microg/ml. Penetratie in liquor: gering. |
Metabolisering | gedeeltelijk, door conjugatie. |
Eliminatie | vnl. via de nieren door glomerulaire filtratie, 30–100% onveranderd binnen 24 uur. |
T 1/2 | 2–3 uur (volwassenen), 1,5–3 uur (kinderen) en 5–12 uur (neonaten, afhankelijk van het gewicht). Bij ernstige nierfunctiestoornissen aanzienlijk langer. |
Geneesmiddelgroep
gentamicine (parenteraal) hoort bij de groep aminoglycosiden.