oxytocine
Samenstelling
Oxytocine injectie Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Syntocinon Sigma Tau bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
Conserveermiddel: chloorbutanol 5 mg/ml.
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 4 IE/dosis
- Verpakkingsvorm
- 50 doses (= 5 ml)
Conserveermiddelen: methylparahydroxybenzoaat 0,4 mg/ml en propylparahydroxybenzoaat 0,2 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). |
OTC | Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol. |
MNT | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De toepassing van oxytocine ter inleiding van de baring dient te worden beperkt tot de kliniek.
Indien moeilijkheden ontstaan bij het zogen, kan oxytocineneusspray worden toegepast om lediging van de melkklieren te vergemakkelijken.
Indicaties
Injectie:
- Inleiden van de baring en stimuleren van weeënactiviteit;
- Verkrijgen van een goede uteruscontractie bij het sluiten van de uterus na sectio caesarea;
- Voorkomen of behandelen van postpartale bloedingen en postpartale uterus atonie.
Neusspray:
- Ter vergemakkelijking van het zogen bij problemen tijdens borstvoeding of kolven;
- Profylaxe en behandeling van zogstuwing.
Dosering
Inleiding van de partus, stimulering van de weeënactiviteit:
Volwassenen:
Uitsluitend toedienen per i.v. druppelinfuus of regelbare infuuspomp. 5 IE oxytocine toevoegen aan 500 ml 0,9% natriumchloride (evt. 5% glucose). Starten met 1–4 mIE (= 0,001 IE) per minuut (2–8 druppels/min). Afhankelijk van het resultaat de dosering geleidelijk verhogen na telkens minimaal 20 minuten in stappen van 1–2 mIE/min totdat een normaal contractiepatroon is verkregen. Bij à terme zwangerschappen volstaat vaak een infusiesnelheid van < 10 mIE/min (= 20 druppels/min) en is de max. dosering 20 mIE/min (40 druppels/min). Indien na infusie van in totaal 5 IE geen regelmatige contracties tot stand zijn gekomen, de toediening staken en de volgende dag opnieuw proberen de partus in te leiden.
Sectio caesarea:
Volwassenen:
5 IE langzaam i.v. (druppelinfuus of met infuuspomp gedurende 5 min) direct na de geboorte van het kind.
Preventie van postpartale bloedingen:
Volwassenen:
5 IE langzaam i.v. (druppelinfuus of met infuuspomp gedurende 5 min) of 5–10 IE i.m. na de geboorte van de placenta. Bij vrouwen die oxytocine i.v. kregen ter inleiding van de baring of wegens weeënzwakte, dient de infusie in het derde tijdperk van de baring en in de eerste uren van de nageboorteperiode versneld te worden voortgezet.
Behandeling van postpartale bloedingen en postpartale uterus atonie:
Volwassenen:
5 IE langzaam i.v. (druppelinfuus of met infuuspomp gedurende 5 min) of 5–10 IE i.m., in ernstige gevallen gevolgd door i.v. infusie met 5–20 IE in 500 ml elektrolytenbevattend vocht met de infusiesnelheid die noodzakelijk is om de atonie te corrigeren.
Vergemakkelijking van het zogen en zogstuwing:
Volwassenen:
Neusspray: 4 IE (= 1 dosis) in één van de neusgaten 2–5 minuten vóór het zogen of afkolven.
Bijwerkingen
Injectie: Vaak (1-10%): hoofdpijn, tachycardie, bradycardie, misselijkheid, braken.
Soms (0,1-1%): aritmieën.
Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag, anafylactoïde reacties geassocieerd met dyspneu, anafylactische shock.
Verder zijn gemeld: postpartale gedissemineerde intravasculaire stolling (DIS), waterintoxicatie, maternale en foetale hyponatriëmie, vochtstapeling, myocardinfarct, myocard ischemie, verlengd QTc-interval, reflextachycardie, hypotensie, blozen, pulmonaal oedeem, baarmoederruptuur, hypertone baarmoeder, neonatale hyponatriëmie, asfyxie, dood van de foetus, neonatale icterus.
Neusspray: Soms (0,1-1%): abnormale baarmoedercontracties.
Zelden (0,01-0,1%): allergische huidreacties, misselijkheid, hoofdpijn.
Verder is gemeld: neusongemak.
Interacties
Prostaglandinen en oxytocine kunnen elkaars effect versterken. Niet toedienen binnen 6 uur na toediening van vaginale gel met prostaglandinen of niet binnen 30 minuten na verwijdering van een vaginaal systeem dat prostaglandinen bevat.
Bij combinatie met ergot-alkaloïden of met sommige sympathicomimetica (m.n. (pseudo-)efedrine) kan ernstige bloeddrukverhoging optreden.
Sommige inhalatie–anesthetica (cyclopropaan, halothaan) kunnen het uterotone effect van oxytocine verzwakken.
Oxytocine is potentieel aritmogeen; wees voorzichtig bij combinatie met middelen die het QTc-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Zwangerschap
Oxytocine passeert de placenta in beide richtingen.
Teratogenese: Bij mens en dier, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hyperstimulatie van de baarmoeder, antidiuretische effecten op de foetus.
Advies: De neusspray is gecontra-indiceerd. Het infuus kan op strikte indicatie worden gebruikt, waarbij de baarmoederactiviteit en het foetale hartritme gemonitord dienen te worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan volgens voorschrift (kortdurend) worden gebruikt.
Contra-indicaties
- ernstige toxicose;
- littekens in de uterus;
- hypertonie van de uterus;
- overrekking van het onderste uterussegment;
- wanverhouding tussen de schedel van het kind en het bekken van de vrouw;
- verkeerde ligging van het kind of verkeerde stand van de schedel of placenta praevia;
- vasa praevia;
- slechte harttonen en/of meconiumhoudend vruchtwater (zonder dat patiënte in partu is);
- uitgezakte navelstreng;
- predispositie voor vruchtwaterembolie (foetus mortuus in utero, abruptio placentae).
Wanverhouding tussen de schedel van het kind en het bekken van de vrouw. Littekens in de uterus. Slechte harttonen en/of meconiumhoudend vruchtwater (zonder dat patiënte in partu is). Overrekking van het onderste uterussegment. Hypertonie van de uterus. Verkeerde ligging van het kind of verkeerde stand van de schedel of placenta praevia. Uitgezakte navelstreng. Vasa praevia. Predispositie voor vruchtwaterembolie (foetus mortuus in utero, abruptio placentae). Ernstige toxicose.
Waarschuwingen
De inleiding van de baring door middel van oxytocica moet plaatsvinden op strenge indicatiestelling en onder zorgvuldige medische begeleiding in de kliniek.
Wees voorzichtig bij patiënten met een predispositie tot myocardiale ischemie of met bekend verlengd QT-interval. Niet toedienen als snelle i.v. bolusinjectie wegens kans op hypotensie, blozen en reflextachycardie, myocardischemie en QTc verlenging.
Vermijd een sterke weeënactiviteit bij intra-uteriene vruchtdood en/of bij meconiumhoudend vruchtwater omdat een vruchtwaterembolie kan ontstaan.
Wees voorzichtig met gebruik van de injectievloeistof bij ernstige nierfunctiestoornis vanwege de kans op vochtretentie en accumulatie van oxytocine.
De kans op waterintoxicatie (bij langdurig toedienen van hoge doses) kan worden verminderd door een infusievloeistof te gebruiken die elektrolyten bevat, het volume van de toegediende vloeistof laag te houden en de orale vloeistofinname te beperken.
Het gebruik van de neusspray dient te worden beperkt worden tot de eerste week postpartum, omdat chronisch gebruik kan leiden tot afhankelijkheid.
Toepassing bij kinderen en bij mensen met een gestoorde nier- of leverfunctie is niet onderzocht.
Overdosering
Eigenschappen
Synthetisch nonapeptide dat identiek is aan hypofyse-achterkwab oxytocine. Het veroorzaakt ritmische contracties van de uterus, maar ook van de myo-epitheliale cellen rond de alveoli van de lacterende borst, zodat de lediging van de melkklier wordt gestimuleerd en vergemakkelijkt. Heeft geringe antidiuretische effecten.
Werking: bij postpartale bloedingen i.m. binnen 2–4 min, i.v. binnen 1 min; op de borst binnen 5 min. Werkingsduur: bij postpartale bloedingen i.m. ½–1 uur, i.v. iets korter. Een constant effect op de weeënactiviteit wordt na 20–40 min continu i.v. infuus bereikt.
Kinetische gegevens
Eliminatie | met de urine (< 1% onveranderd). |
T 1/2 | 3–20 min. |
Geneesmiddelgroep
oxytocine hoort bij de groep oxytocineagonisten.