Procaïnamide

Publish

Samenstelling

Procaïnamide (hydrochloride) Doorgeleverde bereiding

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon, ampul 10 ml

Sommige preparaten bevatten tevens benzylalcohol.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

procaïnamide vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Procaïnamide is niet het middel van eerste keus bij de vermelde indicaties. Zie voor de behandeling van supraventriculaire ritmestoornissen Richtlijnen voor de behandeling van patiënten met supraventriculaire ritmestoornissen van de NVVC.

Indicaties

  • Ventriculaire hartritmestoornissen.

Dosering

Onderhoudsdosering instellen op geleide van klinisch beeld (bloeddruk), plasmaconcentratie en ECG.

Klap alles open Klap alles dicht

Ventriculaire hartritmestoornissen:

Volwassenen:

i.m.: 500–1000 mg elke 4–8 uur.

i.v.: 200–1000 mg per keer, aanvankelijk oplaaddosis 500–600 mg; max. 25–50 mg per minuut, max. 1000 mg in totaal. Vervolgens onderhoudsdosering 2–6 mg per minuut. Alternatieve dosering: aanvankelijk 100 mg als injectie, indien geen effect na 5 min. nogmaals 100 mg, max. 500–750 mg en max. 50 mg per minuut, onderhoudsdosering 2–10 g per 24 uur als infusie; bij ventriculaire tachycardie ook wel 10 mg/kg lichaamsgewicht, max. 1000 mg in 10 min.

Bij ouderen of bij verminderde leverfunctie de dosering verlagen of het toedieningsinterval verlengen.

Bij verminderde nierfunctie is aanpassing van de dosering niet noodzakelijk.

Bij hartfalen of bij het optreden van een eerstegraads AV-blok de dosering verlagen.

Bijwerkingen

Bij langdurig gebruik: bij meer dan 50% stijging van de ANA-titer met soms een lupus erythematodes-achtig beeld (incidentie hiervan tot 30%, m.n. bij langzame acetyleerders) met artralgie, buikpijn en soms artritis, longoedeem, pericarditis, koorts, koude rillingen, spierpijn, hematologische afwijkingen en huidafwijkingen.

Verder: pro-aritmische effecten in de vorm van nieuwe of versterkte ventriculaire ritmestoornissen of ’torsade de pointes’, AV-blok; vooral bij i.v. toediening en hoge plasmaconcentraties verbreding van QRS-complex, verlenging van QT-interval, ventrikelfibrilleren en asystolie. Hypotensie en ernstige ritmestoornissen komen meer voor bij i.v.- dan i.m.-toediening.

Maag-darmklachten, hepatomegalie met verhoogde transaminase-waarden.

Duizeligheid, zwakte, depressie, psychose met hallucinaties.

Urticaria, jeuk, blozen, maculopapuleuze huiduitslag, angio-oedeem.

Zelden: hemolytische anemie, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, agranulocytose, soms met dodelijke afloop. Spierzwakte bij hoge concentraties in het begin. Bittere smaak.

Interacties

Procaïnamide kan het QT-interval verlengen en ’torsade de pointes’ veroorzaken; bij combinatie met andere middelen die het QT-interval kunnen verlengen, is er meer kans op hartritmestoornissen. Bij voorkeur de combinatie vermijden, indien dit niet mogelijk is, een ECG maken.

Amiodaron, cimetidine, ranitidine, ofloxacine en trimethoprim remmen de renale en de hepatische klaring van procaïnamide en kunnen de plasmaconcentratie doen toenemen.

Zwangerschap

Procaïnamide passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Voor de benzylalcohol-bevattende preparaten: Benzylalcohol passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens de bevalling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Cumulatie is mogelijk, doordat de eliminatie bij de zuigeling traag verloopt. Bijwerkingen bij de zuigeling zijn echter niet gemeld.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • tweede of derdegraads AV-blok zonder aanwezige pacemaker;
  • matig tot sterk verlengd QT-interval;
  • systemische lupus erythematodes;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • hartfalen.

Waarschuwingen

Toediening dient alleen plaats te vinden in het ziekenhuis onder medische controle en bewaking van ECG en bloeddruk. Bij te sterke verbreding van het QRS-complex, verlenging van het PR-interval of indien de bloeddruk meer dan 15 mmHg daalt of bij een significante verlaging van het hartritme zonder aanwijzingen voor een intacte AV-geleiding, de toediening tijdelijk onderbreken.

Wees voorzichtig bij gebruik bij aritmieën door een digoxine-intoxicatie, Brugada-syndroom of eerstegraads AV-blok vanwege meer kans op hartritmestoornissen, hartstilstand en plotselinge dood.

Wees tevens voorzichtig bij myasthenia gravis omdat procaïnamide de klachten kan verergeren.

Procaïnamide voorzichtig gebruiken bij BPH of mictieklachten, omdat er meer kans is op urineretentie.

Bij een eerstegraads AV-blok wordt in eerste instantie dosisverlaging aanbevolen.

Bij gelijktijdige hypokaliëmie en verlengde QT-tijd bedacht zijn op ’torsade de pointes’: bij optreden hiervan de behandeling staken. Voorafgaand aan de behandeling indien mogelijk een bestaande hypokaliëmie corrigeren.

Tijdens behandeling en bij verschijnselen van infectie of verhoogde bloedingsneiging regelmatig het bloedbeeld controleren. Wees voorzichtig bij een bestaande vorm van beenmergdisfunctie of een andere vorm van cytopenie vanwege meer kans op bloedbeeldafwijkingen. Bij een hematologische afwijking de behandeling staken.

Bij G6PD-deficiëntie voorzichtig toepassen vanwege het risico op acute hemolyse en verergering van eventuele anemie.

Bij het lupus-achtige syndroom zijn meestal antinucleaire antistoffen (ANA’s) in het bloed aanwezig, hierop regelmatig controleren; bij optreden van symptomen van lupus de behandeling staken.

Houd rekening met kruisovergevoeligheid voor procaïne en aanverwante stoffen.

De veiligheid en effectiviteit bij kinderen zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Symptomen
o.a. hypotensie, verlenging van het QT-interval en het QRS-complex, huiduitslag, maag-darmklachten, slapeloosheid, duizeligheid en ataxie. N-acetylprocaïnamidespiegels > 30 mg/l leiden tot ’torsade de pointes’ en QT- verlenging.

Neem voor meer symptomen en behandeling van een vergiftiging met procaïnamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Klasse Ia-antiaritmicum. Het vermindert de prikkelbaarheid en de prikkelgeleidingssnelheid in de atria, AV-knoop, His-Purkinjesysteem en de ventrikels met verlenging van de actiepotentiaal en de duur van de effectieve refractaire periode. Dit komt tot stand doordat de snelle instroom van natriumionen in het hartspierweefsel wordt geblokkeerd, daardoor wordt de snelle depolarisatie geremd (dosisafhankelijk). Doordat ook de repolarisatie wordt verlengd wordt het QTc-interval verlengd. Ook QRS-complex en T-top op het ECG worden verbreed. Procaïnamide heeft daarnaast een gering anticholinerg effect, zwakker dan van kinidine. De actieve metaboliet, N-acetylprocaïnamide (NAPA), is een klasse III-anti-aritmicum, dat de duur van de actiepotentiaal en de effectieve refractaire periode verlengt zonder invloed op de sinusknoop en AV-geleiding; het draagt in geringe mate bij aan de anti-aritmische werking. De contractiliteit van de hartspier wordt bij therapeutische concentraties niet nadelig beïnvloed. Werking i.m. na 10–30 min.

Kinetische gegevens

T maxi.m. 15–60 min, i.v. 20–30 min.
V d2 l/kg, lager bij hartfalen.
Metaboliseringdeels in de lever via acetylering tot actief N-acetylprocaïnamide (NAPA), 16–21% bij ’langzame’ en 24–33% bij ’snelle’ acetyleerders (genetisch bepaald).
Eliminatievnl. via de nieren, 40–70% onveranderd, ca. 40% als actieve metaboliet. NAPA wordt voor ca. 77% renaal geklaard. Procaïnamide en NAPA worden verwijderd door hemodialyse, niet door peritoneaaldialyse.
T 1/2el2,5–4,7 uur, verlengd bij verminderde nierfunctie en geriatrische patiënten; NAPA: 6–7 uur.