Rabeprazol

Publish

Samenstelling

Pariet Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent
Sterkte
10 mg, 20 mg

Rabeprazol Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, maagsapresistent
Sterkte
10 mg, 20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

rabeprazol vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De behandeling van eerste-episode maagklachten, functionele maagklachten en gastro-oesofageale refluxziekte bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer. Bij voldoende effect wordt de medicatie geleidelijk gestopt. Bij een antacidum gaat de voorkeur uit naar een combinatie van algeldraat met magnesiumhydroxide (werkt sneller en langer), bij een H2-receptorantagonist naar ranitidine en bij een protonpompremmer naar omeprazol; dit in verband met de bredere toepasbaarheid en de prijs.

Voor de behandeling van een endoscopisch aangetoonde oesofagitis zijn protonpompremmers de standaardbehandeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar omeprazol. Protonpompremmers zijn hierbij effectiever gebleken dan H2-receptorantagonisten en antacida. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik levenslang.

Voor de behandeling van maagklachten als gevolg van NSAID-gebruik komt een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol, in aanmerking. De behandeling van maagklachten als gevolg van andere medicatie bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer.

Door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera worden behandeld met de combinatie van een protonpompremmer (omeprazol) en twee antibiotica (amoxicilline en claritromycine). Bij een succesvolle eradicatie, eventueel na een tweede behandeling, is de kans op een recidief klein.

Indicaties

  • Ulcus duodeni, benigne ulcus ventriculi.
  • Eroderende of ulceratieve gastro-oesofageale reflux.
  • Symptomatisch matige tot zeer ernstige gastro-oesofageale reflux.
  • Onderhoudsbehandeling gastro-oesofageale reflux.
  • Zollinger-Ellisonsyndroom.
  • Eradicatie van Helicobacter pylori in combinatie met geschikte antibiotica.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Ulcus duodeni/(benigne) ulcus ventriculi:

Volwassenen:

20 mg 1×/dag. Bij ulcus duodeni is 4 weken behandeling meestal voldoende, zo nodig nog maximaal 4 weken voortzetten; bij ulcus ventriculi is 6 weken behandeling meestal voldoende, zo nodig nog 6 w. voortzetten.

Eroderende of ulceratieve gastro-oesofageale reflux:

Volwassenen:

20 mg 1×/dag gedurende 4–8 weken.

Symptomatische behandeling van matige tot zeer ernstige gastro-oesofageale reflux:

Volwassenen:

10 mg 1×/dag. Indien na 4 weken behandelen geen duidelijke verbetering is opgetreden, is nader onderzoek aangewezen. Nadat de symptomen verdwenen zijn, kan ter preventie, alleen indien nodig, 10 mg 1×/dag worden toegediend.

Onderhoudsbehandeling Gastro-oesofageale reflux:

Volwassenen:

10 mg 1×/dag, zo nodig 20 mg 1×/dag. Er is geen ervaring met het gebruik bij kinderen. De tabletten ’s morgens, vóór de maaltijd, heel innemen.

Zollinger-Ellisonsyndroom:

Volwassenen:

Aanbevolen begindosering: 60 mg 1×/dag, hierna individueel aanpassen, in het algemeen tot 120 mg per dag en de behandeling voortzetten zolang dit klinisch noodzakelijk is. Doseringen > 100 mg per dag in 2 doses toedienen.

Eradicatietherapie H. pylori:

Volwassenen:

20 mg 2×/dag + claritromycine 500 mg 2×/dag + amoxicilline 1 g 2×/dag.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): infectie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, hoest, faryngitis, rinitis, diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, flatulentie, rugpijn, asthenie, op griep gelijkend syndroom.

Soms (0,1-1%): nervositeit, slaperigheid, bronchitis, sinusitis, dyspepsie, droge mond, oprispingen, huiduitslag, erytheem, spierpijn, beenkramp, artralgie, heup-, pols- en wervelkolomfracturen, urineweginfectie, pijn op de borst, rillingen, koorts, stijging van leverenzymwaarden.

Zelden (0,01-0,1%): neutropenie, leukopenie, trombocytopenie, leukocytose, acute allergische reacties (zwelling van het gezicht, hypotensie en dyspneu), anorexie, depressie, visusstoornissen, gastritis, stomatitis, smaakstoornissen, hepatitis, geelzucht, hepatische encefalopathie (bij patiënten met onderliggende cirrose), jeuk, transpireren, bulleuze reacties, interstitiële nefritis, gewichtstoename.

Zeer zelden (< 0,01%): erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom.

Verder zijn gemeld: subacute cutane lupus erythematosus (SCLE), hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, verwardheid, perifeer oedeem, gynaecomastie.

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik met ketoconazol daalt de plasmaspiegel van ketoconazol, terwijl bij gelijktijdig gebruik met digoxine de plasmaspiegel hiervan stijgt. Protonpompremmers kunnen in combinatie met (vooral hoge dosering) methotrexaat de spiegels van methotrexaat verhogen en de werkingsduur ervan verlengen; dit kan leiden tot toxische verschijnselen van methotrexaat; overweeg tijdelijk stoppen met de protonpompremmer. Protonpompremmers geven een aanmerkelijke verlaging van de plasmaspiegel van atazanavir; niet gelijktijdig gebruiken. Bij voorkeur gelijktijdig gebruik met clopidogrel vermijden, vanwege een mogelijk verminderde werkzaamheid van clopidogrel. Kan de resorptie van vitamine B12 verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.

Contra-indicaties

Waarschuwingen

Rabeprazol kan de symptomen van maag- of slokdarmcarcinoom maskeren.

Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van subacute cutane lupus erythematosus (SCLE). Indien leasies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient direct medische hulp gezocht te worden en overwogen te worden om de behandeling te staken.

Protonpompremmers kunnen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties door bijvoorbeeld Salmonella spp., Campylobacter en Clostridium difficile vergroten.

Patiënten bij wie het risico van osteoporose is toegenomen, dienen voldoende vitamine D en calcium in te nemen vanwege meer kans op fracturen.

Bij langdurig gebruik van rabeprazol of combinatie met digoxine of diuretica de magnesiumspiegels volgen.

Wees voorzichtig bij ernstig gestoorde leverfunctie. Er zijn onvoldoende gegevens over werkzaamheid en veiligheid bij kinderen.

Overdosering

Eigenschappen

Gesubstitueerd benzimidazolderivaat. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATP-ase (de zgn. protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. In de pariëtale cel vindt omzetting plaats in de actieve sulfonamidevorm. Zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie wordt (dosisafhankelijk) geremd. Het effect van protonpompremmers bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt. Het secretieremmend effect begint binnen 1 uur en houdt maximaal 48 uur aan.

Kinetische gegevens

Resorptiesnel.
OverigF = ca. 52%, met name vanwege first-pass-effect.
T maxca. 3,5 uur.
Eiwitbindingca. 97%.
Metaboliseringvrijwel volledig door de lever (via de iso-enzymen CYP3A4 en CYP2C19) tot voornamelijk inactieve metabolieten.
Eliminatieca. 90% als metabolieten met de urine, de rest met de feces.
T 1/2elca. 1 uur, verlengd bij leverfunctiestoornissen (tot ca. 12 uur).