Salbutamol/ipratropium

Publish

Samenstelling

Combivent Boehringer Ingelheim bv

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik ’Unit Dose’
Sterkte
 
Verpakkingsvorm
flacon à 2,5 ml

Bevat per flacon: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.

Ipramol IVAX Farma bv

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik ’Steri-Neb’
Verpakkingsvorm
ampul 2,5 ml

Bevat per ampul: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.

Ipratropium/Salbutamol Vernevelvloeistof Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof voor eenmalig gebruik ’Unit Dose’
Sterkte
 
Verpakkingsvorm
ampul 2,5 ml

Bevat per ampul: ipratropium(bromide) 0,5 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg.

Ipratropium/Salbutamol Vernevelvloeistof FNA Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof ’0,1/1’
Sterkte
 
Verpakkingsvorm
30 ml

Bevat per ml: ipratropium(bromide) 0,1 mg, salbutamol (als sulfaat) 1 mg.

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof ’0,25/2,5’
Sterkte
 
Verpakkingsvorm
30 ml

Bevat per ml: ipratropium(bromide) 0,25 mg, salbutamol (als sulfaat) 2,5 mg. Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

salbutamol/ipratropium vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij COPD zijn de belangrijkste stappen bij de behandeling: stoppen met roken en voldoende bewegen. In eerste instantie (bij een lichte ziektelast) start met een kortwerkende luchtwegverwijder: ipratropium óf een β2-sympathicomimeticum (bv. salbutamol). Bij aanhoudende klachten en/of exacerbaties is onderhoudsbehandeling met een langwerkende luchtwegverwijder (parasympathicolyticum, β2-sympathicomimeticum) aangewezen. Bij frequente ernstige exacerbaties (≥ 2 behandelingen/jaar of ≥ 1 ziekenhuisopname/jaar) kan naast de langwerkende luchtwegverwijder een proefbehandeling met inhalatiecorticosteroïden worden gestart.

Bij een niet-ernstige exacerbatie van astma wordt een kortwerkend β2-sympathicomimeticum gegeven. Bij volwassenen kan bij een niet-ernstige exacerbatie ook een tijdelijke verhoging van de inhalatiecorticosteroïden worden overwogen. Bij een ernstige exacerbatie van astma wordt salbutamol en eventueel ipratropium (via dosisaerosol of verneveling) gegeven. Tevens wordt een kuur met een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij patiënten met ernstige dyspneu en slikproblemen, kan éénmalig dexamethason i.m. worden toegediend. Gezien de dosisverhouding van dit combinatiepreparaat kán het worden toegepast bij een ernstige exacerbatie van astma met alarmsymptomen.

Bij de keuze van een inhalator spelen patiëntgebonden factoren, zoals coördinatie en inspiratiekracht, een belangrijke rol voor het behalen van een optimaal effect.

Indicaties

  • Behandeling van bronchospasmen bij COPD, indien is aangetoond dat een combinatie van salbutamol en ipratropium nodig is in de in dit combinatiepreparaat aanwezige verhouding.
  • Offlabel-indicatie: ernstige exacerbatie astma, indien tevens sprake is van alarmsymptomen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Behandeling van bronchospasmen bij COPD:

Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

1 ampul/flacon inhalatievloeistof voor eenmalig gebruik 3-4×/dag òf 5–10 ml vernevelvloeistof ’0,1/1’ (ipratropium/salbutamol) FNA òf 2–4 ml vernevelvloeistof ’0,25/2,5’ (ipratropium/salbutamol) FNA. Toedienen met een vernevelaar of een positieve-drukventilator.

Offlabel-indicatie: Ernstige exacerbatie astma met alarmsymptomen:

Algemeen:

Alarmsymptomen zijn uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling, of een daling van de zuurstofsaturatie ≤ 92% (bij een zwangere < 94%); deze afkapwaarde geldt niet bij pre-existent lagere saturatiewaarden zoals die bij (oudere) patiënten met astma kunnen voorkomen. Indien zuurstof beschikbaar: geef zuurstof (streef naar zuurstofsaturatie ≥ 94%; start indien nodig met 10-15 liter/min (kinderen: 10 liter/min) en bouw af op geleide van de saturatie); combineer dit, indien vernevelapparatuur beschikbaar is, met salbutamol/ipratropium in de hieronder ondergenoemde doseringen. Streef bij patiënten met astma én COPD naar een saturatie van 90–92%.

Volwassenen:

Volgens de NHG-standaard astma bij volwassenen: salbutamol (2,5–5,0 mg verneveling) en ipratropiumbromide (0,5 mg verneveling); gezien deze doseringen komt verneveling met 1 ampul/flacon ’0,5/2,5’ óf met 5 ml ’0,1/1’ óf met 2 ml ’0,25/2,5’ in aanmerking.

Kinderen ≥ 4 jaar:

Volgens de NHG-standaard astma bij kinderen: salbutamol (2,5 tot 5,0 mg) en ipratropiumbromide (500 microg); gezien deze doseringen komt verneveling met 1 ampul/flacon ’0,5/2,5’ óf 5 ml ’0,1/1’ óf met 2 ml ’0,25/2,5’ in aanmerking.

Kinderen < 4 jaar:

Volgens de NHG-standaard astma bij kinderen: salbutamol (2,5 mg) en ipratropiumbromide (250 microg); gezien deze doseringen komt verneveling met 2,5 ml ’0,1/1’ óf met 1 ml ’0,25/2,5’ in aanmerking.

Bijwerkingen

Soms (0,1-1%): verhoogde systolische bloeddruk, tachycardie, hartkloppingen, Irritatie van mond en keel, droge mond, smaakverandering, hoesten, dysfonie. Misselijkheid. Duizeligheid, hoofdpijn, tremor, nervositeit, rusteloosheid. Huidreacties (zoals urticaria, huiduitslag, jeuk). Urineretentie.

Zelden (0,01-0,1%): hartritmestoornissen (incl. atriumfibrilleren, supraventriculaire tachycardie en extrasystolen); perifere vaatverwijding, verlaagde diastolische bloeddruk, coronaire ischemie. Overgevoeligheidsreacties (zoals angio-oedeem, orofaryngeaal oedeem en anafylaxie). Mondoedeem, stomatitis, tandcariës, droge keel, dyspneu, (paradoxale) bronchospasmen, laryngospasmen. Braken, darmpassagestoornissen, diarree, obstipatie. Spierklachten (pijn, zwakte, krampen). Geheugenstoornis, angst, depressie, hyperactiviteit (vooral bij kinderen). Oculaire effecten (wazig zien, lichtverstrooiing, oogpijn, mydriasis, cornea-oedeem, conjunctivale hyperemie, verhoogde intraoculaire druk, (nauwe-kamerhoek)glaucoom, accommodatiestoornis). (Overmatig) zweten. Hypokaliëmie.

Verder is gemeld: myocardischemie.

Interacties

β-Blokkers, in het bijzonder niet-selectieve, antagoneren de werking van salbutamol.

Een additief effect kan optreden door combinatie met andere sympathicomimetica (bv. efedrine) en theofylline.

Hypokaliëmie kan eerder optreden bij hypoxie en bij gelijktijdig gebruik van diuretica, corticosteroïden of theofylline.

Gelijktijdig gebruik van MAO-remmers of tricyclische antidepressiva geeft meer kans op cardiovasculaire bijwerkingen.

Bij gelijktijdig gebruik van corticosteroïden is er meer kans op hyperglykemie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken in zeer hoge doses.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Voorzichtigheid is geboden vooral in het eerste trimester.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Salbutamol ja, ipratropium onbekend. Gezien de chemische eigenschappen van ipratropium is het niet waarschijnlijk dat grote hoeveelheden worden uitgescheiden in de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding afwegen.

Contra-indicaties

  • tachyaritmie;
  • hypertrofische obstructieve cardiomyopathie;
  • overgevoeligheid voor parasympathicolytica of sympathicomimetica.

Waarschuwingen

Bij gebruik van sympathicomimetica kunnen cardiovasculaire effecten worden waargenomen; wees daarom voorzichtig bij hart- en vaataandoeningen, zoals ernstige en onbehandelde hypertensie, myocardinsufficiëntie, ischemische hartziekte of manifeste diabetes mellitus. Bij pijn op de borst of dyspneu is medisch onderzoek noodzakelijk. Gebruik bij aangeboren lange-QT-intervalsyndroom (LQTS) wordt ontraden. Wees voorzichtig bij feochromocytoom, hyperthyroïdie, prostaathyperplasie en obstructie van de blaashals.

Bij verneveling wordt aanbevolen de plasma-kaliumspiegel te volgen.

Bij optreden van (paradoxale) bronchospasmen de behandeling staken.

Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Contact met de ogen vermijden; pijn of onaangenaam gevoel in de ogen, wazig zien, visuele halo’s gecombineerd met rode ogen en cornea-oedeem kunnen tekenen zijn van een acute nauwe-kamerhoekglaucoom, dat acuut medische interventie behoeft.

Mogelijk zijn patiënten met cystische fibrose gevoeliger voor het effect van ipratropium op de gastro-intestinale motiliteit.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 12 jaar zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Symptomen
Cardiovasculaire symptomen: vasodilatatie, warm rood gezicht, tachycardie, palpitaties, hypotensie, beklemd gevoel op de borst, aritmieën (vooral bij hypokaliëmie). Centrale symptomen: hoofdpijn, tremoren, spierkrampen, agitatie, hallucinaties, angst, slapeloosheid, transpiratie, misselijkheid en braken, droge mond, accommodatiestoornissen.

Therapie
Hypotensie en aritmieën kunnen worden bestreden met een cardioselectieve β-blokker, wees daarbij voorzichtig bij bronchospasmen in de voorgeschiedenis.

Eigenschappen

Combinatie van een parasympathicolyticum en een β2-sympathicomimeticum, die beide een bronchospasmolytische werking hebben echter via verschillende mechanismen.

Informatie over farmacokinetische eigenschappen: