Triptoreline

Publish

Samenstelling

Decapeptyl (acetaat) Ferring bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof voor s.c. toediening
Sterkte
0,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,2 ml

Decapeptyl (als acetaat) Ferring bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking ’CR’
Sterkte
3,75 mg
Verpakkingsvorm
in wegwerpspuit met solvens 1 ml

Pamorelin (als pamoaat) Ipsen Farmaceutica bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
3,75 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
11,25 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
22,5 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml

Salvacyl (als embonaat) Ipsen Farmaceutica bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof met verlengde werking
Sterkte
11,25 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 2 ml

Triptofem (acetaat) Goodlife Fertility bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof voor s.c. toediening
Sterkte
0,1 mg/ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

triptoreline vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Gezien de indicaties dient triptoreline slechts te worden toegepast door, of op aanwijzing van een gespecialiseerde arts met ervaring op deze gebieden.

Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via oncoline.

Indicaties

  • Lokaal gevorderd of gemetastaseerd testosteron-gevoelig prostaatcarcinoom.
  • Hoog-risico gelokaliseerd of lokaal gevorderd testosteron-gevoelig prostaatcarcinoom, in combinatie met radiotherapie.
  • Preoperatief, ter reductie van de myoom-grootte om symptomen van bloedingen en pijn bij symptomatische uteriene myomen te verminderen.
  • Symptomatische endometriose, bevestigd door middel van laparoscopie, indien operatieve behandeling niet primair is geïndiceerd.
  • Centrale pubertas praecox:
    • Decapeptyl ’CR’: bij meisjes < 9 jaar, jongens < 10 jaar;
    • Pamorelin: bij kinderen van ≥ 2 jaar met eerste symptomen bij meisjes < 8 jaar en bij jongens < 10 jaar.
  • Down-regulatie van de hypofyse vóór en tijdens gecontroleerde ovariële hyperstimulatie bij kunstmatige voortplantingstechnieken.
  • In combinatie met psychotherapie: vermindering van seksuele drift bij volwassen mannen met ernstige seksuele afwijkingen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Prostaatcarcinoom:

Volwassenen:

Decapeptyl: begindosering 500 microg s.c. per dag en vanaf dag 8 100 microg s.c. per dag.

Decapeptyl ’CR’: 3,75 mg diep i.m./s.c. (in de huid van abdomen/bil/dij) eenmaal per 4 weken.

Pamorelin: 3,75 mg i.m of s.c. eenmaal 4 weken óf 11,25 mg i.m eenmaal per 12 weken óf 22,5 mg i.m. eenmaal per 24 weken.

Endometriose en uteriene myomen:

Volwassenen:

(bij voorkeur starten tijdens de eerste 5 dagen van de cyclus): Decapeptyl ’CR’: 3,75 mg diep i.m./s.c. eenmaal per 4 weken, gedurende maximaal 6 maanden. Meestal is het resultaat na 3–4 injecties maximaal.

Pubertas praecox:

Meisjes < 9 jaar en jongens < 10 jaar:

Decapeptyl ’CR’: starten met een diep i.m./s.c. injectie op dag 0, 14 en 28; vervolgens eenmaal per 4 weken 1 toediening, bij onvoldoende effect eenmaal per 3 weken. Dosering afhankelijk van het lichaamsgewicht: < 20 kg: 1,875 mg, 20–30 kg: 2,5 mg, > 30 kg: 3,75 mg. Dosering kan worden aangepast op geleide van farmacodynamische parameters en het klinisch effect. De behandeling staken als een botleeftijd wordt bereikt die hoger is dan 12 jaar (meisjes) en 13 jaar (jongens).

Meisjes < 8 jaar en jongens < 10 jaar:

Pamorelin: 22,5 mg i.m. eenmaal per 24 weken. De behandeling voortzetten tot de fysiologische puberteit, bij meisjes tot uiterlijk een botleeftijd van 12–13 jaar en bij jongens tot uiterlijk een botleeftijd van 13–14 jaar. De termijn zo nauwkeurig mogelijk aanhouden; afwijking van een paar dagen (169 ± 3 dagen) heeft geen gevolgen voor de behandeling.

Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie:

Volwassenen:

Decapeptyl, Triptofem: na de eerste toediening 30 minuten observeren i.v.m. mogelijke allergische reacties. Eenmaal per dag doseren s.c. in de onderbuik, op geleide van ovarium respons bepaald via echografie en/of oestradiol-spiegels. De behandeling beginnen in de vroeg-folliculaire fase (dag 2–3) of in de mid-luteale fase (dag 21–23 of 5–7 dagen voor de verwachte menstruatie). Na 2–4 weken ovariële stimulatie met gonadotrofinen starten. Bij adequate follikelgroei de behandeling met triptoreline en gonadotrofine staken en HCG geven om de ovulatie te induceren. Bij onvoldoende down-regulatie van de hypofyse, bepaald via echografie en/of oestradiol-spiegels, na 4 weken stopzetten van de behandeling overwegen. Totale behandelduur: 4–7 weken.

Vermindering seksuele drift:

Volwassenen:

Salvacyl: 11,25 mg i.m. eenmaal per 12 weken.

NB: De plaats van injectie iedere keer wisselen. Intravasculaire injectie van de preparaten met verlengde afgifte absoluut vermijden.

Bijwerkingen

Bij aanvang van de behandeling, ten gevolge van voorbijgaande stijging van testosteron- of oestrogeenconcentratie (gedurende 1–2 weken): toename van symptomen van prostaatkanker (urinaire symptomen, metastatische pijn); toename van symptomen van endometriose (bekkenpijn, dysmenorroe).

Zeer vaak (> 10%): botpijn, hoofdpijn, opvliegers, verminderd libido en hyperhidrose, alsmede bij mannen dysurie en erectiestoornis (waaronder ejaculatiestoornis) en bij vrouwen vaginale bloeding (in de eerste maand), bekkenpijn, vulvovaginale droogheid, dyspareunie, asthenie, stemmingswisselingen.

Vaak (1-10%): depressieve stemming of depressie, slaapstoornis, prikkelbaarheid. Misselijkheid. Myalgie, artralgie, rugpijn. Vermoeidheid, overgevoeligheidsreacties (jeuk, huiduitslag, koorts), reactie op de injectieplaats (erytheem, ontsteking).

Soms (0,1-1%): opgezette buik, buikpijn, obstipatie, diarree, braken. Gezichtsstoornissen. Anafylactische reactie. Gewichtsveranderingen, verhoogde enzymspiegels (LDH, γ-GT, ASAT, ALAT).

Zelden (0,01-0,1%): smaakstoornissen. Lymfadenopathie. Epileptische aanvallen.

Tevens bij mannen:

Vaak (1-10%): gynaecomastie, bekkenpijn. Paresthesie in de onderste ledematen. Droge mond. Stemmingswisselingen. Hypertensie. Oedeem, gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): trombocytose, trombo-embolische aandoeningen. Hartkloppingen. Testisatrofie, verminderde baardgroei, haarverlies op borst, armen en benen. Tinnitus, vertigo. Dyspneu, epistaxis. Verlies van eetlust, maagpijn, flatulentie. Diabetes mellitus, hyperlipidemie, jicht. Verergering van astma. Nycturie, urineretentie. Gewichtsafname.

Bij langetermijnbehandeling met GnRH-agonisten in combinatie met radiotherapie kunnen meer bijwerkingen optreden, voornamelijk gastro-intestinaal en gerelateerd aan radiotherapie.

Tevens bij vrouwen:

Vaak (1-10%): infectie van de bovenste luchtwegen, faryngitis. Ovariumcysten.

Soms (0,1-1%): paresthesie. Lichte verhoging in serumcholesterol.

Verder zijn gemeld: angst, verwardheid, geheugenstoornis, slaperigheid, onvermogen rechtop te staan, (draai)duizeligheid. Nasofaryngitis, griepachtige verschijnselen. QT-verlenging (bij mannen). Hypotensie, hypertensie. Dyspneu. Urine-incontinentie (bij mannen). Acne, blaren, angio-oedeem, urticaria, purpura. Spierspasmen, spierzwakte. Pijnlijke borsten, amenorroe. Verhoogde bloedspiegels van creatinine, ureum, alkalische fosfatase.

Bij toepassing bij kunstmatige voortplantingstechnieken kan de combinatie met gonadotrofinen leiden tot ovariële hyperstimulatie en hypertrofie.

Bij kinderen:

Zeer vaak (≥ 10%): lichte tot matige vaginale bloeding, waaronder onttrekkingsbloeding (in de eerste maand).

Vaak (1-10%): buikpijn. Reactie op de injectieplaats (erytheem, ontsteking, pijn). Overgevoeligheid. Gewichtstoename. Hoofdpijn. Stemmingswisseling, depressie. Acne. Opvliegers.

Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Gezichtsstoornissen. Misselijkheid, braken, obstipatie. Malaise. Obesitas. Nekpijn. Borstpijn. Epistaxis. Jeuk, huiduitslag, urticaria.

Verder zijn gemeld: wazig zien, gezichtsverlies. Myalgie. Nervositeit, (affectie) labiliteit. Angioneurotisch oedeem, alopecia, erytheem. Epifysiolyse capitis femoris, spierzwakte. Genitale bloeding. Hypertensie, stijging prolactine in bloed.

Interacties

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de afgifte van gonadotrofinen uit de hypofyse beïnvloeden. Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).

Zwangerschap

Bij de meeste geregistreerde indicaties niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: een nadelig effect op de zwangerschap en de nakomelingen kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overige: Vóór behandeling zwangerschap uitsluiten. Een potentieel vruchtbare vrouw dient adequate niet-hormonale anticonceptie toe te passen totdat de menstruatie terugkeert.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor GnRH-analogen;
  • ernstige osteoporose bij de indicatie vermindering van seksuele drift bij mannen.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.

Waarschuwingen

Algemeen:

Behandeling met gonadoreline-agonisten geeft meer kans op depressie die ernstig kan zijn; de patiënt hiervoor waarschuwen. Bij het optreden van symptomen van een depressie kan een geschikte behandeling noodzakelijk zijn. Gebruik kan gepaard gaan met botverlies (ca. 1%/maand tijdens 6 mnd. behandeling) en kan leiden tot osteoporose met kans op botfracturen, met name bij aanvullende risicofactoren zoals chronisch alcoholmisbruik, roken, langdurig gebruik van anti-epileptica of corticosteroïden, osteoporose in de familie-anamnese en ondervoeding. Bij aanwezigheid van risicofactoren de baten en nadelen van de therapie zorgvuldig afwegen. Voorafgaande en tijdens de behandeling de botdichtheid controleren. Zonodig zijn preventief veranderingen van levensstijl en adequate inname van calcium en vitamine D via de voeding van belang. Gelijktijdig gebruik van een bisfosfonaat kan het botverlies verminderen. Na staken van de behandeling met triptoreline neemt de botdichtheid meestal binnen 6–9 maanden weer grotendeels toe. Behandeling kan een hypofyse-adenoom aan het licht brengen zich uitend in hypofysaire apoplexie met als kenmerken: plotselinge hoofdpijn, gezichtsstoornissen, oftalmoplegie, braken, veranderingen in de mentale toestand en soms cardiovasculaire shock. Secundaire lymfocytose kan optreden bij behandeling en lijkt te wijzen op de betrokkenheid van gonadale hormonen bij de involutie van de thymus.

Voor mannen:

Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen. Bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging: het gebruik afwegen. Tevens is door androgeendeprivatie de kans op metabole veranderingen of hart- en vaatziekten mogelijk toegenomen; bij patiënten met veel kans daarop, het gebruik afwegen.

Prostaatcarcinoom: In de eerste weken van behandeling kunnen de symptomen (vnl. kankergerelateerde pijn zoals botpijn, soms urinewegobstructie, achteruitgang nierfunctie, spiervermoeidheid, lymfatisch oedeem van de benen en neurologische compressie met spierzwakte en paresthesieën van de benen) toenemen als gevolg van de tijdelijk verhoogde testosteronconcentratie in het plasma; combinatie met anti-androgenen aan het begin van de behandeling kan deze reacties grotendeels voorkomen. Extra voorzichtig zijn bij metastasen in urinewegen of wervels; urinewegobstructie en wervelcompressie zijn in enkele gevallen bij het begin van de therapie opgetreden. Het therapeutische effect controleren aan de hand van het prostaatspecifiek antigeen (PSA) en de plasmatestosteronspiegel (max. 1 nanog/ml). De duur van de behandeling van androgeendeprivatie-therapie voor patiënten met hoog-risico gelokaliseerd of lokaal gevorderd prostaatcarcinoom die radiotherapie ontvangen, is 2–3 jaar. De behandeling met een GnRH-agonist dient te worden voortgezet bij patiënten met gemetastaseerd, castratieresistent prostaatcarcinoom die niet operatief zijn gecastreerd en die ook abirateron of enzalutamide krijgen.

Vermindering seksuele drift: De behandeling moet gestart en gecontroleerd worden door een psychiater. Door de initiële verhoging van de testosteronspiegels kan in het begin van de behandeling een toename van de seksuele drift optreden. Dit kan tevens optreden bij het stopzetten van de behandeling door een toegenomen gevoeligheid voor testosteron. In verband hiermee, toevoeging van een anti-androgeen overwegen bij het begin en het staken van behandeling.

Voor vrouwen:

Endometriose of uteriene myomen: Tijdens behandeling blijft de menstruatie uit, deze treedt weer op 7–12 weken na de laatste injectie. Bij optreden van metrorragie tijdens behandeling (uitgezonderd in de eerste maand) de plasma-oestrogeenspiegel controleren. Indien deze < 50 picog/ml is, geassocieerde organische laesies uitsluiten. Gedurende behandeling de uterus- en myoomomvang bepalen door echoscopie. Een disproportioneel snelle reductie van de uterusgrootte ten opzichte van de reductie van het myoomweefsel kan (in zeldzame gevallen) leiden tot bloedingen en sepsis.

Gecontroleerde ovariële hyperstimulatie: ovulatie-inductie dient onder zorgvuldige medische controle plaats te vinden om het risico van hyperstimulatie van de ovaria zoveel mogelijk te beperken. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken is er meer kans op ectopische en meerlingzwangerschap.

Voor kinderen:

Vóór behandeling pseudopubertas praecox (gonadale tumor, bijniertumor of hyperplasie) en gonadotrofine-onafhankelijke pubertas praecox (testiculaire toxicose, familiaire Leydig cel hyperplasie) uitsluiten. Gebruik bij kinderen met progressieve hersentumoren zorgvuldig overwegen. Bij meisjes kan in de eerste maand vaginale bloeding met lichte of matige intensiteit optreden. De toekomstige reproductieve functie en vruchtbaarheid lijken niet te worden beïnvloed door behandeling met GnRH-agonisten, maar voldoende gegevens ontbreken nog. Bij de meeste meisjes treedt regelmatige menstruatie gemiddeld 1 jaar na staken van de behandeling op. De piekbotmassa in de late adolescentie lijkt niet door de behandeling beïnvloed te worden. Na staken van de behandeling kan de epifyse van het dijbeen loslaten.

Overdosering

Eigenschappen

Gonadoreline (GnRH-)agonist. Sterkwerkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline(LH-RH). Triptoreline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen; hierdoor daalt bij mannen de testosteronspiegel na circa drie weken tot castratieniveau, bij vrouwen daalt de oestrogeenspiegel tot postmenopauzale waarden. Bij kunstmatige voortplantingstechnieken maakt down-regulatie met triptoreline vóór de behandeling met gonadotrofinen een betere controle van de ovulatie-inductie mogelijk. Bij kinderen worden zowel de basale als de GnRH-gestimuleerde LH- en FSH-spiegels onderdrukt.

Kinetische gegevens

Fs.c. ca. 100%.
T maxca. 1–4 uur (als pamoaat, als embonaat) na enkelvoudige i.m. injectie.
V d0,4 l/kg.
Metaboliseringin weefsels en plasma, lever en nieren tot kleinere peptiden en aminozuren.
Eliminatiemet de urine (deels onveranderd en deels als metaboliet) en met de feces.
T 1/2els.c. 3–5 uur.