Vincristine

Publish

Samenstelling

Vincristine Injecties (sulfaat) Pharmachemie bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml, 2 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
OTC Over the counter, dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. Aan de vergoeding van bepaalde zelfzorgmedicatie zijn nadere voorwaarden verbonden. Deze zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de indicaties, de duur van de behandeling en het voorschrijven volgens een richtlijn/protocol.
MNT Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

vincristine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Zie voor de behandeling van de betreffende indicaties de geldende behandelrichtlijnen.

Indicaties

Als monotherapie of in combinatie met andere oncolytica bij acute lymfatische leukemie, maligne lymfomen, multipel myeloom, (gemetastaseerd) mammacarcinoom, kleincellig longcarcinoom, rabdomyosarcoom, Ewingsarcoom, medulloblastoom, neuroblastoom, Wilms-tumor, retinoblastoom. Idiopatische trombocytopenische purpura, die niet verbeterde na een splenectomie en een kortdurende behandeling met adrenocorticoïden.

Dosering

Uitsluitend geschikt voor intraveneuze toediening via een infuus of als bolusinjectie in ten minste 1 minuut via de lijn van een lopend infuus. Om vasculaire irritatie te voorkómen de vene na toediening goed doorspoelen.

Klap alles open Klap alles dicht

Volwassenen incl. ouderen:

gebruikelijk is 1,4 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week. Max. 2,0 mg 1×/week.

Kinderen > 10 kg lichaamsgewicht:

gebruikelijk is 1,5 tot 2,0 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week.

Kinderen ≤ 10 kg:

gebruikelijk is 0,05 mg/kg lichaamsgewicht 1×/week.

Dosisaanpassing bij leverfunctiestoornis: verlaag bij obstructieve icterus of andere leverfunctiestoornissen zo nodig de dosering. Verlaag de dosis met 50% bij een direct serumbilirubineconcentratie > 51 micromol/l.

Dosisaanpassing bij neurotoxiciteit: staak de behandeling tot herstel van ernstige neurotoxiciteit en hervat met een verlaagde dosis van 50%.

Bijwerkingen

Meest voorkomend is dosis-, behandelduur- en leeftijdafhankelijke (doorgaans reversibele) neurotoxiciteit: perifere neuropathie (bijna alle patiënten), verminderde reflexen, paresthesie, neuralgische pijn (o.a. in kaak en testikels), spierzwakte, atactische gang en hersenzenuwaantastingen (waardoor bv. heesheid, stembandparese, oogspierzwakte, dubbelzien, optische atrofie), corticale blindheid.

Zeer vaak (> 10%): alopecia.

Vaak (1–10%): voorbijgaande trombocytose. Acute dyspneu en bronchospasmen (vooral in combinatie met mitomycine). Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie incl. fecale impactie met koliek-achtige buikpijn. Azoöspermie (zie onder Zwangerschap). Irritatie op de injectieplaats.

Soms (0,1–1%): ernstige myelosuppressie, anemie, leukopenie, trombocytopenie. Convulsies, vaak met hypertensie, in enkele gevallen bij kinderen gevolgd door coma. Verwardheid, depressie, agitatie, slapeloosheid, psychosen en hallucinaties. Doofheid. Coronaire vaataandoening en myocardinfarct (bij combinatietherapie en voorafgaande radiotherapie van het mediastinum). Verminderde eetlust, anorexie, gewichtsverlies, diarree, paralytische ileus (met name bij jonge kinderen). Hyperurikemie soms leidend tot acute urinezuur-nefropathie, polyurie, dysurie, blaasatonie met als gevolg urineretentie. Amenorroe. Koorts, reactie op de injectieplaats (flebitis, pijn, cellulitis, necrose).

Zelden (0,01–0,1%): allergische reactie incl. anafylaxie, huiduitslag en oedeem. Hypertensie, hypotensie. Hoofdpijn. Ontsteking van het mondslijmvlies, intestinale necrose en/of perforatie, hepato-occlusieve aandoening (m.n. bij kinderen). Syndroom van inadequate ADH-secretie (SIADH).

Verder zijn gemeld: secundaire maligniteiten (in combinatietherapie met andere oncolytica). Leuko-encefalopathie. Pancreatitis. Urine-incontinentie.

Interacties

Gelijktijdig gebruik van CYP3A4- en/of Pgp-remmers (zoals ritonavir, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, voriconazol, fluoxetine, grapefruitsap, ciclosporine, nifedipine) vermijden omdat de plasmaconcentratie van vincristine kan stijgen. Combinatie van radiotherapie en vincristine, al dan niet met andere chemotherapeutica, kan de perifere neurotoxiciteit van vincristine vergroten. Bij gelijktijdig gebruik kunnen leverenzyminducerende farmaca de afbraak van vincristine versnellen. Longtoxiciteit is opgetreden vooral als tegelijk mitomycine werd gegeven; binnen enkele minuten tot uren na toediening van een vinca-alkaloïd (zoals vincristine) of tot 2 weken na een dosis mitomycine. Combinatie met andere neurotoxische geneesmiddelen (bv. isoniazide en L. asparaginase) versterkt de neurotoxiciteit van vincristine. De bloedspiegel van fenytoïne kan dalen, combinatie wordt niet aanbevolen. Vaccinatie met levende vaccins wordt ontraden bij verlaagde immunocompetentie; bij leukemie in remissie wachten met vaccineren tot ten minste 3 maanden na de laatste chemotherapie. De absorptie van digoxine kan verminderd zijn, pas zo nodig de dosis van digoxine aan. Bij gelijktijdig gebruik van G-CSF of GM–CSF zijn atypische neuropathieën in distale extremiteiten vaker gemeld.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologisch effect: Mogelijk.
Advies: Gebruik ontraden, met name tijdens het eerste trimester.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden na de therapie. Vincristine kan tijdelijke of permanente onvruchtbaarheid veroorzaken, afhankelijk van de leeftijd waarop het wordt toegediend. Azoöspermie is vaak gemeld na combinatietherapie met prednison, cyclofosfamide en procarbazine. Raad een vruchtbare man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Tijdens behandeling geen borstvoeding geven.

Contra-indicaties

Overgevoeligheid voor vinca-alkaloïden. Ernstige leverfunctiestoornissen. Neuromusculaire aandoeningen (zoals demyeliniserende vorm van ziekte van Charcot-Marie-Tooth). Obstipatie en dreigende ileus, vooral bij kinderen. Radiotherapie waarbij de lever betrokken is.

Waarschuwingen

Verricht vóór en na iedere toediening een volledige telling van de bloedcellen. Voorzichtig bij ischemische hartziekte in de voorgeschiedenis. Bij remissie-inductie van acute leukemie regelmatig tijdens de eerste 3–4 weken de urinezuurspiegel bepalen; voorkom urinezuurneuropathie. Bij extravasatie de toediening staken en de eventuele resterende hoeveelheid in een andere vene injecteren; applicatie van matige warmte op het gebied van extravasatie kan de kans op cellulitis en flebitis reduceren. Bij contact met huid of cornea, direct spoelen met veel water. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan tevoren bestaande neurologische aandoeningen of leverfunctiestoornissen. Zorgvuldige observatie is eveneens nodig bij combinatie met potentieel neurotoxische farmaca. Profylaxe van obstipatie, zoals aangepast dieet en gebruik van laxantia (lactulose), zijn aan te bevelen. Intrathecale toediening kan fatale neurotoxiciteit veroorzaken.

Overdosering

Therapie
bij tekenen van inadequate ADH-secretie vochtbeperking toepassen. Ter preventie van convulsies een anticonvulsivum (bij voorkeur geen fenytoïne) geven. Ter preventie van ileus klysma’s geven. Foliumzuur lijkt in dierexperimenteel onderzoek een beschermend effect te hebben: 100 mg i.v. elke 3 uur gedurende 24 uur, vervolgens elke 6 uur gedurende de volgende 48 uur. Hemodialyse is waarschijnlijk niet effectief.

Eigenschappen

Alkaloïd van de roze maagdenpalm (Catharanthus roseus; oude naam: Vinca rosea). Remt de mitose in de metafase o.a. door binding aan intracellulaire tubuline-eiwitten, waardoor de aanmaak van microtubuli wordt verhinderd. Resistentie-ontwikkeling komt voor. Er bestaat niet altijd kruisresistentie tussen vinblastine, vincristine en vinorelbine.

Kinetische gegevens

V dca. 8,4 l/kg.
OverigPasseert na i.v. toediening de bloed-hersenbarrière vrijwel niet.
OverigBinnen 15–30 minuten wordt > 90% verdeeld vanuit het serum naar de weefsels en bloedcomponenten. Wordt voor > 50% gebonden aan bloedcomponenten, vooral aan trombocyten, die hoge concentraties tubuline bevatten.
Metaboliseringuitgebreid, in de lever, o.a. door CYP3A4.
Eliminatie10–20% met de urine, 80% met de feces.
T 1/2el85 uur (19–155 uur), bij leverfunctiestoornis langer.